De landbouw moet nieuwe wegen zoeken om te overleven. Onontkoombaar.
Dat de landbouwsector heftig protesteert tegen de stikstofmaatregelen is begrijpelijk. Vanuit de politiek en vanuit hun eigen organisaties is tientallen jaren lang het beleid geweest om zich aan nieuwe ontwikkelingen aan te passen langs de weg van de geleidelijkheid. Telkens opnieuw werden er compromissen gevonden die een uitweg boden door zowel ruimte te bieden voor productiviteitsverhoging als voor het doen van investeringen die tegemoet kwamen aan milieu-eisen. De grenzen werden voortdurend verschoven.
De politiek is (ook gedwongen door rechterlijke uitspraken) tot de slotsom gekomen dat drastische maatregelen nodig zijn: de uiterste grens is bereikt. Voor de landbouw staat er geen andere weg open dan zich daaraan aan te passen.
Noot: Het artikel kan hier ook worden gedownload.
Landbouw: een economisch model waar geen eer aan valt te behalen?
In de afgelopen zestig of zeventig jaar was er voor de boeren telkens opnieuw hoop op een flinke inkomensverbetering, voor hun harde werken. Technologische vernieuwing, hogere productiviteit, hogere opbrengsten. Wel gepaard gaande met belangrijke investeringen in grond, gebouwen en materieel. Gefinancierd door de bank.
En telkens bleek die hogere productiviteit uit te monden in lagere prijzen, waardoor ze weer terug bij af waren, zo leek het. Boeren zijn er wel degelijk op vooruit gegaan, in de loop der jaren, maar dat geldt voor ons allemaal. Onze huizen zijn beter geworden, we hebben betere kleding en in het algemeen een betere gezondheid.
De marge die boeren maken op hun productie is echter zeer klein gebleven. De marge per eenheid product is in veel gevallen gedaald, zeker als je de inflatie meerekent. De hogere productiviteit heeft niet geleid tot een substantiële verbetering van de bedrijfswinsten. Onder aan de streep blijft er te weinig over, als je ziet wat er voor moet worden gedaan.
En dat is te danken aan een eenvoudige economische wet: een hoge winstmarge kun je alleen behalen als je een bijzonder product biedt.
Als je kans ziet om in het nieuwe seizoen de eerste aardbeien naar de markt te brengen, dan kun je daarvoor de hoogste prijs vragen (vroeger dan, voordat de kassenteelt en de import uit warmere landen het mogelijk maakten om het hele jaar door verse aardbeien aan te bieden). Kom je een paar weken later, dan is door het hoge aanbod de prijs gedaald en maak je amper nog marge op je aardbeien. De aardbei is dan gedegradeerd tot een bulk-product. En met een bulkproduct kun je alleen maar concurreren op prijs. Dáár zit het grootste probleem.
Vrijwel alle landbouwproducten zijn bulkproducten
Melk, varkensvlees, rundvlees, kippen, eieren, aardappelen, groenten. Bovenop de kostprijs van de productie kun je hooguit een heel kleine marge realiseren. Als je in grote hoeveelheden kunt produceren bij gelijk blijvende kosten per eenheid product, dan verdien je nog een redelijke boterham, anders niet.
Dus als er een nieuwe techniek om de hoek komt kijken waarmee je de productiviteit kunt verhogen, dan doe je daarvoor graag een investering. Want met de marges die je hebt, kun je met die grotere hoeveelheden een beter resultaat behalen. De bank wil de nieuwe investeringen wel voor je financieren, dus als je niet meegaat in die nieuwe ontwikkelingen, ben je een dief van je eigen portemonnee.
Maar de banken financieren ook al je collega landbouwers. Allemaal verhogen ze hun productiviteit. En waar moeten die producten dan naartoe? Gelukkig is er een buitenland waar je die hogere omzet ook kunt verkopen, maar omdat iedereen zijn spullen kwijt moet, concurreer je met elkaar op prijs. En die prijs daalt daardoor, naar het nieuwe, lagere kostprijsniveau.
De grote supermarktketens betalen geen hogere prijs dan dat lage niveau. Ze zouden wel gek zijn, want ze kunnen die bulkproducten net zo goed uit het buitenland halen, daar betalen ze ook niet een hogere prijs. Ze handelen economisch, net zoals de boer dat zelf ook doet.
Er komt wel weer een volgende grote vinding, bedacht in Wageningen of elders, waarmee we de productiviteit kunnen verhogen, daar kun je op wachten. Dan draait het wiel nog een keer en komen we weer op het zelfde punt uit. Met de boeren opnieuw als verliezers, althans niet als winnaars.
Verdere productiviteitsverhoging biedt geen echte uitweg
Om productiviteitsverbetering te kunnen realiseren hebben we alles al uit de kast gehaald. Mechanisering. Ruilverkaveling. Schaalvergroting. Kunstmest. Antibiotica. Zaadveredeling. Mestverwerking. Geautomatiseerde melkstallen. Soja voeders. Mestinjectie. Luchtwassers.
En nog zijn de ideeën niet uitgeput. Maar het perspectief op rendement blijft slecht.
Al die prachtige vindingen en technieken hebben invloed op ons milieu. De stikstofrijke atmosfeer bedreigt ernstig de biodiversiteit. De insectenvloed die in vroeger tijden in de zomer de voorruit van je auto ondoorzichtig maakte, is verdwenen. En dus verdwenen ook veel vogels. En andere dieren die daar weer van afhankelijk zijn.
Ons grondwater bevat zo veel afvalstoffen uit de landbouw, dat tientallen waterputten gesloten zijn, omdat ze niet meer geschikt zijn voor ons drinkwater. En dat proces gaat nog steeds door. Er gaat meer aan schadelijke stoffen de grond in dan de grond kan opnemen.
Dit kan zo niet verder gaan.
Het roer moet om, in alle sectoren
Niet alleen in de landbouwsector is sprake van uitstoot van schadelijke stoffen. Op alle terreinen waar vermijdbaar schade wordt toegebracht aan onze leefomgeving, moeten maatregelen worden genomen om die schade te voorkomen. Staalindustrie, chemische industrie, luchtvaart, scheepvaart, autoverkeer. Op alle terreinen van het maatschappelijk leven.
De internationale klimaatconferenties laten zien hoe moeilijk het is om op vrijwillige basis te komen tot ingrijpende maatregelen. De klimaatafspraken van Parijs zijn door de VS verlaten. De resultaten van de grote klimaatconferentie in Madrid van december 2019 zijn zeer teleurstellend.
In Europa wordt op internationaal niveau ingezien dat drastische maatregelen niet kunnen uitblijven om het klimaat te beschermen. De EU heeft Frans Timmermans benoemd tot ‘klimaatpaus’. Een belangrijker opdracht is nauwelijks denkbaar.
Welke middelen heeft de overheid
Er zijn maar twee smaken: bestaande uitwassen indammen (beperken) of nieuwe gewenste ontwikkelingen bevorderen (stimuleren).
Bestaande of verwachte uitwassen kunnen worden tegengegaan door wet- en regelgeving, die uiteenloopt van het verlenen van vergunningen onder voorwaarden tot regelrechte verboden. Stimuleringsmaatregelen bestaan doorgaans uit subsidies en belastingvoordelen.
Op één belangrijk terrein worden nu belangrijke stappen gezet, nu nieuwe regels ter beperking van de stikstofuitstoot en stikstofdepositie zijn afgekondigd. Dat nu juist dit onderwerp nu wordt aangepakt is geen willekeur van de overheid, maar harde noodzaak. Het PAS, Programma Aanpak Stikstof, is in mei 2019 door de rechter onvoldoende bevonden om de overmaat aan stikstof tegen te gaan en dit leidde tot een verbod op onder meer de uitvoering van bouwwerken, wegen en andere infrastructuur. Als klap op de vuurpijl is door de Hoge Raad nu ook nog beslist dat de Nederlandse Staat verplicht is de klimaatdoelen te halen.
De landbouwsector levert de grootste uitstoot en depositie van stikstof. Of die cijfers nu zo heel precies kloppen doet er eigenlijk niet toe. Het is sowieso veel te veel. In deze sector kunnen direct gerichte maatregelen worden genomen. Dat is zonder meer hard nodig. Onze maatschappij kan zich niet veroorloven om de bouwsector stil te leggen, de gevolgen daarvan zijn in economische zin zo mogelijk nog ingrijpender dan de gevolgen die de landbouwsector ondervindt van de maatregelen.
De andere sectoren komen zonder twijfel ook ‘aan de beurt’, ook zij zullen hun productieprocessen moeten aanpassen aan de noodzaak om ons klimaat te beschermen. Het is niet te verwachten dat de overheid in die sectoren rechtstreeks zal ingrijpen door het opkopen van bedrijven of andere directe maatregelen. Zij zal wel beperkingen opleggen via wet- en regelgeving en nieuwe ontwikkelingen bevorderen door stimuleringsmaatregelen.
Huishoudens passen zich aan door het doen van investeringen: woningisolatie, zonnepanelen, hoogrendementsketels, warmtepompen. Over enkele jaren gaan we ‘van het gas af’ voor de verwarming van onze huizen en onze auto’s worden geleidelijk vervangen door elektrische modellen. De private huishoudens brengen de kosten daarvan zelf op. Is het niet door eigen investeringen, dan toch via de belastingen waarmee eventuele subsidies uiteindelijk worden bekostigd.
De landbouw moet nieuwe wegen zoeken om te overleven. Onontkoombaar.
Het is belangrijk dat de boeren inzien dat er op dit moment veel medewerking is vanuit de overheid om de agrarische sector te helpen bij de noodzakelijke hervormingen. Die hervormingen moeten er toe leiden dat de boeren in staat worden gesteld een goede boterham te verdienen, maar zonder schade toe te brengen aan ons aller leefomgeving.
Boeren verkeren in een veel gunstiger positie dan al die kleine winkeliers, die in de loop van tientallen jaren hun overlevingskansen hebben zien vervliegen, ondanks de sterk toegenomen welvaart waardoor de winkelomzetten wel sterk stegen. Eerst de kruideniers, vanaf de jaren vijftig, door de sterke opkomst van supermarkten. En inmiddels zijn het niet alleen de kleine winkeliers die het onderspit delven, ook veel winkelketens redden het niet langer. Ons ‘distributie-apparaat’ verandert fundamenteel. Sinds de komst van internet doen bijna alle burgers, de boeren niet uitgezonderd, een deel van hun inkopen via internet. Vooral van artikelen die algemeen verkrijgbaar zijn: bulkgoederen of in economische zin daarmee vergelijkbaar.
Anders dan voor de winkeliers worden voor de landbouwsector serieuze overlevingsplannen gemaakt. De overheid legt niet alleen regels op, maar stelt ook geld beschikbaar om de overgang naar een houdbare circulaire landbouw mogelijk te maken.
Het is belangrijk dat de boeren zich verenigen om als goede gesprekspartner met de overheid na te gaan op welke wijze dit proces het beste vorm gegeven kan worden.
Op het niveau van de gemeente is het aan de raad en het college om gezamenlijk te zoeken naar mogelijkheden om de gevolgen voor onze boeren te verzachten en hen zo goed mogelijk helpen naar een betere toekomst die veilig is voor ons allen en die de natuur beschermt.
D66 Heusden, 29 december 2019