Openbaar vervoer moet voor iedereen toegankelijk en bereikbaar zijn. Dat vindt woordvoerder Daniël de Groot. Vandaag diende het CDA Den Haag twee moties in die vragen om een verbetering van het openbaar vervoer in de Hofstad. Deze moties zijn allebeiunaniem aangenomen door de Haagsegemeenteraad. Volgens De Groot moet een halte op niet meer dan 500 meter loopafstand liggen. “Niet iedereen loopt of fietst zomaar even een kilometer naar de volgende halte”, meent de fractievertegenwoordiger. Voor veel mensen is openbaar vervoer essentieel, bijvoorbeeld voor sociale afspraken of om naar het werk te gaan. Deze motie, waarmee het CDAsamen met de Partij voor de Dieren pleitte vooreen maximum loopafstand van 500 meter tot een ov-halte,werd door de hele raad omarmd. Het CDA vindtook dat zoveel mogelijk wijken in Den Haag aangesloten moeten zijn op het ov-net. ​Juist de laatste haltes van lijnen (dreigen te) vervallen omdat er relatief weinig reizigers gebruik van maken. Tegelijkertijd zienwe dat in nieuwe wijken de reizigersstromen nog niet altijdvoldoende zijn om een volledige dienstregeling aan te kunnen bieden.Daarom diende de Haagse CDA-fractie vandaag samen met de Haagse VVD een motie in die pleitvoorov-lijnen met gedifferentieerde eindpunten: een bus of tram rijdt danbijvoorbeeld vier keerper uur grotendeelsdezelfde route, maar rijdt vervolgens twee keer per uur naar de ene wijk als eindpunt en twee keer naar de andere wijk als eindpunt. "Op deze manier kunnen zoveel mogelijk wijken aangesloten zijn op het ov”, zegt CDA-raadslid Kavish Partiman. Ook deze motie werd door de hele Haagsegemeenteraad aangenomen.