Een jaar geleden kwam D66 Maasdriel als een donderslag bij heldere hemel te weten waar één van de wethouders van het College woont. Normaal zou je zeggen: het maakt ons niet uit waar je woont. Maar kennelijk was er iets met die woonplek, of meer specifiek, een perceel dat er naast ligt. Was een Motie van Wantrouwen dé manier om er achter te komen?

Nee, liever niet.

Veel liever hadden wij op enig passend moment van wethouder Peter de Vries gehoord: hier woon ik en daar ligt een perceel waar ik een belang bij heb. Dan was de kous meteen af geweest.

Na die vervelende avond die de vaststelling van het Bestemmingsplan Buitengebied overschaduwde is een proces op gang gekomen. En in dat proces zijn diverse actoren gaan bewegen. Er is intern onderzoek gedaan, dat onderzoek is extern getoetst, de uitkomsten zijn gepresenteerd en tenslotte door iedereen geïnterpreteerd. De één neemt voor kennisgeving aan, de ander bijt zich als een Sherlock Holmes vast in wat hij ziet of denkt te zien, door zijn eigen bril. Dat is een ieders goed recht.

D66 Maasdriel heeft het gevoel in deze kwestie over een dun koord te lopen. Te balanceren zelfs. We zien dat er zaken niet zijn gelopen zoals het hoort. We zien dat er acties zijn ondernomen waar wij zo onze eigen mening over hebben. Zoals altijd proberen wij objectief naar de materie te kijken. Zo ook naar de aanbevelingen van Elzinga en De Haan. Die zitten dan ook verweven in mijn betoog.

D66 Maasdriel is na alles wat er gezegd en gedaan is, teruggegaan naar de basis. Hier speelt een integriteitskwestie. Aangezien wij daar nog niet eerder via het protocol over hebben gesproken, hebben wij een afspraak gemaakt met de burgemeester van deze gemeente. Dat is de route die wij wilden volgen. Niet een brief naar de Commissaris van de Koning om daar op de koffie te gaan, ook al zijn wij daartoe wel uitgenodigd en hebben we het overwogen. Uiteindelijk was onze D66-keuze: de dialoog aangaan met de verantwoordelijke voor de integriteit van het bestuur in Maasdriel. De afspraak vond vorige week plaats in het bijzijn van de ambtelijke ondersteuning die het interne dossieronderzoek heeft uitgevoerd. Dat gesprek zijn we begonnen met te stellen wat wij vinden van de handelswijze van wethouder De Vries. Die had beter en transparanter moeten omgaan met zijn gevoelige informatie. In Ruimtelijke Ordening ontstaat altijd ruis. Hij, nu inmiddels als wethouder, had moeten en kunnen weten dat er altijd een bananenschil is waarover je kunt uitglijden. Ik hoop dat die les is geleerd.

Daarmee kom ik, voorzitter, bij aanbeveling nummer 2 van Elzinga en De Haan: een moreel appèl op de heer De Vries om gedurende zijn periode als wethouder niet te bouwen. Als D66 hopen wij dat hij geduld zal betrachten met zijn stukje grond en zijn intenties daarmee. Hoeveel zekerheden en slotjes er ook zijn in te bouwen, het gaat om een inmiddels zeer gevoelig geworden dossier van een bestuurlijk verantwoordelijke die dagelijks op dit gemeentehuis rondloopt. Ik realiseer me terdege dat wethouder De Vries ook de heer De Vries is, inwoner van deze gemeente. Als hij een verzoek indient moet het gewoon de molen in. Maar nogmaals, wij hopen en wensen dat dit verzoek tijdens zijn bewind als wethouder uitblijft. Gewoon om gedoe, waarvan we al genoeg hebben, te voorkomen.

In ons gesprek met de burgemeester hebben wij ook gesproken over het interne dossieronderzoek. Dit raakt aan aanbeveling nummer 1. Als raadslid heb ik diverse stukken die aan anderen (en aan hen zelfs eerder!) zijn verstrekt na WOB-verzoeken, ook mogen inzien. Dit had wat mij betreft direct transparant gemogen, en gemoeten. Een omissie die uit mijn eigen bestudering naar voren is gekomen, hebben wij vorige week met de burgemeester besproken. Als D66 zijn we natuurlijk blij dat zwaargewichten als Elzinga en De Haan het dossieronderzoek hebben getoetst, maar feitelijk hebben we hen alleen een magnetronmaaltijd aangeboden die zij een keer hebben opgewarmd. Zes minuten op 700 watt en een dikke rekening voor de moeite. Je kan je afvragen waarom een extern onderzoek nodig was als we zelf sturend waren op de ingrediënten waarover we een oordeel wensten. Als we streefden naar onafhankelijkheid dan hadden we meteen naar buiten moeten gaan. Alles of niets, maar niet halfbakken.

Hoe dan ook, op ons verzoek en met een toezegging van de burgemeester is er een lijntje uitgeworpen naar een ingrediënt dat volgens ons ontbrak in die magnetronmaaltijd. Een in onze ogen cruciale speler in het spel die gehoord had moeten worden. Direct vanaf de start. Ik heb het over de voormalig projectleider van het Bestemmingsplan Buitengebied, die actief was ten tijde van het aantreden van De Vries als wethouder.

Maandag heeft de ambtelijke ondersteuning inderdaad alsnog het gat gedicht in de tijdlijn. Daarop is een reactie gekomen. De voormalig projectleider doet haar relaas over haar kijk op de zaak. Deze persoon is overigens zelfstandig door de heer Van Drunen benaderd voor zijn eigen feiteninterpretatie. Haar versie wijkt echter af van de versie die door hem is opgetekend in bijlage 2 bij de raadsstukken. Zij neemt afstand van enkele beweringen die door de heer Van Drunen zijn gedaan, zoals de termen ‘bestuurlijk wangedrocht’ en ‘bananenschil’. Zij stelt en ik citeer: “Ik werp deze woorden van mij af.” Waarom deze beweringen door PvdA-GroenLinks toch worden aangevoerd, is mij een raadsel, aangezien de persoon in kwestie zich ervan distantieert. Ik citeer opnieuw: “Reden hiervan was dat er apert onjuistheden in het verslag stonden. Met name het feit dat zowel de burgemeester als de gemeentesecretaris mij met een kluitje in het riet zouden hebben gestuurd, is pertinent onjuist.”

Aangezien alles hier draait om interpretatie heb ik de burgemeester gevraagd om deze informatie, de mail van de voormalig projectleider die is binnengekomen, openbaar toe te voegen aan het dossier. Het aanvullend onderzoek heeft plaatsgevonden op ons verzoek en mag wat ons betreft openbaar worden. We maken graag het speelveld gelijk voor iedereen. Zowel de burgemeester als de betrokken ex-projectleider hebben hiermee ingestemd.

Dan kom ik bij aanbeveling nummer 3. Deze laat toch nog altijd een vieze smaak in de mond achter en is met de beantwoording zeker niet afgedaan. Het niet kunnen achterhalen van de ratio achter besluiten is geen reden om het toe te dekken met de houding “helaas pindakaas”. Wij constateren niet alleen in dit dossier maar ook andere die recent de revue passeerden dat er wel heel vaak hiaten zijn. Een “per abuisje” noem ik het maar. Dat noopt ons als raad tot het spelen van detective om zuivere koffie te kunnen schenken. Ik kan me goed voorstellen dat niet iedereen die tijd en gelegenheid heeft, daarvoor hoef ik alleen maar in de spiegel te kijken. Dat is jammer en maakt het lastig om blind te vertrouwen op de integriteit van onze bestuurders en de organisatie daarachter. Dat moeten we niet willen. Zeker niet als in dossiers valt terug te lezen dat ambtelijke medewerkers spreken over “principieel onjuiste routes” en het creëren van “lijken in de kast”. Ik denk ook dat we blij mogen zijn dat bepaalde bestuurders niet meer op dit gemeentehuis rondlopen. Maar mijn vraag is nu: hoe gaan we dit verbeteren? Welke lering trekken we hieruit? Is onze verslaglegging en archivering wel goed ingericht? Hoe voorkomen we dat dit soort zaken ons als Maasdriel steeds weer overkomen? Want, voorzitter, D66 draait pas twee jaar mee in de politiek en dit zijn we spuugzat. Er liggen zoveel uitdagingen op ons pad. Daar willen we liever (duurzame) energie in steken.

Aanbeveling nummer 4 tenslotte: prima, geen opmerkingen, zo lang het niet bij intenties blijft maar praktijk wordt. Het verleden biedt hiervoor recent wel wat zonneschijn, maar in de periode voor dit hele gebeuren is met zekerheid laks, naïef of ondoordacht omgegaan met proactieve informatieplicht. Als dat het tenminste is, want als we door die ondergrens zakken met andere termen wordt het kwalijk. Dan is er sprake van kwade opzet en obstructie. Daar willen we, vanuit ons geloof in de beste intenties van iedereen voor Maasdriel, niet vanuit gaan. Maar zoals mijn geliefde mij met haar wijze gezegde heeft geleerd, en ik herhaal hem hier nog maar eens: “Vertrouw, maar verifieer.”

Voorzitter, met het passeren van dit punt op de agenda hopen we dat de politiek in Maasdriel, wederom een paar krasjes rijker, een deksel kan leggen op deze casus. Het vizier constructief en transparant op de toekomst richten. We hebben elkaar nodig om deze gemeente morgen mooier door te geven dan we haar vandaag aantroffen. Ook op het gebied van fatsoen en integriteit.