Poliflw

Gezien de situatie in Utrecht hebben wij besloten na overleg met de andere politieke partijen tot nader order alle campagneactiviteiten op te schorten. We volgen de ontwikkelingen op de voet. In gedachten zijn wij bij de slachtoffers en de hulpverleners.

Tijdens de behandeling in de raadscommissie van 16 november hebben we een aantal punten aan de orde gesteld. Als eerste hebben we toen aandacht gevraagd voor het onderwerp Collectief Particulier Opdrachtgeverschap (CPO). CPO is een concept waarbij een groep mensen samen een stukje van de wijk of een blok ontwikkelt. De wethouder gaf aan hier actief ruimte voor te willen maken. Daar waren we blij mee. Het tweede punt dat we in de raadscommissie hebben aangehaald is de energievoorziening van de wijk. Wij steunen het uitgangspunt van de energie neutrale wijk. In de raadscommissie hadden we echter ook aangegeven de uitvoering daarvan zoveel mogelijk aan de ontwikkelaars en bewoners zelf over te willen laten. De richting: “Een volledig elektrische oplossing met gebruik van individuele warmtepompen”, is als uitgangspunt prima, maar laten we dit vooral als een uitgangspunt zien en niet als een vastgespijkerd concept van “zo moet het”. De ontwikkelingen op het gebied van duurzame energie gaan erg snel; wat nu de beste oplossing lijkt, kan dit over een aantal jaren niet meer zijn. Het is in het belang van de wijk en de bewoners om steeds te kiezen voor de techniek die op het gebied van duurzaamheid en efficiëntie de beste resultaten geeft. In het stuk staat “Eventueel kunnen de woningbouwcorporaties kiezen voor een kleinschalige collectieve voorziening op blokniveau”. Wij vonden dit te mager en zouden graag zien dat hier in het algemeen ruimte voor komt. We hadden hiervoor een motie voorbereid, maar na een toezegging van de wethouder dat hij deze ruimte wil geven, hebben we de motie ingetrokken. Een punt waar we heel veel moeite mee hadden, is de ontsluiting van de wijk. In het voorstel wordt de westelijke ontsluiting met de wijk mee ontwikkeld en als eerste aangelegd. Volgens planning sluit de Nieuwe Nijeveenseweg vervolgens bij een omvang van de wijk van ca 800 woningen (2022). De Tweede, oostelijke, ontsluiting wordt aangelegd bij een aantal van ca 1300 woningen, naar verwachting in 2027. Het resultaat van deze keuze is dat voor een periode van ca 5 jaar uitsluitend van de westelijke ontsluiting gebruik kan worden gemaakt door het verkeer van en naar Nieuwveense Landen en van en naar Nijeveen. Dit leidt tot een toename van de verkeersintensiteit op de route Handelsweg/Europalaan en de Dorpstraat in Nijeveen. Deze toename van de verkeersintensiteit heeft een negatief effect op de oversteekbaarheid van beide routes. Ten aanzien van de Dorpstraat geldt bovendien dat dit een weg is waarvan ook jeugdige fietsers gebruik maken en dat door de verkeerstoename de leefbaarheid van de bewoners van de Dorpstraat negatief wordt beïnvloed. Deze situatie vinden wij ongewenst. We hebben hier tijdens de raadscommissie op 16 november over doorgevraagd en we hebben hierover gesproken tijdens een informatiebijeenkomst. Ook vlak voor de raadsvergadering kregen we nog aanvullende informatie. We beseften dat een voorstel om in plaats van de westelijke ontsluiting eerst de oostelijke ontsluiting aan te leggen, ook nadelen heeft en niet heel logisch is als je de wijk in westelijke richting ontwikkelt. We hadden een amendement voorbereid om eind 2019 nogmaals te kijken of we de sluiting van de Nieuwe Nijeveenseweg kunnen koppelen aan het openen van de oostelijke ontsluiting. Echter, vooral op basis van de informatie die we vlak voor de raadsvergadering hadden gekregen over de grondexploitatie, moesten we helaas de conclusie trekken dat we als Meppel te arm zijn om de beste oplossing te kiezen. We waren uitgegaan van een grondexploitatie die tenminste positief zou blijven als we de aanleg van de weg naar voren zouden halen. Voorwaarde hiervoor was dat we alleen de grond zouden kunnen onteigenen die we voor de weg nodig hebben. Dit blijkt niet mogelijk te zijn waardoor we van 1,6 miljoen positief naar 1,6 miljoen negatief gaan in de grondexploitatie. Het naar voren halen van de oostelijke ontsluiting is uit financieel oogpunt hierdoor niet verantwoord. Als het niet kan zoals het moet, dan moet het maar zoals het kan, ook al gaat het hier om boekhoudkundige regels, maar we moeten hieraan voldoen. Het is niet anders. We hebben het amendement uiteindelijk niet ingediend. We hebben het college gevraagd om de situatie op de routes Handelsweg/ Europalaan en de Dorpstraat nauwlettend in de gaten te houden en maatregelen te nemen als de veiligheid in het geding is. Als de veiligheid in het geding is, willen we dat gelijk weten en zullen er maatregelen genomen moeten worden. Noodgedwongen hebben we ingestemd met een situatie die we eigenlijk niet willen. We zullen dit als fractie heel nauw volgen en met initiatieven komen als we toch een kans zien om het dicht gaan van de ene weg aan te laten sluiten op het openen van de andere weg.

Onlangs besteedde het tv-programma Nieuwsuur aandacht aan de wijze waarop regio’s en gemeenten in ons land mensenhandel bestrijden. Uit het programma bleek dat van de 35 regio’s er slechts 19 werk maakten van de bestrijding van mensenhandel.

Ook de Nationaal Rapporteur Mensenhandel meldt in haar recent verschenen Tiende Rapportage Mensenhandel dat 95 % van de gemeenten geen specifiek beleid heeft tegen mensenhandel. Dit zijn voor ons verontrustende berichten.

Dat roept de vraag op in hoeverre in onze regio (Drenthe) en specifiek in onze gemeente de bestrijding van mensenhandel vorm krijgt. Die vraag klemt des temeer nu ons is gebleken dat de functie van ketenregisseur, die als coördinator optreedt van de bestrijding van genoemde handel, al geruime tijd vacant is.

Ik wijs u er op dat wij over mensenhandel en prostitutie een passage in ons coalitieakkoord hebben opgenomen, waarin wordt aangegeven dat ‘het toezicht op dit soort praktijken nadrukkelijk wordt uitgevoerd’.

In het recent gesloten regeerakkoord is sprake van meer aandacht voor dit onderwerp en dat er meer geld komt voor de signalering en bestrijding van mensenhandel. Dat biedt kansen om onze inzet bij deze mensonterende handel te verstevigen.

Ik stel u hierover de volgende vragen.

1. Drenthe vormt één van de 35 regio’s. Kunt u beschrijven in hoeverre het onderwerp bestrijding mensenhandel in onze regio en daarmee in Meppel is en wordt uitgevoerd en welke resultaten hierin zijn bereikt?

2. Is er in Meppel voldoende zicht op wat er zich op ons grondgebied afspeelt? Is het bekend in hoeveel situaties mensenhandel wordt gesignaleerd en daadwerkelijk is bestreden en geëlimineerd?

3. Zo nee, wat is hiervan de oorzaak?

4. Er is sprake van een verschuiving van prostitutie van bordelen naar de particuliere initiatieven, waardoor de controle op deze met mensenhandel gepaard gaande ‘bedrijfstak’ moeilijker wordt. In hoeverre speelt dat ook in Meppel?

5. Ons is gebleken dat de middelen voor de genoemde ketenregisseur structureel geborgd zijn. In Drenthe is er nog steeds een vacature voor deze functie. Welke gevolgen heeft dit voor de uitvoering van het beleid? Is er zicht op wanneer deze functie weer wordt bezet?

6. Naast de ketenregisseur is er sprake van een zorgcoördinator, die als duo opereren in de bestrijding van mensenhandel. De middelen, die hiervoor beschikbaar zijn en waarin ook Meppel bijdraagt, lopen tot begin 2018. Er is sprake van een evaluatie van de wijze waarop de bestrijding van mensenhandel is vormgegeven. Bent u bereid de resultaten van deze evaluatie bij verschijnen aan de raad ter beschikking te stellen?

7. Vanuit het rijk komen de komende jaren extra middelen voor dit onderwerp beschikbaar. Waar denkt u dat deze middelen in Meppel en de regio Drenthe het beste tot zijn recht komen?