Nieuws van CDA inzichtelijk

28 documenten

CDA: Leefbaarheid Weimarstraat moet weer als vanouds

CDA CDA 's-Gravenhage 21-04-2020 09:17

Naar aanleiding van het zoveelste steekincident in de Weimarstraat hebben de CDA-fracties in de Tweede kamer en de Haagse gemeenteraad simultaan vragen gesteld over verslechterde leefbaarheid van dit gebied. CDA-kamerlid Chris van Dam kent de wijk goed en maakt zich daarom terecht zorgen om de verloedering van dit gebied. De Haagse gemeenteraad heeft in januari maatregelen goedgekeurd om de leefbaarheid in de wijk te vergroten. Van Dam vraagt zich af of deze maatregelen wel afdoende zijn. Middels de Kamervragen hoopt van Dam dat er extra druk wordt gezet op de verbetering van de leefbaarheid in deze mooie pre-oorlogse wijk. CDA Den Haag fractievoorzitter Kavish Partiman deelt de zorgen van zijn collega’s in de Tweede Kamer en dient ook wederom vragen in. “De buurt is het helemaal zat, er moet nu voor een structurele oplossing worden gezorgd,” geeft Partiman aan. Volgens Partiman is het goed dat er een camera is geplaatst in de Weimarstraat en er veel controle plaatsvindt, maar dat heeft nog niet het gewenste effect. In het coalitieakkoord is de Weimarstraat aangemerkt als een van de gebieden die van extra aandacht zal genieten. Ook het idee van een pandenbank om de gemeente de mogelijkheid te bieden onroerend goed zelf te verwerven en zodoende richting te kunnen geven aan het type ondernemingen die zich vestigen in de straat, behoort tot de mogelijkheden. Partiman hoopt dat dit plan versneld uitgewerkt kan worden. “We moeten weer terug naar een situatie waar ouders hun kinderen met een gerust hart hun eigen buurt in durven te sturen, dat is nu niet het geval. De gezinnen in deze wijk zijn het helemaal beu. Het is tijd voor actie,” aldus de fractievoorzitter.

Opinie: Geestelijke verzorging is van levensbelang

CDA CDA Sittard-Geleen 13-04-2020 12:58

Eenopiniestuk van ons Tweede Kamerlid Martijn van Helvertsamenmet zijn collega Chris van Dam: Opinieartikel Deze week opende een krant met een foto van een zorgmedewerker in New York. De man stond net buiten het ziekenhuis met opgeheven handen radeloos te zijn. We kunnen ons er veel bij voorstellen: het grote aantal doodzieke patiënten en de beperkte middelen om te kunnen helpen. Het moet een enorme last zijn voor al die mensen in de zorg om daarmee om te gaan.Ook in eigen land zijn we getuige van zorgmedewerkers die via media een inkijkje geven in hun zorg voor Corona-patiënten. Artsen en verplegers worden meer dan gemiddeld geconfronteerd met sterfgevallen na een periode van een zeer zwaar ziekte bed. Het besmettingsgevaar brengt met zich mee dat familie niet of nauwelijks toegelaten wordt, hoewel daar inmiddels meer ruimte voor lijkt te ontstaan. Het vraagt heel veel van het medisch personeel en ook van de nabestaanden. Het leidt zonder twijfel tot vragen over zingeving, over leven en dood, over het wel of niet doorbehandelen van patiënten. In tijden van crisis is het leven niet meer zo maakbaar als we gewend zijn en dat raakt ons mensen diep.En dat geldt ook voor mensen die niet ziek zijn, maar bijvoorbeeld in quarantaine zitten of in een verpleeghuis geen bezoek kunnen ontvangen. Wat te denken van ouders die wekenlang thuis zijn met hun kinderen én hun werk. De eenzaamheid, het veranderde gezinsleven, maar ook het wegvallen van werk buitenhuis leidt tot andere vragen, andere dilemma’s dan we normaliter in ons drukke, volgepropte leven gewend zijn. Dat kan prettig zijn, aanleiding geven tot vrolijkheid, maar het kan ook leiden tot diepere, soms existentiële vragen. Hoe leefde ik mijn leven voordat ik door deze crisis tot stilstand kwam, wilde ik dat wel echt, hoe is mijn relatie met mijn kinderen, hoe ziet na deze crisis mijn ‘nieuwe normaal’ er uit?Deze Corona-crisis raakt niet alleen onze fysieke lijf, het raakt ook onze geest en ons geestelijk leven. Het leidt tot vragen over de manier waarop we ons leven gewend waren te leven, het leidt tot zingevingsvragen. We worden indringend geconfronteerd met een virus dat razendsnel om zich heen grijpt, we horen verhalen - soms heel dichtbij - van mensen die hieraan dood gaan. Dat raakt ons. We worden gevraag uit naastenliefde afstand te houden en het blijkt dat we op grote schaal daaraan gehoor geven. Hoe kan dat, waar komt dat vandaan?Ooit zei een geestelijk verzorger tijdens een hoorzitting in de Tweede Kamer: als het te verhelpen is, dan ga je naar de psycholoog of de psychiater. Maar als het niet te verhelpen is, als het leven iets op je weg plaatst waar je het mee moet doen, dan heb je een geestelijk verzorger nodig. Dan moet je op zoek naar de zin er van en dat is waar geestelijk verzorgers je bij kunnen helpen. Het negeren van die vragen kan het functioneren en de ontwikkeling van een mens ernstig schaden.Daarom is het zeer terecht dat minister Hugo de Jonge deze week in een brief aan de Tweede Kamer expliciet heeft uitgesproken dat geestelijke zorg van existentieel belang is, zeker in de stervensfase van mensen. Voor zowel patiënten als hun nabestaanden. Hij roept bestuurders van zorginstellingen op om die geestelijke zorg - ook van buiten een instelling - zo veel mogelijk te faciliteren. Geestelijke verzorging is juist nu cruciaal en moet naast de medische zorg uitdrukkelijk beschikbaar zijn voor iedereen: voor professionals in de zorg, voor geïsoleerde ouderen, voor mensen in het hospice.Wij weten het zeker: al die predikanten, pastores, pandits, imams en humanistisch raadslieden bij u in de buurt zijn graag beschikbaar. Het is een beroepsgroep die zich kenmerkt door een grote bescheidenheid, die beslist niet de neiging heeft om vooraan te staan. Maar die zeker in deze tijd essentieel werk verricht. Chris van Dam en Martijn van Helvert, Tweede Kamerleden van het CDA

Opinie: Geestelijke verzorging is van levensbelang

CDA CDA Zuid-Holland 10-04-2020 10:20

Opinieartikel Deze week opende een krant met een foto van een zorgmedewerker in New York. De man stond net buiten het ziekenhuis met opgeheven handen radeloos te zijn. We kunnen ons er veel bij voorstellen: het grote aantal doodzieke patiënten en de beperkte middelen om te kunnen helpen. Het moet een enorme last zijn voor al die mensen in de zorg om daarmee om te gaan.Ook in eigen land zijn we getuige van zorgmedewerkers die via media een inkijkje geven in hun zorg voor Corona-patiënten. Artsen en verplegers worden meer dan gemiddeld geconfronteerd met sterfgevallen na een periode van een zeer zwaar ziekte bed. Het besmettingsgevaar brengt met zich mee dat familie niet of nauwelijks toegelaten wordt, hoewel daar inmiddels meer ruimte voor lijkt te ontstaan. Het vraagt heel veel van het medisch personeel en ook van de nabestaanden. Het leidt zonder twijfel tot vragen over zingeving, over leven en dood, over het wel of niet doorbehandelen van patiënten. In tijden van crisis is het leven niet meer zo maakbaar als we gewend zijn en dat raakt ons mensen diep.En dat geldt ook voor mensen die niet ziek zijn, maar bijvoorbeeld in quarantaine zitten of in een verpleeghuis geen bezoek kunnen ontvangen. Wat te denken van ouders die wekenlang thuis zijn met hun kinderen én hun werk. De eenzaamheid, het veranderde gezinsleven, maar ook het wegvallen van werk buitenhuis leidt tot andere vragen, andere dilemma’s dan we normaliter in ons drukke, volgepropte leven gewend zijn. Dat kan prettig zijn, aanleiding geven tot vrolijkheid, maar het kan ook leiden tot diepere, soms existentiële vragen. Hoe leefde ik mijn leven voordat ik door deze crisis tot stilstand kwam, wilde ik dat wel echt, hoe is mijn relatie met mijn kinderen, hoe ziet na deze crisis mijn ‘nieuwe normaal’ er uit?Deze Corona-crisis raakt niet alleen onze fysieke lijf, het raakt ook onze geest en ons geestelijk leven. Het leidt tot vragen over de manier waarop we ons leven gewend waren te leven, het leidt tot zingevingsvragen. We worden indringend geconfronteerd met een virus dat razendsnel om zich heen grijpt, we horen verhalen - soms heel dichtbij - van mensen die hieraan dood gaan. Dat raakt ons. We worden gevraag uit naastenliefde afstand te houden en het blijkt dat we op grote schaal daaraan gehoor geven. Hoe kan dat, waar komt dat vandaan?Ooit zei een geestelijk verzorger tijdens een hoorzitting in de Tweede Kamer: als het te verhelpen is, dan ga je naar de psycholoog of de psychiater. Maar als het niet te verhelpen is, als het leven iets op je weg plaatst waar je het mee moet doen, dan heb je een geestelijk verzorger nodig. Dan moet je op zoek naar de zin er van en dat is waar geestelijk verzorgers je bij kunnen helpen. Het negeren van die vragen kan het functioneren en de ontwikkeling van een mens ernstig schaden.Daarom is het zeer terecht dat minister Hugo de Jonge deze week in een brief aan de Tweede Kamer expliciet heeft uitgesproken dat geestelijke zorg van existentieel belang is, zeker in de stervensfase van mensen. Voor zowel patiënten als hun nabestaanden. Hij roept bestuurders van zorginstellingen op om die geestelijke zorg - ook van buiten een instelling - zo veel mogelijk te faciliteren. Geestelijke verzorging is juist nu cruciaal en moet naast de medische zorg uitdrukkelijk beschikbaar zijn voor iedereen: voor professionals in de zorg, voor geïsoleerde ouderen, voor mensen in het hospice.Wij weten het zeker: al die predikanten, pastores, pandits, imams en humanistisch raadslieden bij u in de buurt zijn graag beschikbaar. Het is een beroepsgroep die zich kenmerkt door een grote bescheidenheid, die beslist niet de neiging heeft om vooraan te staan. Maar die zeker in deze tijd essentieel werk verricht. Chris van Dam en Martijn van Helvert, Tweede Kamerleden van het CDA

Opinie: Waarden en normen gelden ook tijdens oudejaarsnacht

CDA CDA Zuid-Holland 05-02-2020 13:40

Deze opinie is gepubliceerd in het AD van 5-2-2020 Het kabinet heeft afgelopen vrijdag besloten tot een verbod op knalvuurwerk, losse vuurpijlen en singleshots. En het is maar de vraag of het daar bij zal blijven. Duurzaamheidsaspecten zullen er aan bijdragen dat over 5 à 10 jaar onze jaarwisseling een totaal andere uitstraling heeft. Maar het verbieden van vuurwerk raakt niet de kern van het probleem. Waar het écht om gaat, is ons gedragen in de openbare ruimte. Waarden en normen gelden ook tijdens oudejaarsnacht.Voor het CDA is het van belang dat onze hulpverleners veilig kunnen werken. En dat gezinnen, ouderen, mensen met huisdieren en kwetsbare mensen óók een leuke oudjaarsavond hebben. Dat bereik je niet met alleen een verbod op vuurwerk. Kern van het probleem is het wangedrag, de anarchie van een groep Nederlanders die het voor de grote groep verpest.We zien de ‘verhuftering van de samenleving’ ook op andere plekken en momenten, zoals bij voetbalwedstrijden en trouwstoeten, maar ook bij geweld tegen hulpverleners. Misschien zijn niet de pijlen, maar de pillen en de alcohol het probleem. Kennelijk heeft een groot aantal Nederlanders moeite om zich in het publieke domein te gedragen. Dat is het werkelijke, onderliggende probleem. Om dit te keren is een veel strakkere handhaving nodig. Vorige week schreef een groot aantal burgemeesters een open brief aan minister Grapperhaus met exact die boodschap. Nu al is het zware vuurwerk verboden en nu al geldt tot oudejaarsavond een afsteekverbod. Maar zoals we allemaal kunnen constateren kan dat nauwelijks gehandhaafd worden. Dát moet veranderen. Zwaar vuurwerk moet onder de Wet Wapens en Munitie worden gebracht. Hierdoor kan er preventief gefouilleerd worden, iets wat in bepaalde wijken en buurten hard nodig is. Verder willen wij dat de richtlijnen van het Openbaar Ministerie strenger worden, zodat mensen die zwaar, illegaal vuurwerk voorhanden hebben vastgezet worden tot en met nieuwjaarsdag. En het CDA wil een handhavingsplan zien: hoe gaan wij met onze open grenzen ervoor zorgen dat de komende jaren met name het zware vuurwerk in het hele land terug gedrongen wordt. Want daar zit het grootste gevaar.Een intensivering van de handhaving is hard nodig, al was het maar om te voorkomen dat degene die zich wel aan de regels houdt moet toezien hoe een kleine groep het mooie feest verpest door huftergedrag. Maar evenzeer zullen we met elkaar in gesprek moeten over onze collectieve mentaliteit. In landen om ons heen is vuurwerk in ruime mate te koop, maar de Belgen en de Duitsers weten er beter mee om te gaan. Hetzelfde vuurwerk, maar een andere cultuur. De Hollandse ziekte van drugs, drank en ikke ikke is het werkelijke probleem. We hebben elkaar hard nodig om daar verandering in te brengen. Chris van Dam Tweede Kamerlid voor het CDA in de Tweede Kamer

Nieuwjaar moet weer een feest worden voor iedereen

CDA CDA Zuid-Holland 16-01-2020 12:48

Het kabinet heeft afgelopen vrijdag het voornemen uitgesproken om te komen tot een verbod op knalvuurwerk en losse vuurpijlen. Afgelopen dinsdag hebben wij als CDA-fractie besloten die maatregelen te onderschrijven. De reacties vanuit de partij en vanuit de samenleving hebben ons geholpen bij het nemen van die beslissing.Er zijn sinds de jaarwisseling veel mails en berichten binnen gekomen bij het CDA. De meningen waren zeer verdeeld: van felle voorstanders van een algeheel of een gedeeltelijk verbod op consumentenvuurwerk tot en met overtuigde tegenstanders. En alles wat daar tussenin mogelijk is. Eén ding hebben alle reacties gemeen: de afschuw over hoe deze jaarwisseling is verlopen. Met name over de geweldpleging tegen politiemensen, brandweermensen, tegen burgers en de talloze zinloze vernielingen. Daarom moeten we als samenleving fundamenteel nadenken over de manier waarop we met elkaar veilig en feestelijk Oud en Nieuw willen vieren. Zonder de rellen, zonder het zinloze geweld en vernielingen, en zonder deze aantallen onnodige slachtoffers onder burgers én hulpverleners. Waarden en normen gelden ook in de Oudjaarsnacht! Dat is de kern waar het om gaat. Zulke veranderingen gaan wel altijd stap voor stap, omdat ze alleen slagen als ze ook kunnen rekenen op een breed draagvlak in de samenleving.Die eerste stappen hebben we als CDA in de afgelopen periode al gezet. Als woordvoerder vuurwerk en als oud-politieman is Chris van Dam al sinds zijn aantreden als Kamerlid bezig met dit onderwerp. Zo heeft in het afgelopen najaar de CDA-fractie het voorstel gedaan voor een verbod op zware vuurpijlen (klasse F2) en zogenoemde single shots (lichtkogels die in de lucht exploderen). Juist dit vuurwerk vormt een groot gevaar voor hulpverleners en politieagenten als kwaadwillenden ze gericht afvuren op onze hulpdiensten. Dit voorstel is met grote steun van de Tweede Kamer aangenomen. Een voorstel van het kabinet om een aantal producten uit de klasse F3 te verbieden (waaronder Chinese rollen) hebben we als CDA-fractie ook ondersteund. Maar nu stemmen we dus ook in met het verbieden van knalvuurwerk en losse vuurpijlen. Daar koppelen we wel een aantal voorwaarden aan, in de zin dat we verwachten dat het kabinet ook daar met plannen komt.Allereerst gaat het om de sfeer van anarchie en losbandigheid die voor velen bij de viering van Oudjaar lijkt te horen. Maar we zien de ‘verhuftering van de samenleving’ ook bij andere publieke feesten, zoals voetbalwedstrijden, trouwstoeten, maar ook in de gewelddadige bejegening van politiemensen en andere hulpverleners. Kennelijk heeft een groot aantal Nederlanders moeite om zich in het publieke domein zo te gedragen dat dit niet leidt tot overlast voor anderen. Deze praktijk is het werkelijke, onderliggende probleem en dat veranderen we niet alleen door rotjes en vuurpijlen te verbieden. Misschien zijn ook wel niet de pijlen, maar de pillen en de alcohol het probleem. Als CDA vinden wij dat normen en waarden voor iedereen gelden, ook in de Oudjaarsnacht. En we verwachten voorstellen van het kabinet om hier verandering in te brengen. Daarnaast vinden wij dat de handhaving veel strakker moet. Nu al is het zware vuurwerk verboden en nu al geldt tot oudejaarsdag 18.00 uur een afsteekverbod. Maar zoals we allemaal kunnen constateren kan dat nauwelijks gehandhaafd worden. Dát moet veranderen. We verwachten van het kabinet concrete plannen op dit punt en we denken zelf aan het onder de Wet Wapens en Munitie brengen van het nu al zware, illegale vuurwerk (waardoor er onder andere preventief gefouilleerd kan worden) en het vastzetten tot en met nieuwjaarsdag van mensen die zwaar, illegaal vuurwerk voorhanden hebben.Voor ons is de kern van de zaak dat onze hulpverleners veilig kunnen werken, dat ouderen, mensen met huisdieren en kwetsbare mensen óók een leuke Oudjaarsavond kunnen hebben, dat vernielingen en geweld terug gedrongen worden. Dat bereik je niet met alleen een verbod op vuurwerk: daar is veel meer voor nodig. Kern van het probleem is het wangedrag, de anarchie van een groep Nederlanders die het voor de grote groep verpest. Strakke handhaving is daarbij één van de voorwaarden om het tij te keren. Al was het maar om te voorkomen dat de brave burger die stopt met knalvuurwerk en pijlen moet toezien hoe zijn buurman gewoon door knalt.

Opinie: Kerk en Staat: naast scheiding past betrokkenheid en dialoog!

CDA CDA Zuid-Holland 08-11-2019 10:01

Gelooft u er nog in?Wie vertelt dat hij of zij geregeld op zondag naar de kerk gaat, wordt meewarig aangekeken. De bijbel is in de boekhandel te vinden op de esoterie-afdeling. Moslims rekenen we collectief af op de daden van een handvol extremisten. De muziek van de Mattheuspassion vinden we fantastisch, maar snapt iemand nog waar het verhaal over gaat? We mogen niet meer stemmen in een kerk, liever in een sporthal of op straat. Wie snapt nog waar boeken, poëzie, schilderijen, beelden naar verwijzen als de verhalen uit de Bijbel je vreemd zijn? Dit artikel gaat over de maatschappelijke meerwaarde van gelovig leven. Het is niet bedoeld als theologische of juridische verhandeling, de focus is gericht op de maatschappelijke betekenis van geloof en levensovertuiging. De afnemende kennis over en de verminderde tolerantie ten opzichte van gelovig leven hebben niet alleen betekenis voor kerken, synagogen, moskeeën en hun ‘inwoners’, ze doen afbreuk aan het functioneren van onze samenleving als geheel. De Nederlandse samenleving heeft groot belang bij het op waarde schatten van mensen met een levensovertuiging en ook van organisaties die op dat vlak actief zijn. Als we niet uitkijken dan gaat er door onkunde en desinteresse té veel verloren.Want er lijkt sprake van groot onbegrip, soms zelfs angst voor de rol van religie en geloof in onze tijd. Geloofsschaamte bij hen die tegen de tijdgeest van individualisme en rationaliteit in moeten uitleggen waarom zij ‘er nog in geloven’. Gelovigen die bovendien afgerekend worden op uitwassen, of op moeten opboksen tegen gedateerde beelden over kerk en religie. Beelden van hen die zich ‘bevrijd’ hebben van hun geloof en tegelijkertijd vast zijn blijven zitten in boosheid, in trauma’s die ze – soms goed te begrijpen – in hun verleden hebben opgelopen. Religiestress bij overheden, in het publieke en politieke debat. De vrijheid van onderwijs, voltooid leven, medisch-ethische zaken, de programmering van de publieke omroepen, moskee-bouw: we worstelen wat af met elkaar over de thema’s geloof en politiek. Steeds vaker klinkt het adagium dat ‘geloof enkel een privézaak is’, dat de scheiding van Kerk en Staat een absolute is. De groeiende onbekendheid met jodendom en christendom, de focus op de extremen in de islam, de verminderde vertrouwde omgang met geloof door grote groepen binnen onze samenleving dreigen geloof en levensovertuiging als rariteiten naar de buitenkant van de maatschappelijke discussie te drijven. We leven in een neo-liberale samenleving waar geloof tot een privézaak is gemaakt. Ten beste krijgt het geloof huisarrest, achter de voordeur. En dat is niet alleen jammer, het is volstrekt ongewenst en een ontkenning van de maatschappelijke werkelijkheid.Hoewel nog slechts 31% van de Nederlanders zichzelf duidt als ‘spiritueel’, durf ik te stellen dat ieder mens een natuurlijk kompas op zingeving, op betekenis heeft. Ieder mens komt in zijn leven momenten tegen die schreeuwen om een duiding of een concept waartoe het leven dient, waar het toe leidt, waarom het is. Een levensovertuiging – ook als die inhoudt dát er geen hogere macht is – geeft daarbij structuur en betekenis en moet daarom gezien worden als geestelijke zuurstof. Niet alleen in het persoonlijk leven van mensen, ook in de samenleving.Religie – in ons land van oudsher het Christendom – heeft in allerlei opzichten essentieel bijgedragen aan de ontwikkeling van onze samenleving. Niet alleen in kunst en cultuur, ook in de ontwikkeling van ons onderwijs, de zorg en bovenal onze democratische rechtsstaat. Een voorbeeld: de notie dat er geen onderscheid is tussen mensen, dat je je naaste moet lief hebben als jezelf, dat ieder mens ertoe doet, is een direct fundament voor de ontwikkeling van de grondrechten zoals wij die hede ten dagen kennen. Wie zich verdiept in het werk van Alexis de Tocqueville begrijpt welke belangrijke rol religie niet alleen in ons land en in onze tijd maar meer in algemene zin heeft: als hoeder van de zeden, als vrijheid om te doen wat goed en rechtvaardig is, tegen de tirannie van de rationaliteit in. De Staat heeft ook anno 2019 een groot belang bij het koesteren van gemeenschappen waar waarden en normen geleerd worden, geoefend worden, door gegeven worden. Dat zijn natuurlijk niet alleen kerken, moskeeën, tempels: er zijn heel veel organisaties en verbanden die daar een rol in hebben. Maar gelovigen hoeven zich niet weg te cijferen. Integendeel, ze mogen in de traditie van allen die hen daarin voorgingen hun trotse bijdrage leveren en hun betekenisvolle plek opeisen. En verwachten dat de overheid hun bijdrage waardeert, met hen respectvol omgaat.De meerwaarde die kerkgenootschappen en andere levensbeschouwelijke organisaties hebben doet er toe en is maatschappelijk van essentiële betekenis. Dan denken we niet alleen aan economische baten (her en der berekend en aangetoond) maar ook aan de maatschappelijke baten van pastoraat, diaconaat, geestelijke verzorging in de gevangenis en in het leger, van omzien naar elkaar. En bovenal over het inhoud geven aan de waarden waar onze samenleving op gegrondvest is. Die maatschappelijke meerwaarde rechtvaardigt dat kerk en synagoge niet weggeschoven worden naar de rand van het denken, maar juist betrokken worden bij het beter en rechtvaardiger maken van ons land, bij het versterken van de werking van de samenleving, van de rechtsstaat.De scheiding van kerk en staat – sinds de wijziging van de Grondwet in 1848 een vast (ongeschreven) onderdeel van onze staatsinrichting – blijft voor zowel de overheid als de kerken een leidend principe. Maar in onze huidige samenleving lijkt die scheiding steeds vaker uitgelegd te worden als een argument voor afstand, voor isolatie, voor het ‘met de rug naar de kerken staan’. Door dit te doen wordt de behoefte en de oriëntatie van grote delen van onze samenleving niet alleen miskend, maar ook niet benut. En dat mag je met recht een doodzonde noemen! Respecteer de scheiding van kerk en staat, maar investeer tegelijkertijd in een grotere onderlinge betrokkenheid, in dialoog. Laat leidend zijn welke bijdrage ‘de kerk’ (in alle verscheidenheid) levert aan onze samenleving. Dat kan alleen met bezielde, verantwoordelijke burgers en dat is juist waar geloofsgemeenschappen een zeer wezenlijke bijdrage aan kunnen leveren, waar ze goed in zijn.Door de verhouding van Kerk en Staat meer te betrekken op onze democratische rechtsstaat ontstaat de mogelijkheid om werkelijk onderscheid te maken tussen gemeenschappen die een bijdrage leveren aan die rechtsstaat, of er juist afbreuk aan doen. Dat zal in voorkomende gevallen een ingewikkeld debat opleveren, maar dat debat zal aanzienlijk meer bijdragen aan de ontwikkeling van ons land, dan het houden van zoveel mogelijk afstand zoals dat nu gebeurt.Er is hoop! Er is een toenemende belangstelling voor religie en geloof in onze samenleving. Het Rebible-project van Inez van Oord, de aandacht en warmte die The Passion weet op te roepen, het boek Ongelofelijk van Yvonne Zonderop (‘over de verrassende comeback van religie’), nieuwe kerkgenootschappen die ontstaan, de aandacht voor de duurzaamheidsboodschap van de Paus. Nederland gaat misschien minder naar de kerk, maar de zucht naar betekenis en zingeving kan geen mens loslaten. Ik hoop dat op de vleugels van die toenemende interesse ook de maatschappelijke waardering voor geloof en religie toeneemt. Daarbij past een moderne relatie tussen Kerk en Staat. Een relatie die recht doet aan de verschillende verantwoordelijkheden van Kerk en Staat en de scheiding die dat met zich meebrengt in ere houdt. Een relatie die tegelijkertijd geïnspireerd wordt door de woorden van het tweede Vaticaans Concilie, namelijk dat kerk en staat beide in dienst staan van de belangen van dezelfde mensen. En dat alleen al rechtvaardigt een relatie die gekenmerkt wordt door dialoog en betrokkenheid. Gelovigen en hun organisaties spelen een meer dan wezenlijke rol in het functioneren van onze samenleving. Een waardevolle rol! Voor de overheid is er geen enkele reden om daaraan voorbij te gaan. Tweede Kamerlid Chris van Dam

Tweede kamerlid Chris van Dam stelt vragen over cellensluiting

CDA CDA ChristenUnie Winterswijk 30-10-2019 07:28

Naar aanleiding van de brief die CDA Achterhoek vorige week naar hun Tweede Kamerlid Chris van Dam stuurde, heeft hij vandaag samen met zijn collega van de ChristenUnie schriftelijke vragen gesteld. De beantwoording van die vragen zal 3 tot 6 weken duren is de verwachting. Betreft de volgende vragen: Aanvullende vragen van de leden Van der Graaf (ChristenUnie) en Van Dam (CDA) aan de minister van Justitie en Veiligheid over het voornemen van de Nationale Politie tot sluiting van de arrestantencomplexen van de politiebureaus van Deventer, Doetinchem, Ede en Tiel. Heeft de minister kennisgenomen van het voornemen van de Nationale Politie om de arrestantencomplexen van de politiebureaus in Deventer, Doetinchem, Ede en Tiel te sluiten?[1] Is de minister bekend met de zorgen van de burgemeesters in de regio Oost-Nederland aangaande de nadelige gevolgen van een dergelijke sluiting van arrestantencomplexen voor onder andere de beschikbare politiecapaciteit, aangezien agenten soms meer dan een uur onderweg zullen zijn om een arrestant naar een arrestantencel te brengen? Erkent de minister dat hierdoor te weinig politiecapaciteit in de regio beschikbaar zal zijn? Hoe verhoudt dit zich tot de aangenomen Kamermotie Van Toorenburg/Kooiman waarin expliciet werd opgeroepen de korpsleiding opdracht te geven niet over te gaan tot sluiting van het cellencomplex in Deventer? Kan de minister aangeven hoe het besluitvormingsproces rondom een besluit, zoals het onderhavige besluit tot sluiting van de arrestantencomplexen van diverse politiebureaus, plaatsvindt? Deelt de minister de waarneming dat een besluit als het besluit tot sluiting van de arrestantencomplexen van de politiebureaus van Deventer, Doetinchem, Ede en Tiel genomen wordt door de Nationale Politie en dat de lokale bestuurders pas in het eindstadium van de besluitvorming betrokken worden? Waar eindigt de verantwoordelijkheid van de politie voor de eigen bedrijfsvoering en waar begint het gezag op de openbare orde en veiligheid van de burgemeester? En hoe is bij dergelijke besluiten de beslisbevoegdheid tussen politie enerzijds en lokale besturen anderzijds verdeeld? Is de minister op de hoogte van de mogelijke nadelige gevolgen van een dergelijke sluiting vanwege de te verwachten extra reistijd van rechercheurs, advocaten, hulpverleners en forensisch artsen? In hoeverre is in de besluitvormingsprocedure omtrent de voorgenomen sluiting van arrestantencomplexen onderzoek gedaan naar de mogelijke nadelige gevolgen van dit besluit? In hoeverre zijn hierbij mogelijke alternatieve oplossingen voor de problematiek rond de arrestantencellen afgewogen? Is de minister bereid te zoeken naar een oplossing die ervoor zorgt dat de basispolitiezorg in de hele regio Oost-Nederland op orde blijft? Is de minister op de hoogte van alternatieven voor de sluiting van de arrestantencomplexen zoals de oplossing van een arrestantencomplex ‘light’ in Deventer, waar gewerkt wordt met beperktere openingstijden en minder personeel? Is de minister bereid te onderzoeken of het mogelijk is om dit alternatief niet slechts als tijdelijke oplossing tot de sluiting van de arrestantencomplexen in 2022, maar ook op permanente basis mogelijk te maken? Is de minister op de hoogte van mogelijke alternatieven voor het voorgestelde arrestantenvervoer, zoals het arrestantenvervoer als opgezet door het politieteam Maas en Leijgraaf, actief in de driehoek tussen Boxmeer, Cuijk en Uden? Hoe denkt de minister over het genoemde alternatief? Is de minister bekend met de oproep van de burgemeesters van de Achterhoek om een aparte vervoerdienst op te richten om het arrestantenvervoer uit te voeren? Hoe denkt de minister over deze oproep? Is de minister bereid om in te gaan op verschillende mogelijkheden om een aparte arrestantenvervoersdienst gestalte te geven, zoals een vervoersdienst vormgegeven naar het idee van de Dienst Vervoer & Ondersteuning (DV&O) van de Dienst Justitiële Inrichtingen of de optie om de werkzaamheden van de DV&O uit te breiden met het arrestantenvervoer? Is de minister bereid om samen met politie en lokale bestuurders naar genoemde en andere mogelijkheden te kijken om sluiting van de arrestantencomplexen van de politiebureaus in Deventer, Doetinchem, Ede en Tiel te voorkomen en de Kamer hierover te informeren?

CDA Doetinchem ondertekenaar brief over arrestantencellen

CDA CDA Doetinchem 24-10-2019 05:59

Bron: Omroep Gelderland De fracties van het CDA in de Achterhoek hebben in Den Haag hun zorgen geuit over de voorgenomen sluiting van arrestantencellen in de Achterhoek. De partij wil dat er een oplossing komt. De Nationale Politie wil arrestantencomplexen sluiten. Dit betekent dat agenten in de Achterhoek, en dan met met name vanuit Winterswijk, vermoeten gaan rijden. De beoogde nieuwe locatie waar zijarrestanten naartoe kunnen brengen is Elst.Complexen in Ede, Tiel en Doetinchem moeten mogelijk sluiten vanwege een tekort aan agenten. Minder veilig 'Vanuit Winterswijk zijn politieagenten straks uren onderweg', zegt Thomas de Roos van CDA Winterswijk. 'Dit zorgt logischerwijs voor beperking van middelen (zoals voertuigen) en de personele capaciteit tijdens dit vervoer. Daarmee ontstaat een minder veilige situatie in het werkgebied van de agent en voor zijn/haar collega’s.' Het CDAwil dat er eerst een oplossing komtvoordat cellencomplexen gesloten worden. Daarom is contact gezocht in Den Haag met Chris van Dam, Tweede Kamerlid namens het CDA.

CDA wil oplossing voor sluiting arrestantencellen

CDA CDA Winterswijk 23-10-2019 21:11

De voorgenomen sluiting van de arrestantencellen in o.a. Doetinchem, zorgt er voor dat agenten in de Achterhoek straks onnodig veel tijd kwijt zijn met het vervoeren van arrestanten. Winterswijks raadslid Thomas de Roos (CDA) heeft daarom namens de Achterhoekse CDA fracties (Aalten, Bronckhorst, Berkelland, Doetinchem, Oost-Gelre, Oude-IJsselstreek en Winterswijk) zijn zorgen geuit aan Tweede Kamerlid Chris van Dam (CDA) met het verzoek om te komen tot een oplossing voor dit probleem. “Vanuit bijvoorbeeld Winterswijk zijn politieagenten straks uren onderweg. Dit zorgt logischerwijs voor beperking van middelen (zoals voertuigen) en de personele capaciteit tijdens dit vervoer. Daarmee ontstaat een minder veilige situatie in het werkgebied van de agent en voor zijn/haar collega’s.” geeft De Roos aan. De Achterhoekse CDA fracties ondersteunen de eis van de burgemeesters uit de regio voor het invoeren van een vervoersdienst voor arrestanten. Volgens De Roos is dit een nodige stap om agenten te laten doen waar ze voor aangenomen zijn, waarbij ook aangegeven wordt dat er landelijk al werkende voorbeelden zijn: “Dit zou bijvoorbeeld uitgevoerd kunnen worden naar het idee van de Dienst Vervoer & Ondersteuning (DV&O) van Dienst Justitiële Inrichtingen.”. Voorop staat dat er volgens de CDA fracties een oplossing moet komen vóór er een eventuele sluiting plaats gaat vinden. De politietop van Oost-Nederland legt de sluiting van de arrestantencellen op 19 november voor tijdens het halfjaarlijks overleg met de burgemeesters van de regio, het uiteindelijke besluit wordt echter genomen door de Nationale Politie. Via een interview met Omroep Gelderland licht Thomas de Roos zijn actie toe: luister interview

CDA: Helderheid over handhaving verbod gezichtsbedekkende kleding

CDA CDA Zuid-Holland 01-08-2019 12:07

Vanaf 1 augustus is de wet Gedeeltelijk verbod gezichtsbedekkende kleding, ook wel het ‘boerkaverbod’ genoemd, ingegaan. Dat betekent dat het nu voor iedereen verboden is om gezichtsbedekkende kleding (zoals een boerka, bivakmuts of helm) te dragen in gemeentehuizen, het openbaar vervoer, ziekenhuizen en scholen. Het CDA vindt dat iedereen in Nederland op deze plekken herkenbaar moet zijn en zich moet kunnen identificeren. Ondanks dat er jarenlang over deze wet gesproken is in de Tweede Kamer, is er in aanloop naar de invoerdatum verwarring en discussie ontstaan over de handhaving van het gedeeltelijk verbod. De Nationale Politie heeft aangegeven geen prioriteit te geven aan de uitvoering ervan, openbaar vervoersbedrijven wijzen naar de vervoersplicht en ook ziekenhuizen zeggen niet te willen handhaven. CDA-Kamerleden Harry van der Molen en Chris van Dam vinden het onacceptabel dat verschillende instanties weigeren de wet uit te voeren, en hebben daarom Kamervragen gesteld aan het kabinet om opheldering te bieden over de handhaving. Harry van der Molen: “Op deze plekken draait het om persoonlijk contact tussen mensen en een gevoel van sociale veiligheid. Het bedekken van je gezicht staat daar haaks op. Het is belangrijk dat de afspraken die daarover zijn gemaakt voor iedereen helder zijn, en de instanties deze afspraken handhaven.” Zie ook het fragment van Harry van der Molen in de uitzending van EenVandaag (d.d. 31 juli 2019):https://www.youtube.com/watch?v=eIXA3zVQWZI -- Vragen van de leden Van der Molen en Van Dam (beiden CDA) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Minister van Justitie en Veiligheid over de berichten ‘Verkeerde afslag politie’ en ‘Ov-bedrijven gaan boerkaverbod niet handhaven: Nieuwe wet voor ons niet werkbaar’ 1 Bent u bekend met de berichten ‘Verkeerde afslag politie’ 1) en ‘Ov-bedrijven gaan boerkaverbod niet handhaven: Nieuwe wet voor ons niet werkbaar’ 2)? 2 Bent u op de hoogte van de reactie die de Nationale Politie online heeft gegeven op de handhaving van het boerkaverbod op politiebureau’s, namelijk: ‘niet in de wet staat dat mensen die een boerka dragen geen aangifte mogen doen. De wet zegt dat ze met een boerka niet in een politiebureau mogen komen. Dus helpen we ze daarbuiten.’? 3 Deelt het kabinet met het CDA de opvatting dat het niet zo kan zijn dat een wet de facto niet tot uitvoering komt, of dreigt te komen, omdat de partijen die deze wet dienen te handhaven hier geen prioriteit aan willen geven? Heeft de nationale politie eventuele veiligheidsrisico’s, wanneer personen vanwege gezichtsbedekkende kleding niet geïdentificeerd kunnen worden, betrokken in haar afweging? 4 Heeft de door de politie aangegeven omgang met het verbod op gezichtsbedekkende kleding de steun van het kabinet? Is dit wat het kabinet betreft in lijn met het oogmerk van de wet om gezichtsbedekkende kleding in openbare gelegenheden te ontmoedigen, ook gezien het antwoord van een woordvoerder namens de Minister van Binnenlandse Zaken op de vraag of de door de politie aangegeven werkwijze conform de wet is: “Dat denk ik niet helemaal.”? 5 Wat vindt u van de verwarring die is ontstaan over de handhaving van het verbod op gezichtsbedekkende kleding, door de standpuntbepaling van de politie? Welke handhaving mag van de instellingen in openbare gebouwen verwacht worden? Welke van buitengewone opsporingsambtenaren? Welke handhavende taken zijn uitsluitend voorbehouden aan de politie? 6 Biedt naar de mening van het kabinet, gezien de verwarring die over de handhaving is ontstaan, de ‘kan’ bepaling in de wet (met betrekking tot het inschakelen van politie) voldoende helderheid voor de uitvoeringspraktijk? Zo nee, is het kabinet bereid nadere informatie te verstrekken over de verwachting die het kabinet heeft van de handhaving? Of is zij bereid de wet aan te passen? 7 Welke afspraken heeft het kabinet gemaakt met de Nationale Politie over de handhaving van het verbod op gezichtsbedekkende kleding wanneer derden een beroep op hen doen? Is het juist dat het kabinet ervoor gekozen heeft betrokken instanties, bijvoorbeeld in de zorg, het onderwijs, mede-overheden en vervoersbedrijven afzonderlijk afspraken te laten maken met de politie? 8 Wat vindt u van de uitleg van de woordvoerder van de politie, die in de Telegraaf aangeeft dat de ruimhartige omgang met het verbod specifiek bedoeld is voor personen die een boerka of nikab dragen en dragers van een integraalhelm of bivakmuts niet worden tegemoetgekomen? Hoe verhoudt wat het kabinet betreft deze opstelling zich tot de wet, die nu juist niet uitsluitend een verbod op religieuze kleding beoogt? Maakt de politie hier een gerechtvaardigd onderscheid? 9 Heeft de politie wat het kabinet betreft de ruimte om het verbod op gezichtsbedekkende kleding niet te prioriteren? Is het kabinet bereid de politie ermee te confronteren dat handhaving van het verbod door anderen, waaronder de openbaar vervoersbedrijven, ook mede afhangt van een toezegging van de politie om binnen afzienbare tijd ter plaatse te kunnen zijn om een boete uit te delen of handelend op te treden, zoals de woordvoerder namens de ov-bedrijven aangeeft in het AD: ,,Politie zegt: het heeft niet onze prioriteit. Dit betekent dat zij bij een melding vanuit het openbaar vervoer niet binnen een half uur bij de bewuste tram, trein, metro of bus is. Nou dat gaat dus bij ons niet werken. De rit moet immers door.”? 10 Bent u bereid om met de politie en het Openbaar Ministerie in overleg te gaan om ervoor te zorgen dat handhaving prioriteit krijgt? Deelt de mening dat indien er gehandhaafd wordt, er ook weinig overtredingen en dus weinig inzet nodig is? Bent u bereid om te overleggen met de politie om aan te geven in welke situatie zij wel bereid is om andere uitvoerders te hulp te schieten? 11 Is wat het kabinet betreft een beroep op de wettelijke vervoersplicht door openbaar vervoersbedrijven van toepassing bij het niet weigeren van passagiers met gezichtsbedekkende kleding, aangezien het verbod op gezichtsbedekkende kleding van recentere datum is? 12 Welke lessen heeft u voorafgaand aan de invoering van de wet getrokken uit de ervaringen in andere (Europese) landen met een soortgelijk verbod op gezichtsbedekkende kleding? 13 Ziet u in de aangegeven omstandigheden genoeg aanleiding om met de betrokken partijen nogmaals te overleggen en de Kamer over de uitkomst daarvan nader te informeren? — 1) De Telegraaf, d.d. 25 juli 2019 2) Algemeen Dagblad, d.d. 25 juli 2019

Zie je content die volgens jou niet op deze site hoort? Check onze disclaimer.