Nieuws van politieke partijen in Nederland over ChristenUnie inzichtelijk

643 documenten

Luisteren, dienen en Jezus navolgen (speech congres)

ChristenUnie ChristenUnie Nederland 08-06-2023 09:54

Door Mirjam Bikker op 3 juni 2023 om 11:56

Luisteren, dienen en Jezus navolgen (speech congres)

Ja vrienden, goedemorgen allemaal hier in Apeldoorn. Ik ben opgegroeid in mijn tienerjaren in Nunspeet, heerlijk bij de bossen, de Veluwe. Ik dacht even weg uit Den Haag. En wat blijkt? Een VVD-congres hier, een SP-congres hier, terug Haagse kaasstop. Maar gelukkig zijn wij hier bij elkaar. Gelukkig kennen wij Apeldoorn ook heel anders. Namelijk als de stad van Paul Blokhuis, de stad van Ben Bloem, die afscheid neemt deze week van de raad, maar voluit ChristenUnie-man blijft. Van Jarin van de Zande en de stad waar de geboortewieg stond van Eppo Bruins. U begrijpt, Apeldoorn blijft een ChristenUnie-stad, wat voor congressen er ook zijn.

En vrienden, het is natuurlijk ook bijzonder om hier voor de eerste keer als jullie aanvoerder te staan. Eigenlijk wil ik beginnen met dat ik ontzettend dankbaar ben voor alle reacties die ik van zoveel mensen heb gekregen, ook van jullie. Tijdens de wissel, maar ook de weken erna, jullie bidden, jullie meeleven met onze fractie. Jullie lieten weten, wij doen dit samen. Dat was echt een bemoediging, want het is ook best een spannende stap die je zet. Als je weet: samen met de partijvrienden doen we dit, dan geeft dat ook nieuwe kracht.

Ik heb een brief geschreven aan het begin: vertel me nu alsjeblieft wat je bezighoudt. Ik ben de politiek ingegaan, niet alleen maar om hard te roepen, maar vooral om te luisteren. In gesprek te gaan en te horen waar de moeilijkheden zijn, waar je tegenloopt, om zo met elkaar om tafel te gaan en het echte gesprek te voeren. Om echt te luisteren. Een poosje je mond te houden. En mijn moeder zit hier ergens in de zaal en die weet dat me dat niet altijd gegeven was aan tafel. Maar, ik denk wel dat we dat moeten leren en moeten doen. Voor mij komt dat voort uit één van de leermeesters in mijn leven C.S. Lewis die zo heeft uitgelegd dat het belangrijk is om een dienende houding te hebben en dat het begint bij luisteren. Hij gaf ook aan: Hoe snel val je niet voor de hoogmoed van het oordeel. Dat is iets wat ik mezelf aantrek, maar ik denk ook iets wat we snel allemaal kunnen hebben. Dan is het belangrijk om dicht te blijven bij dat dienen, bij dat luisteren.

En zo ben ik in gesprek gegaan met vele van jullie. Er zijn heel veel tafels geweest en ook verder in het land en dat probeer ik ook tussendoor te doen.

Vorige week had ik nog zo’n ontmoeting waar ik aan moest denken toen ik deze toespraak voorbereidde. Ik zat in de trein na een lange Haagse dag, had m’n bakje Julia’s pasta gehaald en probeerde dat een beetje ongezien in de eerste klas naar binnen te smikkelen. Want in zo’n volle trein wordt je al snel bekeken, u kent dat. Maar toen kwam de conducteur langsgelopen en op de een of andere manier raakten we aan de praat. En hij vertelde mij over wat hij zag in de trein. Hoe het was veranderd in twintig jaar, de verharding. De avonden dat hij niet zeker weet of hij assistentie nodig gaat hebben. Maar ook over zijn zoon. Een jongen van wie hij heel veel houdt. Maar die verslaafd was geraakt aan GHB. Een drugssoort. En hoe lastig het was om af te kicken. En ze hielden van die jongen en dan was het hem gelukt om af te kicken, maar dan viel hij toch soms opnieuw weer terug, want hij kwam weer vrienden tegen.

En we hadden het erover en ik dacht: wat ik het toch belangrijk dat je liefhebbende ouders hebt die altijd weer de goede hoop hebben. En wat is het belangrijk dat we in ons land de strijd tegen die troep voeren en wat is het ergens ook belangrijk dat we telkens opnieuw zien dat wat we met elkaar doen, dat dat gevolg heeft voor de levens van iedereen. En als ons land verhard, dan is dat niet alleen een zaak waar politici tegenaanlopen, dan is dat ook iets waar de conducteur elke dag tegen aanloopt.

En dat maakt me zo duidelijk hoe belangrijk het is dat wij ook hier ook als mensen van de ChristenUnie werken aan een politiek die begint bij luisteren, omdat we dan nodig dingen die mensen tegen komen het beste voelen. En ik krijg nog veel meer te horen. Ik ben aan tafels geweest en mocht van mensen ook hun wensen en verlangens opschrijven. Dus ik heb honderden reacties. Ik heb twee kaartjes meegenomen van mensen die wat geschreven hebben. Ik dacht, ik zal er twee uitpakken en het jullie niet aandoen om iedereen voor te lezen. Maar weet wel dat ik ze gelezen heb met ontzettend veel plezier.

Soms ook confronterend en dat is ook goed. Maar, ik zal er twee meenemen waarvan ik dacht, nou dat is wel goed want eigenlijk raakt dat de kern. De eerste die ik heb is van Karl. Karl komt uit Winschoten en hij schrijft: nooit, nooit meer Ter Apel. Minder in het individualisme. Meer omzien naar elkaar. Meer eerlijk delen en samen verantwoordelijkheid nemen. En ik heb een kaartje van Marlinde. Marlinde is juf en ze schrijft: in het onderwijs zie ik veel te veel mensen afhaken, omdat het ons niet lukt om vooral les te geven. Dat moet anders. En, zegt ze, ik droom van een land dat minder gepolariseerd is dan nu. Waarin we omzien naar elkaar. Respect hebben voor elkaar. En elkaar minder de maat nemen. En dat sprak eigenlijk uit zo veel reacties. Elkaar minder de maat nemen. Respect hebben voor elkaar. Het gesprek aangaan. En daarmee zijn we samen al die ontmoetingen

En daarmee zijn we een spiegel. Een spiegel die laat zien wat jullie belangrijk vinden, maar wat ook veel mensen in het land belangrijk vinden. En Karl en Marlinde, zij gaan met mij mee. Ook op de weg in de komende maanden. Want ja, we leven niet bepaald in een makkelijke tijd. Er is veel zelfzucht. En voor degene die dat nog niet geloofd: open voor een dag je twitter en je weet het zeker. Al snel is er geen vertrouwen. Is er een wantrouwen richting politiek en instituties. En tegelijkertijd leven we in een tijd van enorme uitdagingen. Van een klimaat waarvan we weten dat het niet goed gaat. Van een land wat te lang op de pof heeft geleefd. En boeren die daardoor eigenlijk zo lang in onzekerheid leven.

We weten dat de gevolgen van de oorlog in Oekraïne, dat die zich laten voelen op zo veel punten en het afgelopen jaar ook in de energierekening. Wat hebben we geknokt om juist de armste daarin te ontzien. Maar we voelen de grote uitdaging in Den Haag. Er zijn zo veel grote vraagstukken. In een tijd van scepsis. En juist dan hebt je idealen nodig. Ambitie en plannen. Plannen die rechtvaardig, eerlijk en ook uitvoerbaar zijn. En politiek gezien kan je dan vrij snel weer beginnen over de verschillen, en dat ga ik natuurlijk ook doen, want ik ben politicus. Maar dat moet niet zitten in dat gehakketak. En in die zin zijn Karl en Marlinde voor mij ook spiegels die zeggen: Mirjam, begin nou met dat respect. Want dat hebben we zo hard nodig in ons land.

En dan weet ik dat we leven in een echte overgangstijd. Een tijd van grote vragen. In een onzekere tijd waarin we ook zoeken naar houvast. En we komen er steeds meer achter dat de antwoorden die we de afgelopen jaren ook gehad hebben, dat het soms ook maar strohalmen waren. Voor de een gezocht in innovatie en technologie, en voor een gedeelte kan dat natuurlijk wat betekenen. Voor een andere in een angstvallig behoud van wat we nu hebben. En weer voor een ander in het absoluut maken van de eigen identiteit. Een soort ‘ik-tatuur’. Ik denk dat dat niet de bedoeling is. We moeten er samen uit gaan komen. Natuurlijk pak je iets beet. Dwars daardoorheen voel ik bij iedereen eigenlijk ook het verlangen naar een betere toekomst. Een andere toekomst. En tegelijk merk ik dan die onrust die in de samenleving zit.

En ook voelen we dat onze politieke keuzes soms met de beste bedoelingen net te kort schieten. Dat we het goede willen, maar het toch nog niet bereiken. En merken we ook dat politiek niet altijd zaligmakend is, dat onze samenleving echt niet alleen opknapt van de politiek. En daarom vind ik het dus heel goed dat in al die reacties, ik had het net veel over de eerste opmerkingen maar ook de reacties die wat scherper zijn, over onze rol in Den Haag, dat die vragen gesteld worden. Bijvoorbeeld over waarom wij in een coalitie zitten. En of dat niet een keer op moet houden. Dat is een terechte vraag. Het is een scherpe vraag. En je mag hem stellen, en ik zal hem nooit uit de weg gaan. Maar ik merk er ook bij op dat als de politiek niet zaligmakend is, dan is het antwoord op deze vraag dat ook niet.

En ik denk eigenlijk dat het daarom helpt om nog ietsje dieper te graven. Door ons zelf de eerlijke vraag te stellen. En voor mij begint die persoonlijk eigenlijk heel eenvoudig: hoe kan ik elke dag iets laten zien dat ik een geliefd kind van God ben. Dat ik dat mag uitdelen. En dat ik zo naar de ander kijk. En als politicus: hoe kan ik iedere dag doen wat ten diepste van ons gevraagd wordt. Mark zei het net al heel mooi in zijn opening: vrede zoeken, recht doen. Hoop bieden. Iets laten zien van de liefde die ons drijft. Want ik geloof dat dat God in actie is. En als partij, als brede beweging, hoe bouwen wij nou aan gemeenschappen waarin mensen tot bloei komen. Waarin het goed is om samen te leven, waar je weet dat er naar je wordt omgekeken als het minder gaat. En die basis, die drie grondvragen, daar wil ik steeds naar terug.

En dan is er echt, goede vrienden, heel veel om voor te knokken. En heel veel om te willen beschermen. Van het prille ongeboren leven, tot in de ouderdom, tot mensen het echt heel moeilijk hebben en in eindfase zitten van leven met vrienden om hen heen. Dat willen we ook beschermen. Van klimaat en natuur tot de toekomst van ons platteland voor boerengezinnen. Van gezinnen ook, ook in mijn stad, ook in Gouda, en ik denk op heel veel plekken meer waar je elk dubbeltje moet omdraaien om rond te komen. En wij willen dat deze gezinnen juist versterkt worden. Van de mensen in Groningen die al jaren wachten op genoegdoening. Op het doorbreken van die eindeloze bureaucratie. Voor die mensen, voor dat leven. Voor die natuur, daar doen we het toch allemaal voor. En motiveert ons toch allemaal. En ja dan liggen er grote vraagstukken, ja. Ik denk dat je ook terecht soms ook spreekt van crises. Ook in deze tijd.

Maar het uiteindelijk gaan die vraagstukken niet over de crises. Maar over het goede samenleven. Over er zijn voor je kinderen, voor je ouders, over goed zorg dragen, rentmeesterschap. En het is wel duidelijk dat lossen we niet in een dag op. Ook al ben ik nu vijf maanden uw aanvoerder, u heeft gezien het is me niet gelukt en ik vrees de komende vijf maanden ook niet. En misschien wel langer niet. En ik denk ook dat we moeten beseffen dat dit een grote omwenteling is voor ons hele land. Wat niet foutloos zal gaan, wat niet pijnloos zal gaan. Maar wat wel smeekt, wat vraagt om een visie, wat ons niet mag verlammen omdat dingen niet lukken, maar waar we doorheen moeten. Want als we ze niet aangaan, dan zijn de allerarmsten de dupe. Hier in ons land en ook wereldwijd. En dat mag ons denk ik ook echt motiveren. Daar ben ik ook heel blij met de inzet in onze fractie. Juist voor die allerarmsten.

Dus ja, we gaan op weg. Met een absolute voorwaarde: iedereen moet kunnen meekomen. Niet alleen de mensen met wie je toch al lekker gaat, maar juist ook de mensen die de handen vol hebben om elke dag een boterham op de plak te krijgen. Samen moeten we door deze tijd komen en daar staat de ChristenUnie voor, en daar zullen we voor blijven staan.

En dat betekent dus ook iets voor de politiek die je bedrijft. Geen dictaten vanuit Den Haag, maar juist in gesprek gaan, juist de ontmoeting hebben aan de keukentafel. Laat één ding kraakhelder zijn. Het kan een moerassige tijd zijn, een beetje ingewikkeld, maar onze idealen en ons verlangen wordt dan alleen maar groter. Aangevuurd door onze waarden, die niet per jaar verschillen, maar die tijdloos zijn, ons laten zien in de bijbel waar het echt om draait. Dat de kleinste voorop gaan, dat de machtige dienen en dat we weten van een hoop die in ons is, elke dag opnieuw. Zo leren we uit de Bijbel en zo willen we de Heere Jezus navolgen. En daar wil ik elke dag beginnen. Midden in het gedoe van deze wereld, middenin het gedoe van de Haagse kilometer. Of we nu deel uitmaken van die coalitie, en dat doen we nu, maar ook als dat niet zo is. Die idealen, die diepe drijfveren, dat bepaalt ons handelen. En zo gaan we aan de slag in een onrustig land en dat is hard nodig.

Vrienden, dan is het dus belangrijk dat we een stip op de horizon zetten. Waar wil je naartoe, wat is belangrijk? Ik zeg een samenleving waar we naar elkaar omzien, waar we met elkaar optrekken. Waar vluchtelingen allereerst als mens worden gezien. Waar een buurvrouw die langzaam vereenzaamt er een buurt om zich heen heeft, die naar haar omziet, die elkaar ook aanspoor. Waar we weten dat als jongeren mentale problemen hebben, dat we zorgen dat die prikkels die zoveel druk op ze geven, dat die weg worden genomen. Samen kunnen we die stip aan die horizon zetten van welke samenleving we willen zijn. Hoe willen we goed voor elkaar zorgen, wat voor economie hoort daarbij? Hoe leven we niet meer op de pof, maar gaan we juist op weg naar een toekomst waar we veel meer laten zien wat we ontvangen hebben, willen we ook doorgeven?

Met die richting in gedachten, zetten we ook nu al concrete stappen. Jullie hebben het wel gezien de afgelopen weken. Er is een ambitieus klimaatpakket gekomen, waarbij ongekend geïnvesteerd wordt juist met iedereen in Nederland, niet alleen de rijken, om aan de slag te gaan, om niet meer op de pof te leven. Zo zijn we onderweg. Een andere stip op de horizon is een financieel gezonde toekomst voor jong en oud. En mag ik dan hier vandaag, met ere noemen. Wij hebben een minister, ik heb die debatten gezien in de Kamer over het pensioenstelsel. Als u een keer denkt: ik heb een week niks te doen, genoeg debatten te zien. Als u denkt ik heb twee weken niks te doen, genoeg te zien. Eindeloos heeft deze minister geknokt, gesjord voor een meerderheid om die herziening van het pensioenstelsel, ook voor de nieuwe generaties, voor elkaar te krijgen. En het is haar dinsdag gelukt, een groot applaus voor Carola Schouten.

En het mooie is als je Carola de dag erna spreekt, dan gaat haar missie al gewoon weer verder. Die is al weer aan de slag met het vervolg hiervan, maar ook met die belangrijke missie om armoede te bestrijden. Om te voorkomen dat kinderen in armoede opgroeien. En het was het afgelopen jaar hard knokken om ervoor te zorgen dat er niet steeds meer kinderen zijn, maar juist steeds minder kinderen die opgroeien in armoede. Dat zal ook de inzet van de ChristenUnie zijn in de komende jaren. Ook als het financieel lastig is, in dit rijke land knokken wij ervoor dat geen één kind met honger naar school gaat en dat geen één kind in armoede opgroeit, maar juist een stabiele thuissituatie heeft. Daarin kunt u op deze minister, maar ook mij rekenen.

Ik zie ook de andere bewindspersonen. Ik zie hoe Maarten zich inzet voor de jeugd, voor juist ook de mentale gezondheid van de jeugd. Hij zet de moedige stap naar voren, om dingen te veranderen in het stelsel, dingen bespreek te maken in de maatschappij en wat is dat keihard nodig, dankjewel Maarten voor al jouw inzet daarin.

En we hebben natuurlijk allemaal gezien onze piet, wie kent hem niet? Hij zit in elke zaal. Ik ben op allerlei plekken geweest en altijd is Piet mij voor geweest. Dat is me wel opgevallen. Als ik een boer spreek dat zegt hij ik sprak afgelopen maanden met Piet, als ik een natuurbeschermer spreek, Piet is zo aan de slag om juist te zoeken naar een duurzame toekomst voor het platteland, voor boeren, maar ook voor het herstel van de natuur. En wat doet hij dat in een ontstellend ingewikkelde situatie. Ontzettend knap. Komt u hem vandaag tegen, geef hem een klap op zijn schouder, want wat zijn we allemaal trots op hem.

En afgelopen week hadden we nog meer te vieren. Want, onze Eerste Kamerfractie is versterkt met een extra zetel. En nu met drie zetels zal ook daar een nieuwe Fractie, Tineke, Hendrik-Jan en Eric werk maken van onze idealen. Ik wens jullie daarbij van harte succes, maar bovenal Gods zegen ook op die belangrijke plek.

Nou vrienden dan toch even. U heeft de afgelopen week ontzettend veel gehoord over migratie en ik dacht dan moeten we het hier ook over hebben. Er wordt veel over gesproken. En de jongeren van PerspectieF hebben volgens mij wel de vinger op de zere plek gelegd. Het is eigenlijk ondenkbaar dat in ons land mensen buiten slapen, gevlucht, hier aangekomen, niet eens een tentje. Jongeren van PerspectieF hadden nog een tentje, maar niet eens een tentje in Ter Apel vorig jaar. En dat raakt mij in het hart, dat is een stomp in je buik, elke keer opnieuw als dat gebeurt in ons rijke land. En los van hoe je denkt over migratie, over wat ons land aankan en wat goed is en welke mensen hier een veilig toevlucht moeten hebben. Het begint ermee, wij zijn allemaal gemaakt door dezelfde Schepper en zo hebben we elkaar te behandelen, of het nu veel kost of weinig. We zullen voor jou zorgen, dat moet de kern zijn.

En ja er wordt nu gesproken in het kabinet over nieuw beleid, omdat we zien dat er de komende jaren nog heel veel mensen op de vlucht zullen zijn, ook door de klimaatverandering en wat dat betekent voor Nederland, wat dat betekent voor Europa. Dat is ook nodig. Dat kan je niet alleen maar over je heen laten komen. Daar ben ik het helemaal mee eens. Maar, het moet wel zijn dat wat we afspreken in het kabinet en daar staat de ChristenUnie voor, dat dat juridisch houdbaar is, dat het uitvoerbaar is, dat het een verbetering is van ons huidige asielstelsel. En ja, dan denk ik eigenlijk, dan moeten we ook het kabinet oproepen, wees dan ook eerlijk wat werkt op de lange termijn en op de korte termijn. Dus geen stoere plannetjes die niet niks uitwerken op de korte termijn, wel aan de slag in Europa om met elkaar dat gesprek te voeren over hoe verdelen we eerlijk vluchtelingen die binnenkomen. Hoe zorgen we voor goede aanmeldroutes? En hoe zorgen we ook dat mensen die wel goed in hun eigen land kunnen leven, ook weer teruggaan? Dat is werk aan de winkel voor onze premier. Daar moet onze focus op zijn, op die lange termijn. Om goed te zorgen voor mensen ver weg en om goed te zorgen voor mensen dichtbij. Laten we daarmee aan de slag gaan.

En dat geldt niet alleen voor asiel, maar het geldt ook als gaat om de opvang. Want we weten allemaal. En Karl schreef erover, Karl woont in Winschoten en ziet dat elke dag. Dat te lang Den Haag heeft weg gekeken, over wat het Noorden heeft gedragen al die jaren lang. Er is te weinig geïnvesteerd in de IND en het COA. Dat betekent dat mensen langer in procedures zitten dan nodig is. Zowel als ze hier blijven, als dat ze weer moeten gaan. Dat moet anders. En juist daarom ben ik zo trots op onze mensen, onze lokale mensen die hun nek uitsteken om daar wel werk van te maken. U heeft misschien allemaal wel gezien hoe Joël Voordewind in Alkmaar aan de slag is geweest om juist opvang te regelen. Dat het ook bijna lukte, maar dat het dan weer die politiek van het gehakketak is, van de macht, die dat onmogelijk maakt. En ik denk dat als wij telkens opnieuw toch die moed tonen, zoals Joël dat in Alkmaar gedaan heeft en ik weet van verschillende wethouders en burgemeesters hier die dat ook doen. Dat we zo ook iets kunnen laten zien van de draagkracht van ons land. Want als wij mensen, ook in dorpen, kleinschalig opvangen, dan kunnen ze ook integreren. En ik moedig ook iedere wethouder die daar nog kansen ziet aan om daarin ook het ChristenUnie geluid te laten horen. Ja, als er plaats is in de herberg, zullen we die ook openstellen, zullen we die ook maken.

Vrienden, dit is voor mij ook een bijzondere dag, omdat ik ook terugdenk aan een oud-collega, aan Peter Ester. De vorige keer dat ik voor jullie stond te speechen was ik lijsttrekker voor de Eerste Kamer. Peter was toen mijn vertrouwde nummer twee. Van Peter heb ik zo’n belangrijke vraag geleerd die eigenlijk hier helemaal onder ligt. Ik vroeg aan hem: Hoe je dat nou, al dat werk? Hij zei Mirjam eigenlijk is het heel eenvoudig. Ik stel één vraag. Wie zijn de verliezers? Als je dat weet, weet je dat je de goede keuze hebt gemaakt. Als je daarin hebt gezien, hebt getoetst, heb ik voldoende in beeld gehad wat dit betekent voor mensen? Of zijn er verliezers die we niet op het oog hebben? Zijn er verliezers die te diep zakken? Dan moeten wij opstaan. Dat heb ik van Peter geleerd en dat zal ik meedragen en vandaag denken we ook aan hem. In weemoed, want wat hadden we hem er hier nog graag bij gehad en in dankbaarheid. Want wat heeft hij ook onze partij veel gebracht.

Ik geloof dus dat je voor de kwetsbare mensen, voor de meest kwetsbaren, bereid moet zijn om ver te gaan. Ik geloof dus dat we moeten bouwen aan gemeenschappen waar mensen juist naar elkaar omkijken. Niet omdat de overheid de allerzwakste kan helpen, juist omdat je dat als samenleving veel beter kan. Ik wil jullie vragen om elke dag opnieuw ook met die vragen te beginnen. Voor wie doen we het? Wie willen we dienen? Wie zijn de verliezers en voor wie staan we op? We weten ook dat als we dat doen, als we ons daaraan telkens weer aan optrekken, dat we daar ook nieuwe kracht zullen krijgen. Vrienden van de ChristenUnie, overal waar ik kom ervaar ik eigenlijk ondanks het ongemak een groot verlangen naar verandering. Naar beter voor elkaar en voor de schepping zorgen. Daarom ben ik er heilig van overtuigd, dat ons vuur, dat dat een zegen kan zijn voor een woelig land in een onrustige wereld. Niet omdat het maakbaar is, maar wel omdat we een ander licht, een ander perspectief brengen.

En Martin Luther King, een van mijn leermeesters, kon dat mooi verwoorden. Ik koester zijn preken, omdat hij in een ongekend spannende tijd, waar de angsten van mensen huizenhoog ging, de woede ook, dat hij zo dichtbij het Evangelie blijft. Hij hield vast aan die stip op de horizon. U kent de toespraak over de maaltijd op de berg waar iedereen bij elkaar zal zijn. Hij hield vast aan die horizon, aan die toekomst. Ergens schrijft hij: Het geloof verandert de wervelwind van de wanhoop in een warme, in een opwekkende bries van hoop. Dat laat zich gelden. Het kleine, die kleine politieke beslissing van elke dag. En aan ons de mooie taak om mensen van de hoop te zijn. Om die hoop elke dag te laten zien in de politiek en dat wil ik heel graag samen met jullie allemaal doen. Dankjewel.

Groningers boven gas

ChristenUnie ChristenUnie CDA Nederland 07-06-2023 20:15

Door Mirjam Bikker op 7 juni 2023 om 21:33

Bijdrage tweede termijn Mirjam Bikker aan het debat over het rapport van de parlementaire enquêtecommissie Groningen

Ik denk dat we allemaal terugkijken op een intens debat, ook de mensen die al naar huis zijn en nog een lange reis voor de boeg hebben en misschien wel het allermeest voor de mensen die thuis in Groningen zaten en waarvan ik weet dat sommigen niet durfden te kijken omdat het al te vaak is mis gegaan.

En juist daarom vind ik het zo belangrijk dat we dit dikke rapport waarin de parlementaire enquêtecommissie, over 60 jaar gaswinning beleid en de gevolgen daarvan hier bespreken. Dat het erkenning is van de miskenning die jarenlang ervaren is in Groningen. Dat is voor mij ook een belangrijk eerste aspect in de bijdrage van mijn eerste termijn, na het lezen van het rapport en de bezoeken in Groningen, de contacten tot gisteravond aan toe.

Het tweede is of het kabinet zijn antwoord recht kan doen aan het perspectief wat Groningen keihard nodig heeft. Zowel qua schade en herstel, qua versterking en toekomstperspectief. Ik wil de bewindspersonen danken voor de beantwoording, voor de verheldering. En juist ook op de punten van de complexe schade, van de funderingen van de gevallen waar we telkens opnieuw zien hoe ingewikkeld het is. De mestkelders, de monumenten, mkb. Dat we daar gaan zorgen dat het beter gaat. En tegelijkertijd, in alle bescheidenheid, dat voel ik helemaal mee, dat we ook kijken ten aanzien van de grens van 40 duizend, kan dat nog net ietsje beter? Ik heb de motie meegetekend die collega Vedder van CDA straks zal indienen.

Derde punt is natuurlijk hoe wij dit rapport wegen, ook als fractie. En dat valt me zwaar. Het valt me zwaar omdat zestig jaar gasbeleid mij als inwoner van Gouda veel heeft gebracht. Ik kan zo naar het ziekenhuis, ik kan genieten van een verzorgingsstaat op heel veel punten, en dat is mede te danken aan de gaswinning waardoor anderen dik in de knel zitten. En ik als inwoner van de randstad op dit moment, maar ook toen ik op de Veluwe woonde, heb dat niet doorgehad. En daar baal ik ontzettend van want dat kan ik ook niet wegnemen. Het enige wat we kunnen doen is ons stikkende best doen om juist te zorgen dat als we de hersteloperatie, als we dit plan inzetten, dat we dat elke dag waarmaken.

En dan snap ik dat er op dit moment bij heel veel Groningers geen vertrouwen is. Maar dan spreek ik het committent uit dat ik me wel elke dag zal inzetten vanuit mijn positie om het iedere dag weer waar te maken. Dat we jullie zie staan, dat we de problemen te lijf gaan.

Als ik dan terugblik op die 60 jaar gasbeleid dan zijn er een aantal kernmomenten waarvan ik de minister-president heb gevraagd, reflecteer daar nou eens op. En we hadden daar een intens gesprek over. Maar ik heb ook geproefd - het duurde even maar het was er - de boosheid, de schaamte die er over het geheel is. En dat gaat dan over verschillende tijden en verschillende momenten. En voor mij is het belangrijkste moment daar waar het geld tekens opnieuw ging boven gezondheid en boven veiligheid. Ik wil dat het geborgd wordt op het ministerie dat dat niet meer kan gebeuren. Daar heb ik een motie over.

Ik wil ook op deze plek uitspreken dat wij allen, dat gaat breder dan het kabinet, het niet goed hebben gedaan.

onstaterende dat het rapport ‘Groningers boven gas’ concludeert dat 60 jaar aardgaswinning de belangen van Groningers structureel zijn genegeerd,

constaterende dat dit ongekende systeemfalen, van zowel publieke als private partijen die hun plichten hebben verzaakt, er toe heeft geleid dat er te laat is geluisterd naar de Groningers, hun gezondheid en veiligheid te lang is genegeerd en geld dominant was bij besluiten over gaswinning,

overwegende dat het rapport ook vaststelt dat op diverse belangrijke momenten de Tweede Kamer onvolledig of onjuist is geïnformeerd, waardoor ze haar controlerende functie niet goed heeft kunnen uitoefenen,

van mening dat deze uitkomsten van 60 jaar gasbeleid door de verschillende opeenvolgende kabinetten en goedgekeurd door de leden van de Staten-Generaal zeer te betreuren en af te keuren zijn,

spreekt uit dat de veiligheid en gezondheid van inwoners bij alle staatsdeelnemingen, publiek-private samenwerkingen en optreden van de Rijksoverheid zelf voorop moeten staan, en dat Groningers zich daar nu al elke dag verzekerd van moeten weten,

verzoekt de regering daartoe alles in het werk te stellen,

Recht doen aan Groningen: koste wat het kost

ChristenUnie ChristenUnie Nederland 07-06-2023 20:15

Door Mirjam Bikker op 6 juni 2023 om 20:46

Recht doen aan Groningen: koste wat het kost

‘Je huis dat stuk is, dat is één ding, Maar dat je niet weet of je kinderen veilig wakker zullen worden, dat is een heel ander verhaal.’

‘De schade zit ‘m er in dat je heel klein wordt gemaakt. Ze vinden van alles van je, ze beslissen van alles over je. Ik heb er recht op dat de overheid mij beschermt, veiligheid biedt waar mogelijk.’

Met een brok in de keel luisterden we naar het getuigenverhoor van Frouke Postma-Doornbos. De stress, de eindeloze rij aan experts, het vechten voor je huis en haard, alle avonden, elk uurtje bezig met schadeafhandeling met herstel, telkens weer het bureaucratisch gevecht.

De spanningen, de gesprekken aan tafel die alleen maar over de schade, en de bevingen gaan. En het verdriet, de gemiste momenten voor de kinderen, de schade die juist zij oplopen. Het gaf een knoop in de maag, en we weten dat er net als bij Frouke, zoveel andere tieners gekwetst zijn geraakt. Vaak onzichtbaar, maar een generatie lang worden de gevolgen gevoeld.

Het rapport van de parlementaire enquetecommissie legt feilloos bloot, dat er zo heel, heel veel mis is gegaan. En nog steeds. Ondanks veel goede bedoelingen, telkens weer stonden Groningers tegenover Shell en Exxon, tegenover de overheid.

Vanaf de scheefgroei in de afspraken in 1963, de ontkenning van de gevolgen van de gaswinning en telkens opnieuw de keuze voor het grote geld in plaats van gezondheid en veiligheid. Het doet ongelooflijk zeer, hoeveel scheuren dat heeft gemaakt.

Op deze plek dank ik de commissie voor haar buitengewoon belangrijke werk. Het brengt de Groningers erkenning van de miskenning. De commissie laat zien hoe Groningers structureel werden genegeerd bij de gaswinning en hoe belangrijk het is om dat patroon helemaal te doorbreken. De schadeafhandeling moet milder, makkelijker en menselijker. Bewoners, verdienen snelle duidelijkheid over de versterking en maak werk van het toekomstperspectief aan de regio.

En voor de fractie van de ChristenUnie is dat ook een zoektocht hoe we de ereschuld aan Groningen op een goede manier inlossen. Na jaren van profiteren, door het hele land, ook door de staat, is er voor Groningers veel reden om niet meer te vertrouwen. Niet op de bedrijven die profiteerden, niet op Den Haag en de politiek hier, niet op de medeburgers in het land. Ik heb het veel gehoord van Groningers in de afgelopen tijd. “Eerst maar eens zien.” Het is de harde waarheid na al die jaren van telkens weer teleurstellingen. Dit rapport is een belangrijk moment. Van waarheidsvinding, van reflectie door alle partijen en van ik hoop een nieuw begin, ondanks de twijfel. Het vertrouwen van de Groningers terug krijgen, kan alleen als we allemaal dat vertrouwen elke dag verdienen. Dat vraagt echt om een cultuurverandering. Van de oliemaatschappijen, van kabinet, van uitvoeringsinstanties en ja ook van deze Kamer. En voordat ik toekom aan de vragen aan het kabinet, wil ik daarom ook eerst beginnen bij de Kamer. Bij de rol van mijn fractie.

Waar hebben wij steken laten vallen? En als ik terugblik dan weet ik dat mijn voorgangers geregeld hebben geknokt voor het verder dichtdraaien van de kraan. Met de kennis van toen. Dat we daarin niet achteraan kwamen. Maar ook wij hebben ons lang laten afschepen met het argument van leveringszekerheid. Hebben we daar genoeg op doorgevraagd? En als we terugkijken op het besluit van minister Wiebes om de gaskraan dicht te draaien, dan vierden we het besluit tot snelle afbouw. Maar zijn we als fractie ook meegegaan in het indrukken van de pauzeknop van de versterkingsoperatie, totdat uit onderzoek duidelijk zou worden wat de gevolgen zouden zijn voor de versterkingsoperatie. Dat had niet zo mogen gaan. Het was een breuk in het vertrouwen met de regio en het vervolg heeft tot veel complexiteit en vertraging geleid. En dat is niet alleen in huizen, maar ook in mensenlevens. En dat we mee zijn gegaan met het indrukken van de pauzeknop, dat doet pijn, dat was niet goed en daar wil ik ook op deze plek excuses voor maken.

Het allerbelangrijkste van deze dag is nieuw perspectief, een andere cultuur van vertrouwen in bewoners. Voor morgen, overmorgen en de dagen die volgen. Hoe krijgt Groningen nieuw perspectief, weten jongeren in Groningen dat de overheid er één is die je beschermt, die je rechten kent en die de schuld daadwerkelijk wil oplossen? Daarna zal ik ingaan op de vragen die mijn fractie ook heeft in politieke zin. Maar eerst de blik op Groningen en wat daar nodig is.

Het kabinet laat zien dat het werk wil maken van die cultuuromslag. Van wantrouwen naar vertrouwen. Van herstel en versterking, kostte wat kost. Van nieuw perspectief. Structureel, op veel fronten. 50 stevige maatregelen. En daar zitten hele goede voorstellen tussen. Met schadeherstel en versterking voorop. Duidelijkheid over de afbakening het aardbevingsgebied. Af van de trillingstool. Geen onderzoek meer naar bewijs voor aardbevingsschade tot €40.000. Herstel van de openbare ruimte. Maar nog belangrijker: werken aan mentaal herstel. Een sociale agenda om de mentale gezondheid, leefbaarheid, kansen voor jongeren en kinderen en welvaart in het gebied te herstellen of vergroten. Perspectief voor de toekomst door economische en infrastructurele investeringen. En: herstellen van gemeenschappen, investeren in sociale cohesie waar deze verloren is gegaan door gedoe over schadeherstel.

De Nationale ombudsman en de Kinderombudsman hebben een reactie geschreven die even kort als duidelijk is: De bewoner moet centraal staan, de overheid moet betrouwbaar en duidelijk zijn, de overheid moet verantwoordelijkheid nemen en houden.

Kan de regering de ombudsmannen in de ogen kijken en zeggen aan deze voorwaarden te voldoen? En hoe is ruimte voor twijfel en verbetering behouden? Hoe beluistert het kabinet de zorg van de Ombudsman en wat is daar de reactie op?

Ik heb namelijk ook zorgen. Want ik ben bang dat de mensen die het zwaarst gedupeerd zijn, nog steeds in onzekerheid blijven. Hoe heeft het kabinet naar hun situatie gekeken? Meer specifiek: Dat zijn in de eerste plaats de inwoners in de kern van het aardbevingsgebied, maar ook de complexe situaties en bijvoorbeeld ondernemers, boeren en monumenten. Zij hebben ingewikkelde schade, komen boven de grens van €40.000. En zitten vaak al het langst in de problemen. Heeft het kabinet nu alles op alles gezet om juist hen echt uit de ellende te helpen? Zouden hier geen gerichte taakgroepen voor ingericht moeten worden?

Van de €40.000-maatregel heeft het IMG inmiddels gezegd een aantal belemmeringen te zien bij het voorstel. De voorwaarden van de maatwerkaanpak moeten zo worden gekozen dat met name de meest ernstig schadesituaties hier het meest bij gebaat zijn. Dit is van groot belang voor mijn fractie: De zwaarst getroffen óók en vooral recht doen.

Wat is de reactie van het kabinet hierop? Mijn angst is dat we nu de mensen met de makkelijke schades en de korte wachttijden beter helpen - en dat gun ik ze van harte- maar dat de mensen die al jaren wachten van de regen in de drup landen. Kan het kabinet samen met IMG en vertegenwoordigers uit het kerngebied echt niet tot een betere regeling komen die juist hen helpt? Hoe borgt het kabinet dat verschillen tussen getroffenen niet groter maar kleiner worden?

Herstel gaat niet alleen over huizen, maar ook over levens, over de mentaal gesteldheid. En juist die schade is niet te herstellen met geld. Daar is aandacht, compassie, vertrouwen voor nodig. De commissie is helder: dat vergt een gedegen programma van maatschappelijke zorg dat laagdrempelig beschikbaar is. Krijgt dit voldoende een plaats in de sociale agenda voor Groningen? Wat de ChristenUnie betreft wordt het geld voor de Sociale agenda via het Gemeentefonds rechtstreeks aan de gemeenten uitgekeerd. Zodat lokaal, met democratische controle, kan worden gekozen hoe dit het beste op z’n plek kan komen. Is het kabinet hiertoe bereid?

Ik wil het belangrijke werk wat onder andere de geestelijk verzorgers in het aardbevingsgebied doen hierbij onderstrepen. Zij kennen de zorgen waarmee de Groningers leven uit eerste hand. Boort de minister en de staatssecretaris deze kennis aan bij het opstellen van de Groningenwet?

Ik kom bij de funderingen. Funderingen van huizen. Funderingen van Boerderijen en mestkelders.  In de huidige aanpak wordt funderingsschade veelal als niet-aardbevings-gerelateerd geclassificeerd. Als deze vervolgens niet hersteld wordt, maar het huis op de fundering wel, is de kans aanwezig dat de schade in het huis op die fundering daar telkens weer zal terugkeren. Het kabinet geeft in de reactie aan dat “Mensen met terugkerende schade door onderliggende gebreken aan hun woning de zekerheid krijgen dat hun schade duurzaam wordt hersteld. Hierbij wordt indien nodig ook funderingsschade aangepakt.” Maar in antwoord op de vragen blijkt wel dat het uiteindelijk draait om de vraag “of de funderingsschade bijdraagt aan het (herhaaldelijk) optreden of verergeren van schade als gevolg van de gaswinning.” Dit leidt tot grote onzekerheid bij de Groningers of hun fundering wel of niet de oorzaak is. Ik vraag het kabinet hier heel precies op te reageren. Wat is hun boodschap nu aan Groningers met een gebroken fundament?

Terecht stelt het kabinet voor om met een zogenoemde Groningenwet te komen. Waarin ook voluit geïnvesteerd wordt in de getroffen gemeenschappen, in mentale kracht, in jongeren. Daarbij is het van groot belang dat het geen wet óver maar vóór de Groningers wordt. Hoe gaat de regering dat bereiken? Hoe worden de doelen van het wetsvoorstel bepaald? Op welke wijze zijn de gemeentebesturen en provincie daarbij aan zet?

Zij weten toch het allerbeste wat er nodig is voor hun bewoners, die ze direct zelf gekozen hebben. Of je nu fietst door Appingedam, of een ronde maakt in Ten Boer, al snel wordt duidelijk, het behoud van een gemeenschap kan alleen als mensen zelf het stuur krijgen.

Het kabinet kiest er ook terecht voor om doelen in de wet leidend te laten zijn en in een ‘Staat van Groningen’ daarover te rapporteren. Hoe wordt voorkomen dat hier weer een gesoebat over financiële potjes ontstaat? Denk aan discussie over Lifelines.  Wie beheert de wet?

Er is een voorbeeld in Groningen waar ik echt elke betrokkene enthousiast over heb gehoord, en dat zijn nieuwe scholen. Kan het kabinet de lessen van de scholenaanpak betrekken bij de uitwerking van de Groningenwet? En kan het kabinet vertellen wat de verdere planning is? Want dit vraagt om concreet vaart houden en mag na morgen niet verzanden.

In de vragen over de randen van het gebied blijft mijn fractie vragen houden over de keuzes. Ik denk in het bijzonder aan Norg en Grijpskerk. Daar is nog steeds de angst dat men buiten de scope valt. Kan het kabinet aantonen dat de gebieden zo ruim gekozen zijn, dat niemand die geleden heeft onder aardbevingsschade tussen wal en schip komt?

Uit de regio komen op een aantal punten ronduit teleurgestelde geluiden. Dat geldt het Openbaar Vervoer, dat zo hard nodig is en kan bijdragen aan een beter verbonden gebied. Of het nu gaat om de Lelylijn of de Nedersaksenlijn, de ChristenUniefractie wil zien dat deze verbindingen daadwerkelijk gerealiseerd worden. Ook fase 2 van de Nedersaksenlijn: het stuk Stadskanaal - Emmen. Dat vraagt om vaart achter de MIRT-onderzoeken die nu lopen, zodat zo spoedig mogelijk een verkenning naar het daadwerkelijke tracé gestart kan worden. Dat vraagt ook om een substantiële financiële reservering. Voor beide trajecten is daar nog geen zicht op. Is de regering bereid hier stappen te zetten?

Het kabinet heeft in de persoon van staatssecretaris Vijlbrief laten zien echt werk te willen maken van een andere cultuur. Letterlijk dichtbij zijn, toegankelijk en benaderbaar, en telkens laten zien dat Groningers inderdaad altijd boven gas zullen gaan. Het is een voor mij belangrijke ommekeer op het dossier, want bewindspersonen zijn te lang aan de Groningers voorbij gingen.

Want het rapport steekt omdat we zien dat op cruciale momenten kennis is weggehouden. Bij bewindspersonen en ook bij de Tweede Kamer.

Al een paar maanden na de beving in Huizinge was in heel kleine kring bekend dat het mogelijk was om de gaswinning in Groningen met 20 miljard kuub te verlagen. Maar er volgde een recordwinning van 54 miljard kuub. Als we zo op Huizinge hadden gereageerd als op oorlog in Oekraïne, hadden we met alle pijn en moeite, fors gas kunnen besparen. En er was nog mogelijkheid om te verlagen. Maar dit is niet gebeurd. Het is heel belangrijk dat de commissie heeft laten zien hoe dit zover heeft kunnen komen, daarmee zijn vragen beantwoord die veel Groningers hadden. Maar bevredigend is het niet.

Het legt de vinger bij de werkwijze op het ministerie van Economische zaken. Waar kennis is weggehouden van de minister en de Tweede Kamer. Dat raakt aan de grondwettelijke informatieplicht die de regering heeft aan de volksvertegenwoordiging. In een afweging en een organisatie die meer gericht was op het geld, dan op de veiligheid en gezondheid van Groningen. Daarom de volgende vragen:

Hoe heeft dit kunnen gebeuren? Hoe heeft de politieke antenne van de ambtelijke organisatie zo verkeerd afgesteld kunnen staan?

Dit is een bikkelharde conclusie over de keuzes in het ambtelijk apparaat. Tot welke veranderingen is er daarna gekomen? Kan gegarandeerd worden dat hierin gelijkwaardige weging van gezondheid, veiligheid en andere staatsbelangen belegd is in de organisatie? Als het gaat om Groningen, maar ook bij andere staatsdeelnemingen? Of bij grote bedrijven? Met name als sprake is van gezondheidseffecten. Denk aan Schiphol of TATA, of de petrochemie.

Ik vraag de minister-president om op dit zeer ongemakkelijke punt te reflecteren. Oud-minister Kamp vergoelijkte in het verhoor het uitblijven van informatie nog. Hij had geen ander besluit genomen. De commissie is daarover glashelder. Dat had wel gemoeten. Het kabinet heeft aangegeven het rapport geheel te onderschrijven, wat is de reflectie van de minister-president op dit punt? Welke maatregelen zijn genomen om zulke schendingen van de informatieplicht te voorkomen?

Wat doet het met dit kabinet, op de betrokken departementen dat de Kamer geregeld foutief of onvolledig is geïnformeerd zoals het rapport zegt?

Te innige samenwerking tussen ministerie van Economische zaken en de oliemaatschappijen

Ik kan mij niet onttrekken dat de aanleiding hiervoor al vele decennia eerder is gelegd, op het moment dat het gasgebouw werd ingericht, met een zogenaamde ‘Stille Maatschap’. De afspraken van toen hebben geleid dat een veel te innige samenwerking tussen het ministerie van Economische Zaken, dat de belangen van de burger had moeten bewaken, en de oliemaatschappijen. Het meest ontluisterende voorbeeld zijn de diners tussen de oliemaatschappijen en ambtenaren, waarbij alvast de heikele punten van de vergadering de dag erop besproken worden. Ik citeer ‘Als ’s avonds geen overeenstemming bereikt wordt, wordt het agendapunt de dag daarna van de agenda gehaald. De gezamenlijke diners dragen zo bij aan instandhouding en versterking van de naar binnen gerichte cultuur van de verschillende partijen in het gasgebouw.’

Hoe hebben zulke veel te nauwe interacties tussen het Rijk en private partijen kunnen ontstaan? Hierop wil ik een duidelijke reflectie van de regering. Hoe wil zij nu en in de toekomst haar interactie met het bedrijfsleven in het algemeen, het grote bedrijfsleven en de oliebedrijven in het bijzonder, vorm geven? Hoe voorkomt zij dat de burger uit het oog verloren wordt?

Het is onuitstaanbaar hoe Shell en Exxon enkel en alleen winstgestuurd zijn omgegaan met de risico’s en de gevolgen van de schade. Ik had na de presentatie van het rapport toch op z’n minst een reflectief moment vanuit de bestuurskamers verwacht. En een gebaar aan Groningen. Het bleef wel heel stil. De commissie stelt echter dat ook de oliemaatschappijen een morele ereschuld aan Groningen hebben.

Is het niet zo dat ook de oliemaatschappijen een substantiële financiële bijdrage zouden moeten leveren om hun aandeel in de ereschuld in te lossen? Welke vervolgstappen gaat het kabinet zetten om dit voor elkaar te krijgen?

Daar komt bovenop dat de toezichthouder een en ander maal onvoldoende expertise in huis had om haar taken goed uit te voeren. Ook dat is een terugkerend thema tot op de dag van vandaag. Terwijl we weten dat het stellen van regels en het houden van orde staat en valt met handhaving. Welke lessen trekt de regering voor haar verschillende toezichthoudende instanties?

Tijdens het debat met de commissie gaf mijn fractie al aan waar de kabinetsreactie op het rapport aan moet voldoen. Ten eerste: hoe de ereschuld in te lossen. Ten tweede: een uitgebreide reactie op de rol van het kabinet, zoals beschreven in het rapport.

De kabinetsreactie ‘Nij begun’ gaat ruim in op dat eerste punt. Maar het tweede punt blijft erg karig in de kabinetsreactie. En daarin schiet de kabinetsreactie dan ook tekort. Ik vraag het kabinet daarom alsnog hier te reflecteren op haar eigen rol. Op haar eigen tekortkomingen, zoals deze aangetoond zijn door de enquêtecommissie. En op die van de voorgaande kabinetten. Die reflectie vraag ik in het bijzonder van de minister-president. Die als enige van de hoofdrolspelers in het gasdossier van het afgelopen decennium nog lid van het kabinet is. Hoe reflecteert hij op het handelen in de achterliggende jaren. Ook op zijn eigen betrokkenheid, die pas heel laat in 2018 echt menens werd. Hoe kan dat? Hoe kan het zijn dat hij het belang van de Groningers zo uit het oog zijn verloren?

In de afgelopen weken zijn gesprekken met verschillende betrokken me onder de huid gekropen. Als je de wanhopige moeder spreekt die al tijden in een wisselwoning leeft en niet weet wanneer de situatie een einde kent, als je met de bewoners naast batch 1588 staat in Ten Boer, waar elk rijtje huizen met hetzelfde bouwjaar op grond van een andere bouwnorm een ander plan van aanpak kende. Het doet pijn, ook omdat we het niet van vandaag op morgen beter hebben. Maar daar moet wel alle inzet en focus op zijn.

Laat deze dag een nieuw begin zijn. Voor een beleid waar grote oliebedrijven, waar geld niet alles voor het zeggen hebben. Voor recht voor al die Groningse gezinnen die hier ook niet om vroegen maar al jaren lang door deze ellende gaan.  De 50 maatregelen die het kabinet voorstelt zijn een belangrijk begin. Maar een cultuuromslag vraagt meer. Voor je het weet zitten we weer gevangen in een discussie over geld. Terwijl het nu echt moet gaan om het daadwerkelijk oplossen van de problemen, koste wat het kost. Daarom ook mag dit niet het laatste debat zijn.  Want wie ook maar een van de ouders heeft gesproken die twijfelt of z’n huis nog wel veilig is, of z’n kind nog wel veilig kan slapen, wie de jongere gesproken heeft die naar de achtergrond is gegaan aan tafel, waar het telkens weer over schade en herstel ging, wie de vermoeide Groninger heeft gesproken die schade niet eens meer durft te melden, bang voor het hele traject dat volgt, die weet dat we nog een lange weg te gaan hebben. En die weg zullen we gaan. Juist voor hen. Het rapport van de enquêtecommissie heeft een pijnlijke waarheid duidelijk zichtbaar gemaakt, en de wens van mijn fractie is dat het daarbij ook helpt om tot een echt nieuw begin te komen, om recht te doen.

Toelichting stemkeuze: Backpayregeling weduwen van KNIL-militairen

ChristenUnie ChristenUnie Nederland 31-05-2023 14:52

Door Don Ceder op 31 mei 2023 om 15:31

Toelichting stemkeuze: Backpayregeling weduwen van KNIL-militairen

Op 30 mei heeft de Tweede Kamer gestemd over een backpay-regeling (een soort terugbetalingsregeling) voor weduwen van KNIL-militairen. De ChristenUnie-fractie geeft graag een toelichting op haar stemkeuzes rond dit belangrijke en emotionele onderwerp.

De backpay-kwestie maakt onderdeel uit van het Indisch rechtsherstel. Sinds 1945 zijn er verschillende regelingen geweest die specifiek gericht waren op individueel en collectief rechtsherstel van de Indische en Molukse gemeenschap. Daarnaast kunnen Indische en Molukse oorlogsgetroffenen nu nog in aanmerking komen voor een aanvullende uitkering op basis van diverse wetten. In 2020 is er vanuit de Kamer (ook van de ChristenUnie-fractie) de vraag gekomen om te onderzoeken of er een haalbare en uitvoerbare financiële regeling mogelijk was voor de nog levende weduwen van militairen en ambtenaren in dienst van het Nederlands-Indisch Gouvernement die tijdens de Japanse bezetting niet of niet volledig salaris kregen uitbetaald. Dat verzoek kwam voort uit de ontevredenheid over de doelgroep in een eerdere regeling, de backpayregeling uit 2015. Die ging namelijk over veteranen die op 15 augustus 2015 nog leefden. De weduwen van de inmiddels overleden veteranen konden geen beroep doen op deze regeling. Uit het gevraagde onderzoek bleek dat een regeling technisch niet onuitvoerbaar is, maar wel heel complex is.

Dat zit bijvoorbeeld in de afbakening: als de regeling zou gelden voor de weduwen die in 2015 nog in leven waren, dan gaat de regeling in grote mate gelden voor haar kinderen omdat tweederde van de weduwen uit 2015 in 2022 niet meer in leven zijn. Daarmee zouden de erfgenamen van de weduwe/weduwnaar van de direct belanghebbende de belangrijkste doelgroep worden. In theorie zou bijvoorbeeld een erfgenaam van een weduwe die later met een oud-KNIL-militair (die niet de vader van de erfgenaam is) is getrouwd wél recht heeft op een regeling, maar een erfgenaam van de oud-militair niet. Zo’n situatie kan weer lijden tot een gevoel van onrecht. Bovendien zullen de nabestaanden moeten aantonen dat zij de erfgenaam zijn van de weduwe. Er kan ook gekozen worden voor een meer recente datum, maar dan vallen er ook mensen buiten de regeling die zich juist onterecht buiten de regeling uit 2015 vonden vallen. Ten aanzien van de toekenning van de regeling kan de overheid (via de Sociale VerzekeringsBank (SVB) niet zelf zoeken wie ervoor in aanmerking komt maar zal dat op aanvraag moeten worden beoordeeld. Mensen zullen zelf bewijsmateriaal moeten aandragen over het dienstverband, het huwelijk en/of vertalingen moeten regelen.

Het ontwerp en de uitvoering van de vorige regelingen hebben geleerd dat alleen met breed draagvlak in de Indische en Molukse gemeenschap een nieuwe regeling bijdraagt aan het gevoel van herstel. Als delen van de gemeenschap individuele beslissingen bij de rechter toetsen of het algemene ontwerp bekritiseren, zoals bij de regeling uit 2015 is gebeurd, dan is er van afdoende rechtsherstel nog steeds geen sprake. Een individuele regeling wekt al met al verwachtingen bij individuen die niet waargemaakt kunnen worden, omdat ze bijvoorbeeld buiten de regeling vallen of niet afdoende aannemelijk kunnen maken dat zij wel in aanmerking komen voor de regeling. De SVB geeft aan dat zij alleen met voldoende draagvlak de regeling kunnen uitvoeren.

Staatssecretaris Van Ooijen heeft er daarom voor gekozen om te werken aan meer collectieve erkenning van het leed en dat samen met de Molukse en Indische gemeenschap te verkennen. Vanwege alle bezwaren bij de uitvoering heeft de staatssecretaris ervoor gekozen om een individuele regeling voor weduwen niet uit te werken. De ChristenUnie-fractie ziet dat de staatssecretaris zorgvuldig en invoelend deze afweging heeft gemaakt. Zijn regelmatige contacten met de Indische en Molukse gemeenschap maken ook dat een groot deel van deze gemeenschap het besluit van de staatssecretaris steunt. Als ChristenUnie-fractie kunnen wij daarom dit besluit ook steunen en zullen we de regering blijven aanmoedigen om het leed collectief te erkennen in de vorm van onder andere herdenking en goede zorg, en om het Indische en Molukse erfgoed verder te verankeren in de Nederlandse maatschappij.

Toelichting stemkeuze: Backpayregeling KNIL-militairen

ChristenUnie ChristenUnie Nederland 31-05-2023 13:39

Door Don Ceder op 31 mei 2023 om 15:31

Toelichting stemkeuze: Backpayregeling KNIL-militairen

Op 30 mei heeft de Tweede Kamer gestemd over een backpay-regeling (een soort terugbetalingsregeling) voor weduwen van KNIL-militairen. De ChristenUnie-fractie geeft graag een toelichting op haar stemkeuzes rond dit belangrijke en emotionele onderwerp.

De backpay-kwestie maakt onderdeel uit van het Indisch rechtsherstel. Sinds 1945 zijn er verschillende regelingen geweest die specifiek gericht waren op individueel en collectief rechtsherstel van de Indische en Molukse gemeenschap. Daarnaast kunnen Indische en Molukse oorlogsgetroffenen nu nog in aanmerking komen voor een aanvullende uitkering op basis van diverse wetten. In 2020 is er vanuit de Kamer (ook van de ChristenUnie-fractie) de vraag gekomen om te onderzoeken of er een haalbare en uitvoerbare financiële regeling mogelijk was voor de nog levende weduwen van militairen en ambtenaren in dienst van het Nederlands-Indisch Gouvernement die tijdens de Japanse bezetting niet of niet volledig salaris kregen uitbetaald. Dat verzoek kwam voort uit de ontevredenheid over de doelgroep in een eerdere regeling, de backpayregeling uit 2015. Die ging namelijk over veteranen die op 15 augustus 2015 nog leefden. De weduwen van de inmiddels overleden veteranen konden geen beroep doen op deze regeling. Uit het gevraagde onderzoek bleek dat een regeling technisch niet onuitvoerbaar is, maar wel heel complex is.

Dat zit bijvoorbeeld in de afbakening: als de regeling zou gelden voor de weduwen die in 2015 nog in leven waren, dan gaat de regeling in grote mate gelden voor haar kinderen omdat tweederde van de weduwen uit 2015 in 2022 niet meer in leven zijn. Daarmee zouden de erfgenamen van de weduwe/weduwnaar van de direct belanghebbende de belangrijkste doelgroep worden. In theorie zou bijvoorbeeld een erfgenaam van een weduwe die later met een oud-KNIL-militair (die niet de vader van de erfgenaam is) is getrouwd wél recht heeft op een regeling, maar een erfgenaam van de oud-militair niet. Zo’n situatie kan weer lijden tot een gevoel van onrecht. Bovendien zullen de nabestaanden moeten aantonen dat zij de erfgenaam zijn van de weduwe. Er kan ook gekozen worden voor een meer recente datum, maar dan vallen er ook mensen buiten de regeling die zich juist onterecht buiten de regeling uit 2015 vonden vallen. Ten aanzien van de toekenning van de regeling kan de overheid (via de Sociale VerzekeringsBank (SVB) niet zelf zoeken wie ervoor in aanmerking komt maar zal dat op aanvraag moeten worden beoordeeld. Mensen zullen zelf bewijsmateriaal moeten aandragen over het dienstverband, het huwelijk en/of vertalingen moeten regelen.

Het ontwerp en de uitvoering van de vorige regelingen hebben geleerd dat alleen met breed draagvlak in de Indische en Molukse gemeenschap een nieuwe regeling bijdraagt aan het gevoel van herstel. Als delen van de gemeenschap individuele beslissingen bij de rechter toetsen of het algemene ontwerp bekritiseren, zoals bij de regeling uit 2015 is gebeurd, dan is er van afdoende rechtsherstel nog steeds geen sprake. Een individuele regeling wekt al met al verwachtingen bij individuen die niet waargemaakt kunnen worden, omdat ze bijvoorbeeld buiten de regeling vallen of niet afdoende aannemelijk kunnen maken dat zij wel in aanmerking komen voor de regeling. De SVB geeft aan dat zij alleen met voldoende draagvlak de regeling kunnen uitvoeren.

Staatssecretaris Van Ooijen heeft er daarom voor gekozen om te werken aan meer collectieve erkenning van het leed en dat samen met de Molukse en Indische gemeenschap te verkennen. Vanwege alle bezwaren bij de uitvoering heeft de staatssecretaris ervoor gekozen om een individuele regeling voor weduwen niet uit te werken. De ChristenUnie-fractie ziet dat de staatssecretaris zorgvuldig en invoelend deze afweging heeft gemaakt. Zijn regelmatige contacten met de Indische en Molukse gemeenschap maken ook dat een groot deel van deze gemeenschap het besluit van de staatssecretaris steunt. Als ChristenUnie-fractie kunnen wij daarom dit besluit ook steunen en zullen we de regering blijven aanmoedigen om het leed collectief te erkennen in de vorm van onder andere herdenking en goede zorg, en om het Indische en Molukse erfgoed verder te verankeren in de Nederlandse maatschappij.

ChristenUnie verder met drie zetels in de Eerste Kamer

ChristenUnie ChristenUnie Nederland 30-05-2023 14:58

Door Webredactie op 30 mei 2023 om 16:42

Lees voor

ChristenUnie verder met drie zetels in de Eerste Kamer

De ChristenUnie heeft bij de Eerste Kamerverkiezingen één restzetel behaald en krijgt zo drie zetels in de Eerste Kamer. Daarmee verwelkomen we Eric Holterhues in de senaat, die zijn plek inneemt naast lijsstrekker Tineke Huizinga en huidig Eerste Kamerlid Hendrik-Jan Talsma. Holterhues wordt de eerste katholieke ChristenUnie-volksvertegenwoordiger op landelijk niveau.

Fractievoorzitter Tineke Huizinga: “Met drie zetels in de Eerste Kamer gaan we de komende jaren aan de slag om ons christelijk-sociale geluid te laten klinken. Ik zie er naar uit om daar met dit mooie en gedreven team mee aan de slag te gaan. Om beleid te toetsen en te werken aan een samenleving waarin mensen voor elkaar kunnen zorgen, waar we opkomen voor elkaar en waar ruimte is voor iedereen.”

Hendrik-Jan Talsma: “De afgelopen jaren mocht ik me op deze plek inzetten voor recht en gerechtigheid in wetgeving en het is een voorrecht om dit werk te mogen doorzetten.”

Eric Holterhues: “Vanuit deze plek zet ik me graag in voor drie kernprincipes vanuit katholiek sociaal denken: algemeen welzijn, menselijke waardigheid en onderlinge solidariteit”.

Oog voor het ongeboren leven en vrouwen in een noodsituatie – over het burgerinitiatief abortus is geen misdaad

ChristenUnie ChristenUnie Nederland 24-05-2023 15:45

Door Mirjam Bikker op 24 mei 2023 om 16:17

Oog voor het ongeboren leven en vrouwen in een noodsituatie – over het burgerinitiatief abortus is geen misdaad

Vandaag spreken we in de Kamer over een intens moeilijk en heftig onderwerp. Dat sommigen van ons ook confronteert met verdriet in ons leven.

Want voor elke vrouw die ongewenst zwanger is, maar ook voor elke vrouw die gedurende haar zwangerschap geconfronteerd wordt met het bericht dat er iets niet goed is met het verwachte kindje, is dat intens verdrietig, overweldigend en soms ook erg eenzaam. Vrouwen en soms ook hun mannen worden voor een dilemma geplaatst, ongedacht en vaak op een moment dat er van alles met je gebeurt. Maar ze moeten wel zoeken naar antwoorden. In het debat heb ik dat ook eerst benoemd, juist omdat ik het debat wil voeren in het besef dat we spreken over een dilemma dat soms nauwelijks te dragen is voor een mens.

Het burgerinitiatief waar we over in de Tweede Kamer over spreken heeft als titel ‘Abortus is geen misdaad’. Dat suggereert dat de Nederlandse wet dat zegt. En dat is niet zo. Niet voor de vrouw die voor abortus kiest. Niet voor de abortusarts die een zwangerschap afbreekt volgens de zorgvuldigheidseisen van de Wet afbreking zwangerschap.

In deze wet is een balans gevonden tussen de belangen van de vrouw in haar noodsituatie en van het ongeboren leven. Beide hebben een plek in de wet. Die balans is wat de ChristenUnie betreft met de twee wetswijzigingen van het afgelopen jaar veranderd. Door het verdwijnen van de vaste beraadtermijn en de mogelijkheid van zwangerschapsafbreking via de huisarts geeft de wet steeds minder gewicht aan het ongeboren leven en heeft het ook risico’s dat in de noodsituatie van de vrouw te weinig aandacht is voor andere mogelijkheden dan een abortus. Dat blijf ik betreuren.

Zwangerschapsafbreking in het strafrecht

Dat afbreking van een zwangerschap in het wetboek van strafrecht staat ziet de ChristenUnie als bescherming van het ongeboren leven. En als bescherming van de vrouw die zwanger is. Tegen onkundige of kwaadwillende artsen. Tegen een gedwongen abortus of een ‘stiekeme’ abortus door bijvoorbeeld een partner. En daar zien we helaas nog steeds tragische voorbeelden van.

Zonder artikel 296 kan alleen een beroep worden gedaan op artikel 82 die gaat over de lichamelijke integriteit van de vrouw. En over een levensvatbaar ongeboren kind. Maar zonder artikel 296 zouden we dus eigenlijk zeggen dat het ongeboren leven dat niet levensvatbaar is, geen bescherming verdient. Voor de ChristenUnie is leven een kostbaar geschenk, ook als een kindje nog volledig afhankelijk is van de moeder.

Als dit artikel geschrapt zou worden, zegt de wetgever eigenlijk: het is mij om het even of een zwangerschap wordt afgebroken of niet. Dat is niet zoals de Wet afbreking zwangerschap bedoeld is. Dat is ook niet wat art. 2 EVRM zegt. Het recht van een ieder op leven wordt beschermd door de wet.

Hoe je ook over abortus denkt, het voorkomen van een abortus is iets wat we allemaal willen. Dit kabinet zet zich ervoor in om het aantal abortussen te verminderen. In het debat met de minister heb ik gevraagd of hij het met mij eens is dat abortus uit het wetboek van strafrecht halen het tegenovergestelde is. In eerdere debatten die we in de Tweede Kamer hebben gevoerd over onbedoelde zwangerschappen heb ik altijd benoemd we ons juist sterk maken moeten maken voor vrouwen die voor een keuze staan over hun zwangerschap. Ervaren zij dan net zoveel steun, psychologisch, sociaal en praktisch, om de zwangerschap uit te dragen als om de zwangerschap af te breken? Dat is een opgave voor ons allemaal, van Gouda tot Oldebroek tot Rotterdam.

Overal zullen we ervoor moeten staan dat vrouwen de vrijheid ervaren om te kiezen voor het uitdragen van een zwangerschap. Dat is een opgave voor ons allemaal, maar ook van het kabinet. Ik zie dat het kabinet, met onze staatssecretaris Maarten van Ooijen, hier stappen in zet. Door bijvoorbeeld huisartsen scholing te geven zodat zij betere begeleiding kunnen geven aan ongewenst zwangeren. Ook heb ik het kabinet gevraagd om alle steun te geven aan organisaties die bijdragen aan het empoweren van vrouwen die een andere keuze willen maken dan een abortus. Zij verdienen alle steun en dat zal altijd mijn inzet zijn.

Het belang van het gezin voorop bij de herziening van de kinderopvang

ChristenUnie ChristenUnie Nederland 23-05-2023 10:58

Door Don Ceder op 17 mei 2023 om 11:56

Het belang van het gezin voorop bij de herziening van de kinderopvang

Vorige week werden aan de commissie Sociale Zaken en Werkgelegenheid twee petities uitgereikt. Eén over het kinderopvangstelsel en één naar aanleiding van de ‘Week van het gezin’. Beide hebben te maken met een groot vraagstuk, namelijk hoe gezinnen de balans tussen thuis, betaald- en vrijwilligerswerk en vrije tijd combineren.

Veel gezinnen maken gebruik van kinderopvang om werk en gezin te combineren. Dit vraagt van de overheid een goed ingericht kinderopvangstelsel met het belang van het gezin voorop. Over de rol van kinderopvang binnen de opvoeding van kinderen en de verhouding van kinderopvang tot de arbeidsmarkt wordt in de Tweede Kamer heel verschillend gedacht. Er liggen grote ideologische verschillen aan ten grondslag. In het coalitieakkoord is afgesproken toe te werken naar een kinderopvangstelsel zonder toeslagen en met een kleine ouderbijdrage voor alle werkende ouders. Hoe kijkt de ChristenUnie hiernaar?

Het belang van het gezin voorop

Het gezin is de eerste gemeenschap waar ouders hun kinderen liefdevol laten opgroeien tot burgers en deelnemers aan de maatschappij. De ChristenUnie zet zich daarom dagelijks in voor een overheid die omstandigheden schept waarin ouders ruimte ervaren om hun kinderen op te voeden volgens hun eigen overtuiging. Kinderopvang is voor veel gezinnen in Nederland een vast onderdeel geworden van de invulling van de week. Kinderen groeien op in verbinding met hun eigen gezin, met de kinderen op de kinderopvang of peuterspeelzaal en later met hun klasgenoten. Vraagstukken rond opvoeding en veilige gehechtheid vinden dus in een veel bredere context plaats dan alleen in het gezin. Ouders zoeken hierbij op basis van hun eigen overtuiging een balans tussen werk en privé en laten zich hierbij maar beperkt leiden door de overheid.

Herziening kinderopvangstelsel

Deze visie staat op sommige punten haaks op de overtuigingen van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van andere politieke partijen in de Tweede Kamer. Bij de keuzes die rond het kinderopvangstelsel gemaakt worden staat bij hen arbeidsparticipatie centraal. Dit lijkt mij niet verstandig. Het beleid van de minister ademt een liberaal gedachtegoed van maximale arbeidsparticipatie als hoogste goed. Kinderopvang is daarin voornamelijk een arbeidsmarktinstrument. De kinderopvang zou de motor zijn van de economie waardoor – voornamelijk – vrouwen sterk gestimuleerd zouden moeten worden om meer te gaan werken. Deze visie van de minister op de kinderopvang en arbeidsmarkt is wat mij betreft dus te instrumenteel.

Ik zet mij in deze discussie in om te voorkomen dat we met het nieuwe kinderopvangstelsel een Scandinavisch model van kinderopvang (gratis kinderopvang voor ieder kind) met een liberaal-Amerikaanse arbeidsethos nastreven. Dit is een giftige mix. Wat bedoel ik hiermee? De kinderopvang wordt dan vooral de plek waar kinderen worden ‘uitbesteed’ zodat onze economie maar in volle vaart door kan draaien. De economie als hoogste goed waarvoor iedereen het maximale moet bijdragen. Dit is niet vol te houden. Zeker niet als de overheid ook een weerbare samenleving voor zich ziet waarbij van jonge ouders wordt verwacht dat zij mantelzorg verlenen of zich inzetten als vrijwilliger op school of de sportvereniging.

De stelselherziening is twee jaar uitgesteld tot 2027. Het uitstel is teleurstellend, vooral omdat gezinnen daarmee langer afhankelijk zijn van het huidige toeslagenstelsel. Het toeslagenstelstel wat leidt tot onzekerheid vooraf over de hoogte van de toeslag en wat juist voor gezinnen die minder te besteden hebben zorgt voor veel administratieve rompslomp. Voor de ChristenUnie biedt uitstel wel ruimte voor zorgvuldige uitwerking. Het is van belang dat er een stelsel komt met het belang van het gezin voorop. Technisch gezien betekent dit voor de ChristenUnie dat moet worden voorkomen dat de kinderopvangorganisaties veel hogere prijzen gaan vragen voor de kinderopvang. Dit kan zorgen voor nieuwe segregatie waarbij kinderopvang niet voor ieder gezin bereikbaar is, of tot grote kwaliteitsverschillen tussen kinderopvanglocaties. De discussie over de inrichting van het nieuwe kinderopvangstelsel is voorlopig niet klaar. Het gezin verdient alle moge­lijke steun zodat kin­de­ren zich kunnen ont­wik­ke­len tot even­wich­tige en verant­woor­de­lijke jonge bur­gers. Ik blijf mij inzetten om ouders de grootste keuzevrijheid te geven rond arbeid en zorg, want samen leven begint in het gezin.

Hoop voor het onderwijs

ChristenUnie ChristenUnie Nederland 16-05-2023 15:19

Door Nico Drost op 16 mei 2023 om 15:20

Bijzonder om hier met elkaar te mogen zijn. Goed om elkaar te treffen, rond de woorden van onze God, in gebed voor elkaar en voor ons land. Belangrijk om ons te blijven realiseren dat het niet in alle landen op de wereld in deze vrijheid mogelijk is. Wat mooi om te zien dat ook de jeugd, waar we het vanmiddag in bijzonder over hebben, in grote getale aanwezig is.

Welkom aan jullie, jongens en meisjes. Ik hoop dat jullie vandaag iets mogen meekrijgen van wat er in deze stad, Den Haag, dagelijks plaatsvindt. Misschien zien of horen jullie wel dingen die jullie je de rest van je leven zullen bijblijven.

We hebben het vanmiddag over ‘Hoop voor het onderwijs’. Ik kon niet anders dan allereerst denken aan onze Heere Jezus, die vaak over kinderen sprak, ook mét hen sprak en hen zegende. “Laat de kinderen bij mij komen”, zei Hij, “en verhindert ze niet. Want voor hen is het Koninkrijk van de hemel”. En hij plaatste een kind midden tussen de discipelen en drukte hen op het hart: “Wie niet wordt als een kind kan mijn discipel niet zijn.” Het is dus onze Heer zelf die kinderen een bijzondere plaats gaf. De Zoon van God koos ervoor om tussen kinderen te zitten en hen te onderwijzen.

Maar de Heere Jezus is vandaag niet meer in ons midden. Althans, we zien hem niet, hij is niet lijfelijk aanwezig. En de wereld waarin wij nu leven is heel anders dan in de tijd dat hij op aarde was. Om ons heen razen auto’s en vliegtuigen, mensen op de hele wereld zijn met elkaar verbonden via het internet. Nieuws is er altijd en overal. Ook de scholen zijn anders dan toen. Goed georganiseerd. Vol handige en slimme hulpmiddelen. Kinderen en jongeren worden klaargestoomd om onderdeel te worden van de samenleving waarin ze terecht zullen komen. We meten hun prestaties. We geven les en bijles. We spannen ons in om het maximale uit onze kinderen te halen. We zien ze opgroeien en hun plek innemen in de maatschappij. We zijn blij en trots als ze goed terechtkomen.

En toch. Het lijkt helemaal niet zo goed te gaan. In de Tweede Kamer wordt met regelmaat gesproken over het mentale welzijn van kinderen, jongeren, studenten. Sommige cijfers zijn schrikbarend, verdrietig makend. Kinderen hebben op steeds jongere leeftijd en in hogere aantallen te maken met depressieve gevoelens. Er wordt in ons land meer geld aan jeugdzorg besteed dan ooit tevoren. Schoolprestaties staan onder druk. De lockdowns tijdens de corona-crisis hebben ook onder kinderen sporen nagelaten.

Het onderwijs heeft het lastig. Op veel plaatsen is er een tekort aan leraren. Beleidsmakers proberen met allerlei plannen het tij te keren. De laatste ‘Staat van het Onderwijs’ laat zien dat basisvaardigheden als taal en rekenen achterblijven en dat stress onder leerlingen toeneemt.

Ondertussen lijkt onze samenleving verder te verruwen en te polariseren. De kinderarmoede neemt toe. In de wereld om ons heen zijn er oorlogen en natuurrampen. Mensen vluchten en komen ons land binnen, in de hoop op een veiligere toekomst voor hun kinderen.

Wat nu? Hoe moeten we verder? Is er nog wel ‘hoop voor het onderwijs’?

Het korte en meest bondige antwoord is: ja. Ja natuurlijk, er is wel degelijk nog heel veel hoop voor het onderwijs. Waarom dan? Ik noem u twee redenen.

In de eerste plaats is die hoop te vinden in de manier waarop wij in ons land het onderwijs hebben georganiseerd. Dat is terug te leiden naar wat we ‘de vrijheid van onderwijs’ noemen. Vastgelegd in artikel 23 van onze Grondwet. Dat begint als volgt: “Het onderwijs is een voorwerp van de aanhoudende zorg der regering. Het geven van het onderwijs is vrij, …” Het is een unieke situatie in de wereld dat een overheid zowel de openbare alsook de scholen met een specifieke levensbeschouwelijke grondslag op dezelfde manier betaalt. Dat biedt kansen, en handvatten voor hoop.

Die vrijheid zorgt er namelijk voor dat er in Nederland een veelkleurig palet aan scholen is ontstaan in de loop der tijd. Ieder van die scholen is een kleine samenleving op zichzelf. Op school ontmoeten leraren en leerlingen elkaar. Vanuit gedeelde waarden worden leerlingen voorbereid op hun verdere leven. Ze mogen zich vormen en ontwikkelen en zo tot bloei komen. De school vormt op die manier een minisamenleving die van groot belang zal zijn voor de rest van het leven van de leerling. En al die leerlingen van al die scholen vormen straks de samenleving van morgen. In al zijn diversiteit en veelkleurigheid.

De vrijheid van onderwijs in ons land zorgt ervoor dat er scholen mogen worden opgericht rond een geloofsovertuiging. Bijvoorbeeld, en in Nederland is dat nog steeds bij het merendeel van de scholen het geval, vanuit het christelijk geloof. Dat biedt aan het onderwijs de kans om leerlingen niet alleen vaardigheden aan te leren, maar ook om zich te ontwikkelen als mens in een wereld die door God gemaakt is. Om hen te leren dat en hoe ze burgers zijn van het Koninkrijk der Nederlanden, maar ook dat uiteindelijk alles veilig is in de handen van de Koning der Koningen.

Die vrijheid van onderwijs is iets om zuinig op te zijn. Iets om hoop uit te putten en niet bij de pakken te gaan neerzitten. Maar het vraagt wel onze onverdeelde aandacht. Want het huidige politieke klimaat in Nederland ziet de vrijheid van onderwijs niet meer als een vanzelfsprekendheid. Beleidsmakers zoeken naar wegen om vanuit Den Haag het onderwijs te kunnen aansturen. Met de beste bedoelingen, dat mag gezegd, maar wel onwetend of negerend dat daarmee de unieke veelkleurigheid van de Nederlands samenleving wordt aangetast. Onder politici gaan steeds vaker geluiden op om de vrijheid van onderwijs aan te passen. Ze lijken niet te doorzien dat ze daarmee, hopelijk onbedoeld, een weg inslaan richting onderwijs waarbij iedere leerling geacht wordt hetzelfde te denken en te vinden. Negerend dat het een fundamenteel recht is van ouders om hun kinderen op te voeden op de manier zoals zij graag willen.

Het is aan ons om te blijven pleiten voor ruimte voor scholen om hun onderwijs zo in te vullen zoals zij vinden dat het goed is voor hun leerlingen. Het is aan ons om te blijven opstaan voor de vrijheid van onderwijs, omdat we ervan overtuigd zijn dat op die manier kinderen kunnen opbloeien en opgroeien als zelfstandige individuen die zijn toegerust voor de samenleving. Die in die samenleving hun plek kunnen innemen tussen andersdenkenden, anders gestemden, anders gekleden, anders gelovigen. Die op school een vast fundament hebben meegekregen en juist daarom in staat zijn om in de wereld hun handen uit te reiken naar de mensen om hen heen. Het is aan de politiek, het is aan mij, om met alles wat ik geven kan hier in Den Haag, deze vrijheid van onderwijs te verdedigen.

In de tweede plaats is de hoop voor het onderwijs te vinden in dat wat we onze kinderen en jongeren mogen meegeven. Het onderwijs zélf is onze hoop. We mogen aan onze kinderen blijven uitleggen dat datgene wat we waarnemen met onze ogen niet het enige is. We lazen vandaag in Psalm 78 de opdracht en aansporing daartoe, want, zo staat er: “Zo zou het volgende geslacht ervan weten, en zij die nog geboren moesten worden zouden het weer aan hun kinderen vertellen. Dan zouden zij op God vertrouwen, Gods grote daden niet vergeten en zich richten naar zijn geboden.” (NBV)

Op deze manier heeft onze Schepper het in ons neergelegd. Door onderwijs leren wij wie Hij is. Door onderwijs leren wij wie we zelf zijn. Door onderwijs leren we wie onze naaste is. Door onderwijs leren we naar Hem op te zien. Door onderwijs onthouden we dat we niet uit onszelf zijn maar uit Hem. Door onderwijs blijven we daaraan vasthouden, ook als de vogels het zaad soms proberen weg te pikken. Door onderwijs geven we dat wat we in genade ontvingen weer door aan de volgende generaties. Door onderwijs heeft onze Heere Jezus zelf ons de wereld ingezonden met de boodschap van bevrijding toen Hij zei tegen zijn discipelen: “Ga dan heen, onderwijs al de volken, en leer hen alles wat ik u geboden heb in acht te nemen”. Het was Jezus die ons leerde om te onderwijzen in de Hoop.

Redenen dus om hoop te hebben voor het onderwijs. We hebben in ons land nog steeds een uniek systeem waar we heel zuinig op moeten zijn. En we hebben in al die eeuwen die achter ons liggen, door al die generaties heen, het onderwijs in de Hoop overgedragen gekregen. Rijkdom die we in handen hebben en die we met goede moed mogen overdragen.

We mogen de hoop voor het onderwijs nooit opgeven. Hoe zwaar de omstandigheden ook worden, hoe moeilijk het soms mag zijn. We mogen weten dat we geroepen zijn om dat wat wij zelf van onze leraren leerden weer door te geven aan onze kinderen. En we mogen weten dat Jezus er nog iets bij zei, bij zijn opdracht aan ons om onderwijs te geven: “En zie, Ik ben met u al de dagen, tot de voleinding van de wereld.”

Deze tekst is uitgesproken tijdens de Residentie Pauzedienst op dinsdag 16 mei. De stichting Residentiepauzediensten Den Haag organiseert maandelijks een korte bijeenkomst in de Waalse Kerk in Den Haag. Tijdens deze dienst wordt er gebeden voor de overheid, ons koningshuis en het Nederlandse volk.

Het leven is vanaf het prille begin tot aan het einde beschermwaardig

ChristenUnie ChristenUnie Nederland 11-05-2023 13:49

Door Mirjam Bikker op 11 mei 2023 om 15:47

Het leven is vanaf het prille begin tot aan het einde beschermwaardig

Het leven is vanaf het prille begin tot aan het einde beschermwaardig. Daar moet wetgeving die gaat over de randen van het leven uitdrukking aan geven. Want elk leven is kostbaar, is een geschenk. Vandaag publiceren VVD en D66 hun plannen rondom het verruimen van de embryowetgeving.

Ze pleiten voor meer ruimte voor het kweken van menselijk leven, van embryo’s voor onderzoek, om het na dat onderzoek weer te vernietigen. De ChristenUnie vindt zulk instrumenteel gebruik van embryo’s in strijd met de menselijke waardigheid. Het stelt het ene leven boven het andere en raakt heel diep de beschermwaardigheid van het menselijk leven. Medische ethische vraagstukken confronteren ons altijd met de kwetsbaarheid en gebrokenheid in het leven. Dat geldt ook bij dit thema en makkelijke antwoorden zijn er niet.

Maar de randen van het menselijke leven vragen om een ethiek van de voorzichtigheid om wetgeving die de bescherming van de menselijke waardigheid als fundament heeft. Daarom was het voor ons heel belangrijk om in de formatie al een duidelijke grens af te spreken: deze verstrekkende wetgeving gaan we deze kabinetsperiode niet behandelen. VVD en D66 kunnen dus wel initiatief nemen om voorstellen te maken maar we zullen niet over gaan tot de behandeling ervan.

Voor de ChristenUnie is het uitgangspunt dat menselijk leven een geschenk is en daarom in zichzelf waardevol. Daarom zullen wij ons voluit voor de bescherming van het kwetsbare begin tot het einde van het leven blijven inzetten.