De discussie die de BOP in oktober 2016 in Baarn aanslingerde over de gezondheidsrisico’s voor kinderen die sporten op met rubbergranulaat ingestrooide kunstgrasvelden heeft er niet toe geleid dat er in onze gemeente is gekozen voor een veilig alternatief. Om het kort samen te vatten, de meerderheid van de gemeenteraad vertrouwde liever op de kostenbesparende adviezen van onder andere het RIVM. Dat onderzoeksinstituut van de overheid minimaliseerde die risico’s. De waarschuwingen van tal van andere deskundigen, die het sporten op gemalen autobanden wél duidden als onveilig, vonden geen gehoor bij een meerderheid van de raad en het college van burgemeester en wethouders. Sterker nog, de BOP kreeg, zoals wel vaker het geval is als het draait om dit soort dringende kwesties, de gebruikelijke hoon over zich heen en nog deze zomer zijn twee voetbalvelden op Sportpark Ter Eem gerenoveerd en rijkelijk voorzien van rubbergranulaat. De nieuwe instrooi voldoet aan de huidige
-norm, die voorschrijft dat er in een kilo rubberkorrels niet meer dan 17 mg van de acht soorten PAK’s aanwezig mogen zijn. Echter, die norm ligt aanzienlijk hoger dan de norm van 1 mg schadelijke PAK’s die sinds 2015 klaar ligt in een Europees voorstel voor rubberproducten die in contact komen met de huid, waaronder speelgoed én rubberkorrels.
Wetenschappers bekritiseren RIVM en ECHA
Nog steeds is de BOP van mening dat het beter ware geweest als Baarn in navolging van een aantal andere gemeenten wel afscheid had genomen van het rubbergranulaat. Dit wordt eens te meer bevestigd door een artikel van de hand van vier hoogleraren, waaronder de Utrechtse toxicoloog Martin van den Berg, in de jongste uitgave van het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde (NTVG). De wetenschappers concluderen dat zowel het RIVM als het ECHA (European Chemical Agency) eerder onterecht meldden, dat er geen gezondheidsrisico’s te verwachten zijn bij kinderen die sporten op rubbergranulaat. Volgens de wetenschappers is door beide instituten relevante wetenschappelijke informatie over kankerverwekkende PAK’s en BPA niet in hun berekeningen opgenomen. Was dit wel het geval geweest dan zou dat tot de conclusie moeten hebben geleid dat het risico van rubbergranulaat voor kinderen onacceptabel hoog is. De wetenschappers geven in hun artikel aan dat spelen op kunstgras met rubbergranulaat inmiddels vaak onvermijdelijk is. Daarom komen zij met het dringende advies aan de Nederlandse overheid dat ouders moet worden aangeraden ‘om hun kinderen zo goed mogelijk te beschermen tijdens en na het spelen op dit kunstgras. Hand- en mondcontact met het granulaat van oude autobanden moet zoveel mogelijk worden vermeden. Tevens moeten na het sporten de blote huiddelen en kleding zo snel mogelijk worden gewassen’. Stel dat u zo’n waarschuwing tegenkomt op een bijsluiter bij kinderspeelgoed, zou u uw (klein)kind daar dan mee laten spelen?
Er valt veel te zeggen over het onderzoekswerk van RIVM. Het artikel in het NTVG maakt duidelijk dat het woord van het gezaghebbende onderzoeksinstituut in elk geval niet onfeilbaar is. Het versterkt onze ongerustheid over de bouw van een complete woonwijk pal naast de onlangs verbrede A1. Wat als blijkt dat het nationale onderzoeksinstituut ook hier steken heeft laten vallen en dat er later tot de conclusie moet worden gekomen dat het beter ware geweest wél acht te slaan op de waarschuwingen van wetenschappers verbonden aan instituten als de GGD, Longfonds en de Wereldgezondheidsorganisatie? Vrijwel zeker tegen beter in geeft de BOP de raadsfracties het dringende advies kennis te nemen van het rubbergranulaat-artikel in het NTVG.
Kees Koudstaal,