Leeuwarder Courant 08 november 2018, pag. 18
Nodeloos lijden in karpervisparadijs’
TE GAST
Op verschillende plaatsen in Friesland zullen zaterdag
zeshonderd spiegelkarpers worden uitgezet ten
gerieve van de sportvissers (‘Friesland als karpervisparadijs’,LC 7 november). Eufemistisch
wordt de hobby van deze lieden ‘sportvissen’ genoemd. Wat het kwellen van een onschuldig,
onschadelijk dier met het begrip ‘sport’ te maken heeft, is mij tot op de dag van vandaag niet duidelijk geworden.
Vraag aan honderd mensen of ze stierenvechten acceptabel vinden en minstens 90 procent
zal heftig nee schudden. Want dierenkwelling uit oogpunt van sport en/of traditie wijzen we hartgrondig af. Toch? Merkwaardig genoeg geldt die aversie
kennelijk niet of althans veel minder wanneer het om sportvissen gaat. Sommigen ontkennen
glashard dat de vis lijdt bij en na het vangen.
In de wetenschap bestaat intussen veel consensus over
pijn- en stresservaring bij vissen.
We weten dus, of kunnen weten, dat we vissen pijn doen, angst en stress bezorgen en hun leven in gevaar brengen.
En ook al zouden we het niet zeker weten,
zouden we het voorzorgsbeginsel in acht moeten nemen: bij twijfel niet inhalen.
Toen ik als jongetje van zo’n jaar of acht met mijn vader ging vissen en per ongeluk een klein
voorntje boven haalde, voelde ik het diertje spartelen in mijn hand. Ik vroeg mijn vader of het visje geen pijn had. ,,Nee”, zei mijn vader, ,,vissen zijn koudbloedige
dieren en die voelen geen pijn.” Hij zal het zelf ook
geloofd hebben, want hij was (ook) lief en zacht voor dieren en zou nooit bewust een dier laten lijden. En natuurlijk geloofde ik mijn vader en heb ik jaren gevist, in mijn onschuld denkende dat er niks mis mee
was.
Mijn vader is dood en mijn kinderlijke onschuld ook. Lang
geleden besloot ik hengel en toebehoren in de kliko te gooien. Ik was tot de overtuiging gekomen dat we door te vissen, evenals bij het stierenvechten,dieren die ons geen kwaad (willen) doen en ons niet bedreigen
nodeloos laten lijden.
In de Wet Natuurbescherming wordt ons in artikel 1.11 opgedragen geen dingen te doen of na te laten die nadelige gevolgen kunnen hebben voor onder
meer in het wild levende dieren, tenzij dat redelijkerwijs niet kan worden gevergd. En dan nog moeten de gevolgen zo veel mogelijk worden beperkt of voorkomen.
Je zou zeggen, met dat artikel zou een bezigheid als sportvissen verboden moeten zijn.
Vissen is geen sport. Het is een wreed tijdverdrijf, dat evenals het stierenvechten in strijd is met waar een beschaafde samenleving voor hoort te staan.
HERMAN GALLE
Britsum