Goed nieuws: gemeenten krijgen weer de regie over het inburgeringstraject. Daardoor kunnen zij meer maatwerk bieden en beter toezien op de kwaliteit van cursussen. D66 wil graag dat Rotterdam dit met beide handen aangrijpt om nieuwkomers een vliegende start te geven. Nadia Arsieni, woordvoerder Integratie, stelde er vandaag schriftelijke vragen over aan het college.

Meer begeleiding

Minister Wouter Koolmees maakte vandaag bekend dat hij het inburgeringsbeleid vanaf 2020 drastisch gaat aanpassen. Het leenstelsel wordt gewijzigd, het beoogde taalniveau gaat omhoog en gemeenten krijgen de touwtjes in handen. Iedere inburgeraar gaat samen met de gemeente een persoonlijk inburgeringsplan opstellen: een op maat gesneden programma voor het leren van de taal in combinatie met (vrijwilligers)werk, studie of stage. Hier gaat een brede intake aan vooraf, waarbij de gemeente onder meer kijkt naar opleiding, vaardigheden, motivatie en gezinssituatie.

Nadia: “Het is goed dat de gemeente straks het maatwerk kan gaan bieden waar we in de raad al zo lang op hameren. Tot nu toe hadden gemeenten weinig te zeggen over de inburgering, terwijl ze wel een grote verantwoordelijkheid dragen. Als we willen dat iedereen meedoet, moeten we mensen daar ook bij kunnen helpen. Die instrumenten reikt het ministerie ons nu aan. Ik ben ook blij dat de minister pilots wil toestaan, zodat gemeenten knelpunten in het beleid zo snel mogelijk kunnen aanpakken. Er is geen tijd te verliezen: hoe langer iemand aan de zijlijn blijft staan, hoe moeilijker die achterstand later ingehaald wordt.”

Te veel eigen verantwoordelijkheid

De extra begeleiding is hard nodig. Het aantal mensen dat op tijd slaagt voor het inburgeringsexamen is sinds de invoering van de Wet inburgering 2013 gehalveerd. Bovendien zijn de cijfers uit de Monitor Statushouders weinig florissant: het overgrote merendeel van de statushouders die sinds 2016 in Rotterdam zijn komen wonen, is afhankelijk van de bijstand. Slechts tweederde van de statushouders is 4 dagen per week of meer bezig met (vrijwilligers)werk of studie.

Vorig jaar concludeerde de Algemene Rekenkamer al dat er een te groot beroep wordt gedaan op de eigen verantwoordelijkheid van inburgeraars: mensen raken verstrikt in het woud van regels en cursusaanbieders. D66 diende toen, samen met de ChristenUnie-SGP, een motie in om inburgeraars beter bij de hand te nemen. Door de wetswijziging krijgt de gemeente daar extra mogelijkheden voor. Vanaf 2020 gaan gemeenten namelijk zelf inburgeringscursussen inkopen. Daardoor kunnen zij beter toezien op de kwaliteit van de cursussen.

Taal leren in de praktijk

Een taal leer je niet alleen in een klaslokaal; nieuwkomers hebben juist behoefte aan oefenen in de praktijk. De mogelijkheden om het leren van de taal te combineren met bijvoorbeeld een opleiding of vrijwilligerswerk zijn nu echter beperkt. Dit is jammer, stelt minister Koolmees, in het bijzonder voor de groep inburgeraars onder de dertig jaar. Zij hebben nog een heel werkzaam leven voor zich en zouden veel profijt hebben van een traject waarin zij de taal leren én een opleiding volgen.

Nadia: “Het is goed dat de cursusmogelijkheden straks beter zijn afgestemd op de capaciteiten van de cursisten. Wij zien de wetswijziging als een kans om statushouders en andere nieuwkomers duurzaam op weg te helpen. We willen daarom dat het college gaat samenwerken met onderwijsinstellingen, werkgevers en maatschappelijke organisaties. Samen kunnen we ervoor zorgen dat talenten optimaal benut worden.”

Het bericht Gemeente krijgt meer grip op inburgering verscheen eerst op Rotterdam.