Naast kritiek op het formatieproces was er vanuit de SGP ook kritiek op de samenstelling van de nieuwe coalitie. Henk-Jan Molenaar verwoordde dit tijdens de raadsvergadering van 31 mei als volgt:

Bij de verkiezingen op 21 maart waren er vier partijen met stemmenwinst en twee partijen met stemmenverlies. Kort na de verkiezingen hadden we een duidingsdebat. Uit dat debat is ons met name één zinsnede bijgebleven: een ‘brede coalitie’, waar veel van de partijen voor pleiten gezien de opgaves waar we voor staan. Best opmerkelijk dat nu een coalitie wordt gepresenteerd dat mede bestaat uit de twee partijen met stemverlies en ook nog eens steunt op de kleinst mogelijke meerderheid, zowel in zetelaantal (8 van de 15), als in stemmenaantal (niet al te ver boven de 50%). Nogmaals, best opmerkelijk. 

De tweede partij van Woudenberg, de derde partij van Woudenberg (beide partijen boekten stemmenwinst, dus ook het CDA als collegepartij met een ervaren wethouder) en de grote winnaar van de afgelopen verkiezingen PvdAGL vallen alle drie buiten de boot.

Eerst maar eens onze eigen rol.

Een inwoner die de Woudenbergse politieke geschiedenis niet kent zal bij de verkiezingsuitslag van 21 maart hebben gedacht: ‘dat is een makkie, de afgelopen twee periodes een twee partijencoalitie met twee wethouders, er is nu maar één combinatie van twee partijen mogelijk: GBW en SGP’, dus dat zal de coalitie wel worden.

Wij kennen die geschiedenis allemaal wel, tenminste…  Laten we de geschiedenis er eens bij pakken. Sinds GBW in 1994 voor het eerst de grootste partij van Woudenberg werd, is er tussen GBW en SGP precies één keer een serieus inhoudelijk gesprek geweest, (naast de gebruikelijke korte verkennende gesprekken): dat was in 1994. Een verbaasde GBW-fractievoorzitter liet toen weten (citaat) dat zij ‘in het voortraject tot haar groot genoegen geconstateerd had dat zowel de RPF/GPV- als de SGP-fractie in een groot deel van praktische aangelegenheden zich goed kon vinden in het concept-programma.’ Er valt kennelijk best te praten met die mensen van de SGP. De keuze viel in 1994 op GPV/RPF. Veel partijen begrepen dat toen niet, maar onzes inziens was die keuze voor GPV/RPF een legitieme. In 1998 werd deze minderheidscoalitie voortgezet met steun van CDA en PvdA. Dit terwijl GBW en SGP vanaf 1998 samen een meerderheid hadden. Over de combinatie GBW en SGP, die dus vanaf 1998 getalsmatig de meest voor de hand liggende coalitie is, is in al die 20 jaar nog nooit onderhandeld. Fatsoenshalve was er altijd een eerste consultatieronde, maar nooit kwam het tot een eerste vorm van onderhandeling of een serieuze poging om samen tot een coalitieakkoord te komen. Steeds waren er argumenten voor. Argumenten die wij als SGP  ergens ook nog wel konden volgen. In 2010 werd er bijvoorbeeld met het argument van ‘bezuiniging’ afscheid genomen van de ChristenUnie en met het argument van ‘herkenbaarheid van het college’ gekozen voor het CDA. In 2014 werd er gekozen voor voortzetting van de coalitie van GBW en CDA, omdat dit goed zou zijn voor de continuïteit. Argumenten die wij op zich goed konden plaatsen Wat er tijdens deze formatie is gebeurd, slaat echter alle logica onder de vorige rondes in één klap weg. Geleerd door het verleden stelde de SGP niet de meest voor de hand liggende optie van GBW en SGP voor, maar een ‘brede coalitie’ (iets wat alle partijen tijdens het duidingsdebat graag zeiden te willen) van GBW-CDA-SGP. Deze optie zou breed draagvlak hebben in de raad (10 van de 15 zetels) en een evenwichtige afspiegeling vormen van de Woudenbergse samenleving. Bovendien zou deze optie zorgen voor een grote mate van continuïteit (het argument van 2014!).

Wij hebben tijdens ons gesprek met GBW nadrukkelijk aangegeven dat er voor ons maar één breekpunt is: de zondagsopenstelling van winkels. Om te benadrukken hoe belangrijk wij dit punt vinden en tegelijk wetend hoe op het laatste van de campagne GBW ineens heel duidelijk voorstander bleek, hebben wij in ons eerste gesprek al aangegeven dat wij zelfs bereid zijn de huidige coalitie van GBW en CDA gedoogsteun te verlenen. Onder de voorwaarde dat er de komende vier jaar niet gemorreld zou worden aan de zondagssluiting van winkels. Een variant met niet alleen een grote mate van continuïteit (het argument van 2014!), maar ook een hele zuinige variant (het argument van 2010!).  

Gezien de argumentatie van de vorige formatieronde en de van beide kanten lovende woorden in de oude coalitie, hadden wij verwacht dat deze optie voor GBW wel aanvaardbaar zou zijn. Maar wat bleek? Toen CDA vast hield aan deze optie, werd ook het CDA door de grootste partij aan de kant gezet. Zelfs een extra verkenningsgesprek met GBW, CDA en SGP over deze gedoogvariant was niet bespreekbaar. Ik heb het hiervoor al genoemd. Duidelijke redenen gaf de fractievoorzitter van GBW niet in zijn terugkoppeling, maar wel dat de zondag een van de redenen was.  Maar dat laatste blijkt toch niet het geval, want in de nu gemaakte afspraak in het coalitieakkoord over de zondagssluiting van winkels hadden wij ons ook prima kunnen vinden.

Het is niet fraai  dat GBW de SGP (als tweede partij) nu al 24 jaar passeert als mede collegepartij, maar het is nieuw dat voor GBW de SGP zelfs als gedoogpartner onaanvaardbaar is. Voorzitter, ik heb een vraag aan de fractievoorzitter van GBW: mogen wij nu na 24 jaar concluderen dat GBW de SGP uitsluit als mogelijke coalitiepartner, in welke vorm dan ook? Graag een helder antwoord. 

Nu de combinaties GBW-SGP en GBW-CDA met gedoogsteun van de SGP het niet zijn geworden, krijgen we een college met drie wethouders. Een kostenpost van waarschijnlijk tussen de € 300.000 en € 400.000. Een ander citaat uit het coalitieakkoord:

U mag van ons verwachten dat we zorgvuldig omgaan met publieksgelden en daarover aan u en de raad verantwoording afleggen.

Wat zijn dan die argumenten voor deze extra kostenpost? Ik lees over grote uitdagingen. Welke uitdagingen zijn er, vraag ik aan de fractievoorzitter van GBW? En welke zaken heeft het oude college met twee wethouders dan niet op kunnen pakken? Graag de beloofde verantwoording vanavond!

Dan de rol van het CDA.  Voorzitter, het laatste jaar hebben de coalitiepartners zich in deze raadszaal met enige regelmaat positief uitgelaten over elkaar en over de samenwerking in de coalitie. Terecht  Ook na de verkiezingen werd al snel duidelijk dat GBW graag met het CDA verder wilde. Waarom heeft GBW op deze wijze na 16 jaar afscheid genomen van een vertrouwde coalitiepartner en van een ervaren en bekwame bestuurder? 

Een laatste vraag aan de fractievoorzitter van GBW betreffende de winnaar van de afgelopen verkiezingen: wat is de motivatie om, nadat de voorkeurscoalitie met CU en CDA er na een eerste ronde van verkennende gesprekken niet kon komen, de VVD, een eenmansfractie, een verliezer, te verkiezen boven de winnaar van de verkiezingen, de tweemansfractie PvdAGL?

Tot slot onder dit kopje een vraag aan de fractievoorzitter van de CU: waarom niet het CDA of de SGP (als eveneens christelijke partijen) of PvdAGL (als eveneens sociaal georiënteerde partij, tweemansfractie, winnaar van de verkiezingen), maar de VVD als liberale partij als derde coalitiepartner? 

Helaas kwam er op geen van de vragen een helder antwoord. Fractievoorzitter Van der Hoef gaf aan dat er 'programmatische verschillen' bestaan tussen GBW en SGP én tussen GBW en PvdA/GL. De optie GBW-CDA-CU stond bovenaan het GBW-lijstje, daarna kwam de optie GBW-CU-VVD. CDA gaf aan eerst de optie met gedoogsteun van de SGP te willen onderzoeken. Daarmee was het CDA kennelijk voor GBW geen optie meer. GBW wilde geen gedoogconstructie en kwam dus toe aan de tweede optie van haar lijstje.