Drugsgebruik is hier een groot probleem. Het gebruik van het extreemverslavende GHB en cocaïne is opvallend. De gemeente heeft sinds 2008 een harde kern van GHB gebruikers, en staat daar ook landelijk om bekend. Het Trimbos instituut (het landelijk expertise instituut over drugs en verslavingszorg) deed er vorig jaar onderzoek naar en publiceerde onlangs een rapport. Er wordt een triest en tragisch beeld geschetst van de GHB gebruikers in Twenterand: “ Veel mensen zitten thuis met een uitkering of werken met behoud van uitkering. Dit gaat overigens niet alleen om GHB-gebruikers. Uit gesprekken komt naar voren dat een gedeelte van de inwoners van Twenterand op deze manier invulling geeft aan hun leven. Ambities en dromen ontbreken. Mensen vinden het moeilijk om de situatie waarin ze zitten te doorbreken. Ze hebben vaak een laag opleidingsniveau en als ze werken is dat in zware fysieke beroepen. Middelengebruik is voor hen een manier om te ontspannen en even de dagelijkse realiteit te vergeten. GHB-gebruikers vormen een kwetsbare groep. Voor een deel van de gebruikers speelt de problematiek van licht verstandelijke beperking, intergenerationeel middelengebruik en een instabiel gezinsleven. Respondenten merken hierbij op dat GHB-gebruik ook bij hoger opgeleiden voorkomt. Bij het merendeel van de gebruikers speelt zware problematiek. Ze hebben vaak weinig bagage meegekregen om zichzelf te kunnen redden in de maatschappij. Ze zijn beïnvloedbaar en daarmee kwetsbaar. Dealers maken hiervan gebruik door hen in te zetten als koeriers en langzaam het web van handel en gebruik in te trekken. De kerngroep gebruikers in de gemeente Twenterand kent elkaar goed en komt ook bij elkaar over de vloer. Onder hen is te zien dat ze elkaar voorzien van GBH en ook samen, bij elkaar thuis, gebruiken.”
Ik stapte uit bij het station van Vroomshoop, voorbereid op ellendige tafrelen maar in de voorjaarszon verbaasde ik me over de aangename en gemoedelijke atmosfeer in dit dorp, wat halverwege de negentiende eeuw ontstond, bij de ontginning van de veengebieden hier. Een aardig en vriendelijk winkelcentrum, behulpzame mensen die gemakkelijk een praatje maken, en kinderen met gymtassen op weg van de sportzalen naar school. Vlakbij het station is een geweldig gemeenschapscentrum, de Punt, met sportzalen, met een theaterzaal, de bibliotheek en een ruimten waar jong en oud zich kunnen vermaken, en een grand café ook nog. Spiksplinternieuw. In het Grand café van de Punt, is aan de ene kant een groep mannen aan het biljarten, tien over rood en aan de andere kant vermaken vrouwen zich met sjoelen, kaarten.
Ik bestel een kopje koffie bij Rawaa, die met haar gezin uit Irak vluchtte is gevlucht en hier een thuis vond en werk. Ze vertelt dat haar familie door de oorlog uit elkaar is gerukt. Sommigen wonen in Duitsland, anderen in Canada of de Verenigde Staten. Zelf is zij met haar gezin in een bootje gevlucht en heeft zo Europa bereikt. Gelukkig woont de familie van haar man wel in Nederland, zegt ze met een glimlach. Wanneer ik aan een tafel zit, mijn schriftje pak en wat aantekeningen maak, komt een van de medewerkers van het complex aanschuiven. Ja, hij heeft weet van de GHB problematiek in het dorp. “Het spul is gemakkelijk zelf te maken en het is spotgoedkoop, vertelt hij. “Voor een paar euro vind je alle ingrediënten in de bouwmarkt, en via Google leer je wel hoe je het moet verwerken. Jonge jongens die willen mee doen met de grote jongens in de sportschool, gebruiken het om zich goed te voelen. Zo begint het vaak. Voor je het weet ben je verslaafd. Je komt er niet meer vanaf. Wij hebben geluk gehad met onze kinderen; zij zijn niet verslaafd. Maar mijn zoon is een jonge hoofdagent. Hij heeft al zoveel mee gemaakt, in een zo korte tijd.”
Wanneer het koffiekwartiertje is aangebroken en het spel wordt onderbroken, zitten de mannen bij elkaar aan een tafel, en de vrouwen aan een andere, lange tafel. Twee werelden, naast elkaar. Vreemdelingen worden hier snel opgenomen, verzekert Piet me, die het biljarten organiseert. Hij wijst me op een Zeeuw die onlangs in het dorp is komen wonen. Deze Biggekerkenaar werkte bij de veiligheidsdienst van de Rotterdamse haven en wordt binnenkort 65 jaar. Hij kon het zich veroorloven eerder met werken te stoppen en is samen met zijn vrouw direct naar het oosten verhuisd. “Heerlijke rust vinden wij hier”, vertelt hij, “geen files, geen stress. En je wordt zo opgenomen in de kring. We kunnen geweldig fietsen in de omgeving. Heerlijk. Ik wil nooit meer naar het westen terug.”
Je kan hier lekker fietsen.
Ik verliet de Punt en wandelde het dorp in. Bij de viskraam aten mensen kibbeling, in het zonnetje op een bank aan een grasveld. Ik zag een kringloopwinkel van Dorcas, een winkel met tweedehands spullen, die gerund wordt gerund door vrijwilligers. Klanten scharrelen stil, tussen kleding, glazen, borden en prularia of er iets van hun gading tussen is. Een Somalische mevrouw vraagt naar de prijs van een kandelaar. Drie euro, antwoordt de mevrouw achter de kassa… De mevrouw wikt en weegt, wikt en weegt nog eens en schudt dat het hoofd… nee, te duur. Zou ze verwachten, dacht ik, dat de verkoopster de prijs laat zakken en gaat onderhandelen? Loven en bieden is immers ook een manier om met elkaar in gesprek te komen, en dus om elkaar te leren kennen? Maar dat gebeurde hier niet. Een prijs, zo laag, is te nemen of te laten. Ik ontdekte een schap met boeken en sla mijn slag met een ‘Geschiedenis van de Middeleeuwen’ van de Leidse professor Huub Jansen, kostprijs 75 cent… te nemen of te laten. Ik aarzelde niet.
Tijd dwong me terug te gaan naar het station en de trein te nemen naar Almelo. Daar zou ik een fiets huren en nog een halfuur onderweg zijn naar de Krikkenhaar, het Nivon huis nabij Bornerbroek. In mijn nopjes met het boek wandelde ik terug naar het station. Aan de achterkant van een groot gebouw, in de schaduw zaten twee meisjes van vijftien jaar op de grond, naast elkaar. Ik vroeg hen of zij weet hebben van het drugsgebruik in de omgeving. Hadden ze wel eens iets gemerkt van GHB, wilde ik weten. Ze haalden hun schouders op. Het is overdreven, zeiden ze. “GHB, dat is meer iets van de televisie. Wij zien het niet. Wat wij wel merken is dat die gasten vragen of je wilt roken. Ze bieden het aan; het kost niks… en als je er bij wilt horen, kun je zo mee doen.” Dat vinden de meiden naar, vertelden zeiden ze. Ze willen er graag bij horen maar roken, nee, dat liever niet. “Moeilijk hè, meneer”, zegt de jongste van de twee; haar vriendin kijkt ondertussen gespannen op haar draagbare telefoon. Het zou veel meer tijd kosten om de ware aard van de problemen in Vroomshoop te ontmoeten. Wat er ook van aan is, mijn indruk is dat ondanks alle zorgen, het dorp gezegend is met de mooiste voorzieningen, met scholen, bedrijven en winkels, met schone straten en alle denkbare voorzieningen en dat ambtenaren hun best doen om zoveel als mogelijk de samenleving te dienen. ’s Avonds ontmoet ik huisarts Jan Willem Ek uit Coevorden; we eten een pannenkoek in Borne en bespreken de ontwikkelingen in de gezondheidszorg. Hoe, bijvoorbeeld, zorg je er voor dat de groepen die het meest kwetsbaar zijn, de ontwikkelingen in de zorg niet alleen kunnen volgen en begrijpen, maar ook ter harte nemen? Het is een simpele vraag, maar elk denkbaar antwoord heeft verstrekkende gevolgen. We stellen wel vast dat wanneer er geen goed antwoord op wordt gegeven, het onbegrip en verzet van de samenleving een zekerheid wordt.