Nieuws van politieke partijen over BURGERBELANGEN AMSTELVEEN inzichtelijk

4 documenten

Visie bbA op 2020

BURGERBELANGEN AMSTELVEEN BURGERBELANGEN AMSTELVEEN GroenLinks Amstelveen 11-07-2019 08:40

Afgelopen woensdag 10 juli jl. heeft de gemeenteraad zich gebogen over de plannen en de daarbij behorende financiering van het College van B. en W. Onderstaand de letterlijke tekst die fractievoorzitter Ruud Kootker heeft uitgesproken tijdens de algemene beschouwingen op de z.g. Perpectiefnota2020 van het gemeentebestuur.

PERSPECTIEFNOTA 2020: “ Perspectief met twee gezichten”

“ Voorzitter,

Bij het College Uitvoeringsprogramma heeft bbA aangegeven dat er bij ons draagvlak is voor de ambitieuze plannen van het College, maar dat wij ons tegelijkertijd grote zorgen maken over de financiële haalbaarheid .

Nu presenteert het College ons de Perspectiefnota 2020 met wederom een leefbaar, duurzaam en inclusief Amstelveen centraal in de plannen en daar kunnen we ons goed in vinden. Maar nog steeds maken wij ons zorgen.

Het is in onze ogen een perspectiefnota met twee gezichten. Waarom?

Omdat het ene gezicht het gezicht is van het perspectief, waarbij sprake is van een herkenbaar hoog ambitieniveau en de wil om markant veel op te pakken. En het andere gezicht is dat van de zorg vanwege de grote openstaande agenda. Zeker 16 onderwerpen waarbij, zo laat het College weten, “grote bedragen gemoeid zijn die op dit moment niet of niet meer aanwezig zijn”.

De vraag moet gesteld worden of het allemaal realistisch en haalbaar is.

Onze zorg over de financiële haalbaarheid.

Het College kiest voor 3,7 mio. extra structurele uitgaven en 38 mio. eenmalige middelen inzet. BbA kijkt van oudsher kritisch naar de dekking van de uitgaven of, in gewoon Hollands, hoe Amstelveen haar plannen gaat betalen.

Bij de totstandkoming van het College Uitvoerings Programma hebben we gezien dat er een politieke keuze werd gemaakt; de dekking werd voor 25 mio gehaald uit aanvullende locatie ontwikkelingen. Inmiddels weten we dat dit bedrag slechts de helft blijkt te zijn en bovendien gespreid is over een periode van meerdere jaren.

Voor het incidentele uitgavenkader van deze Perspectiefnota zien we daarom nu een ander dekkingsplan met een paar opvallende zaken ( en ik beperk mij gezien de tijd):

Er wordt 10 mio Eneco gelden onttrokken aan de reserve sparen vooraf en overgeheveld naar de algemene reserve. Dezelfde 10 mio die eerder de verlaging van de jaarlijkse dotatie van 4 mio naar 3 mio. moest compenseren. Weg compensatie! Sparen vooraf wordt nu ingezet voor andere doelen, een investering van ruim 18 mio in onderwijshuisvesting waar dat eerder uit de algemene reserve ging. Weg sparen vooraf!

Wat de dekking van de structurele uitgaven betreft wordt, los van de in onze ogen onzekere dekking van de bijdrage van Aalsmeer, ook het overschot op betaald parkeren ingezet. Vergunninghouders zijn altijd voorgehouden dat overschotten terug zouden vloeien in de vorm van verlaging van de vergunningstarieven. Daar wordt nu vanaf gestapt. Enig begrip heeft bbA voor de redenering dat toekomstige investeringen noodzakelijk zijn, maar om dat overschot dan toe te delen aan de algemene middelen gaat ons te ver. Dan hoort er een bestemmingsreserve mobiliteit te komen, zodat de raad grip blijft houden op de besteding van de overschotten op de parkeerinkomsten. Daarom dienen wij een amendement in, waarvan het dictum straks volgt.

Bij beperkte financiële middelen zijn er grofweg 4 mogelijkheden, die je in combinatie zou kunnen benutten: reserves aanspreken, bezuinigen, inkomsten verhogen door lokale lasten verhogen of schulden aangaan.

In de ogen van bbA moet je het complete veld in ogenschouw nemen en dan daaruit de optimale mix kiezen. Het College kiest er nu voor eerst de reserves aan te spreken en pas in een later stadium te kijken naar andere dekkingsmogelijkheden. Niet terecht, vindt bbA.

Wij moeten verder kijken dan de Perspectiefnota 2020, stelt het College. Maar dan ook op tijd beginnen, zegt bbA.

Wij blijven het vreemd vinden dat de doorlichting van de begroting pas dit jaar wordt opgestart. Waarom niet vorig jaar bij de totstandkoming van het huidige college? Toen was al bekend dat de financiële ruimten zeer beperkt waren en niet toereikend om alle plannen uit te kunnen voeren.

Er ligt nu een bestuursopdracht om de begroting door te lichten. De door ons in ABM gestelde maar niet beantwoorde vraag is, wanneer de raad voorstellen van het college mag verwachten en op welk begrotingsjaar die voorstellen dan betrekking zullen hebben? Graag alsnog reactie van het College.

Wat we nu zien is dat de structurele en incidentele uitgaven stijgen tot bijna ongekende hoogten, de bezuinigingsoperatie nog gestart moet worden, en onze reserves in een snel tempo worden opgesoupeerd.

Daar ligt onze zorg en we vragen ons af of de Amstelveners straks niet de rekening van dit financiële beleid gepresenteerd krijgen.

Onze aanpak voor openstaande ambities

Voorzitter,

Een ambitieus college is ok, maar de zorg zit hem in de financiële haalbaarheid. Is een zekere mate van temporisatie van de voorgenomen plannen niet verstandig? Dat is wat bbA betreft de vraag.

Gaat een te hoog tempo in samenhang met een misschien wel te ambitieus collegeprogramma de financiële reikwijdte van Amstelveen niet te boven? En wil je dat risico wel dragen?

Verder kijken dan 2020 stelt het College. Maar dan ook met z’n allen, omdat vele plannen verder reiken dan uitsluitend deze collegeperiode, zegt bbA.

Het CUP bevat een 16 tal plannen, die het College nog in uitvoering wil nemen. Dan gaat het over plannen met betrekking tot organisatieontwikkeling in brede zin, duurzaamheid, omgevingswet, bovenwijkse voorzieningen, grote projecten, mobiliteit en Stadshart. Belangrijke plannen die ieder van ons raken.

Waarom niet een raadsbrede aanpak? Is het College en zijn de partijen in de raad bereid, gegeven de financiële beperkingen, om in een vroeg stadium, en samen, te bespreken welke prioriteit aan welk plan kan worden gegeven? En ook om in samenspraak te kijken hoe de plannen financieel verantwoord uit te voeren? Een raadsbrede aanpak dus. Graag reactie.

Het perspectief voor de Amstelvener in een groeiende stad

Naast de financiële kaders en de openstaande ambities wijst het College op de noodzaak onderzoek te doen naar de gevolgen van een van zich aandienende groeiende stad. Het dorpse Amstelveen zou wel eens door kunnen groeien naar zo’n 125.000 inwoners.

En de vraag is: Willen we dat eigenlijk wel? Wil de Amstelvener dat eigenlijk wel?

Tot nu toe leven we in een redelijk overzichtelijke stad met gevarieerde wijken waar binnen de buurten sport, onderwijs en zorg voorhanden is. Wij willen allemaal graag sterke wijken. Met een gemengde bevolkingssamenstelling, hoog en laagbouw, groenvoorzieningen, recreatiemogelijkheden, een divers cultureel aanbod en lokale winkelcentra. Schoon, veilig en gelukkig met ook nog een paar zaken waar we met z’n allen over kunnen klagen. Een goede samenhang binnen een stad met verbonden en betrokken inwoners.

Onzeker is nu hoe de toekomst van Amstelveen er uit gaat zien. En maakt de Amstelvener zich wel zorgen over de toekomst van zijn of haar stad.

Waar het voor ons om gaat is, wat de bewoners in de stad, de mensen in de wijk en wat de Amstelveners willen!

Want met recht kan de vraag gesteld worden voor wie we nu en straks eigenlijk gaan groeien? Is dat voor de Amstelvener met een bescheiden inkomen, die met geen mogelijkheid een hypotheek kan afsluiten van meer dan 350K voor een zgn. middel dure koopwoning ? Is dat voor de Amstelvener voor wie een huur van tussen de 700 en 1000 euro een forse, te forse aanslag is op het inkomen?

Of blijken we te bouwen voor de expats van internationale bedrijven en voor onroerend goed speculanten? Als het laatste de overhand neemt, is het naar ons idee snel gedaan met het draagvlak onder de Amstelveners als het gaat om verdere hoogbouw, verdichting en groei van de stad.

Het perspectief van de participerende Amstelvener

Wat willen Amstelveners? In gesprek gaan, mee laten denken, mee laten beslissen, kortom participeren is hier het devies. Want alleen op die manier komen wij daar achter en geven wij onze burgers direct invloed op hun eigen leefomgeving.

BbA hamert al jaren op een intensivering van de participatie. En als het over de toekomst van Amstelveen gaat, is dit een unieke gelegenheid om inwoners van Amstelveen intensief te betrekken bij het maken van plannen over de toekomstscenario’s van Amstelveen, over de groei van het aantal inwoners en de verdere internationalisering van de stad. Om die reden dienen wij de motie “ Meepraten over de toekomst van Amstelveen” , met dank aan Groen Links voor haar initiatief, van harte mee in.

Participatie en met name het vinden van nieuwe participatie vormen kunnen sowieso bijdragen aan het zicht krijgen op en oplossen van de zorgen van de Amstelveners. De evaluatie van de gevoerde stadsgesprekken laat zien dat wij op de goede weg zijn. In dit verband verwijs ik nog eens naar ons eerdere amendement over burgerparticipatie via loting en informatie; weliswaar zijn er stadsgesprekken geweest maar van een echt stadsgesprek naar Utrechts model is het nog niet gekomen. Wij vragen het college specifiek alsnog uitvoering te geven aan juist deze vorm van participatie.

Het perspectief van de Amstelveense inclusieve stad.

Participeren hoort ook bij een inclusieve stad, een stad waar plaats is voor iedereen, en waar we met elkaar, voor elkaar zorgen.

De ontschotting in het sociale domein is door het college goed opgepakt. De financiële schotten tussen WMO, participatie en jeugd zijn er voor zover mogelijk uit. Nu is het zaak door te pakken met een scherpere inkoop, goede kwaliteitscontrole en meer resultaatgericht werken.

Zorgen dat niemand buiten de boot valt, vraagt ook om een rechtvaardige maar stevige financiële aanpak om de beperkte middelen die wij hebben optimaal in te zetten.

Voorzitter,

Er is tot nu toe veel opgepakt door het college en dat zal ongetwijfeld zo doorgaan. Wij hebben het college op vele punten gesteund en zien geen reden daar vanaf te wijken.

Bij de vele onderwerpen die daarbij aan de orde zullen komen, vragen wij speciale aandacht voor:

onhoudbare zorgsituaties, ouderen die niet meer thuis kunnen of willen wonen ondersteuning aan ouderen die graag kleiner willen wonen of naar een zorgwoning willen verhuizen stimuleren van een bewegende stad voor jong en oud met voldoende sportvoorzieningen de gezondheid van de Amstelveners in het licht van de groei van Schiphol behoud van voldoende groen, speel-en trapveldjes bij alle bouwprojecten.

Concrete wensen zijn er ook en worden kenbaar gemaakt in de moties die we samen met anderen mede mogen indienen. Dank daarvoor aan alle collega’s in de raad.

In meer brede zin wensen wij dat het college de raad meer voorstellen met meerkeuze opties aan wil bieden bij voorgenomen besluiten. En voor het debat, maar dat zal u van mijn kant niet verbazen, hopen wij dat het college zich nog meer wil inspannen om vragen uit de raad ook daadwerkelijk te beantwoorden.

De conclusie van bbA : Een Perspectiefnota met ambitie, met openstaande agenda’s en onzekere toekomstige financiële kaders. En dat maakt voor bbA dat dit HET momentum is om deze uitdagingen, wat ons betreft raadsbreed en samen met het College, in te gaan vullen en te werken aan een Amstelveen van nu, van de toekomst en van ons allemaal.

Tot zover, Dank u voorzitter” .

Fractievoorzitter Ruud Kootker: Amstelveen is geen eiland

BURGERBELANGEN AMSTELVEEN BURGERBELANGEN AMSTELVEEN D66 VVD Amstelveen 20-11-2018 12:08

Dit is het laatste interview in de serie van zeven, die we met de fractieleden van bbA hebben gemaakt. Fractievoorzitter Ruud Kootker sluit de serie af. In dit gesprek geeft hij na acht maanden ervaring met de Amstelveense politiek zijn mening over het functioneren van het college ten opzichte van de gemeenteraad, over de beperkte mogelijkheden van Amstelveen om problemen op te lossen, over de keuzes die Amstelveen moet maken en over de uitdagingen die Amstelveen te wachten staan.

Hoe kijk je tegen je eerste acht maanden in de gemeenteraad aan. Was het wennen?

“Het is zoals ik wel verwacht had. Ik draaide voorafgaand aan mijn raadslidmaatschap een jaar mee op de achtergrond, heb met veel mensen gesproken en mij goed ingelezen. Ik stel vast dat Amstelveen grosso modo best goed wordt bestuurd. Het is een stabiele gemeente en die stabiliteit zie je terug in de Raad en in het College. Het betekent ook wel dat de drang om out of the box te denken er niet is. Het is hier allemaal traditioneel georganiseerd”.

De eerste acht maanden zijn dus goed bevallen?

“ Ja, en wel zo, dat ik nog steeds tot op het bot gemotiveerd ben. Want je kan hier best wel wat bereiken. De grote dingen in het leven verander je niet zomaar, maar je kan wel mede bepalen hoe het Stadshart er uit moet zien. Of zorgen dat cultureel erfgoed als het Jagershuis behouden blijft , opkomen voor het behoud van het groene karakter van Amstelveen en initiatieven nemen zodat er b.v. stadsgesprekken komen”.

Maar ook een heleboel niet, zoals openbaar vervoer of sociale woningbouw?

“ De wereld verandert en wordt complexer. Je wordt steeds meer afhankelijk van je omgeving, dus de omliggende gemeenten. Dat betekent dat veel dingen in een samenwerkingsverband worden besproken en beslist. Amstelveen is geen eiland en we moeten ons ook niet als eiland gedragen. We moeten verbinding zoeken met alle keyplayers. Je bent als gemeente onderdeel van een grotere markt. Dus moet je samenwerken. Onze burgemeester Bas Eenhoorn zei eens: “Samenwerken is ook een beetje van je invloed weggeven”. Dat is waar, maar het levert ook kansen op. Denk aan samenwerkingsverbanden als de Metropoolregio Amsterdam, de Vervoersregio en Amstelland-Meerlanden. Daarin worden de belangen van alle gemeenten in de regio afgewogen en hebben wij een stem, maar als een van de velen. Weliswaar hebben we een beperkte invloed, maar wij moeten er alles aan doen om te zorgen dat onze stem wel degelijk wordt gehoord. Misschien was daarom de gedachte om te kijken hoe we met meer gemeenten bestuurlijk en ambtelijk kunnen samenwerken zo gek nog niet. Het is ook goed je te realiseren dat het uitgesloten is dat Amstelveen in zijn eentje het woningprobleem, het openbaar vervoerprobleem, of de energietransitie voor elkaar krijgt. We moeten, ook als Raad, geen verwachtingen wekken die we niet waar kunnen maken”.

Het publiek is argwanend tegenover de politiek. Begrijp je dat?

“Ja en dat komt omdat er veel over Amstelveen en Amstelveners wordt beslist in plaats van door Amstelveen en Amstelveners. Bovendien hebben veel van de gemeenschappelijke regelingen ook geen democratische basis. De argwaan wordt ook in de hand gewerkt door het doen van beloften, vooral in verkiezingstijd, die niet kunnen worden waargemaakt. Verduurzaming? Dat lukt nooit in ons eentje. Het tekort aan woningen totaal oplossen? Ook zoiets wat in Amstelveen niet op korte termijn gaat lukken. Daarin is de markt de baas”.

Hoe ervaar je de verhoudingen tussen de partijen?

“Heel goed. Hard op de zaak, zacht op de persoon”.

Je was nog niet eens geïnstalleerd in de raad of je zat al aan tafel bij de coalitiebesprekingen. Toch wel een heel aparte ervaring?

“Toen ik mij op de lijst liet zetten dacht ik niet dat ik fractievoorzitter zou worden. Immers dat was Jitze Bakker en de wethouder was Peter Bot. Ik dacht aan niet meer dan aan een zetel in de raad. Maar toen eerst Jitze Bakker zich als raadslid terugtrok en vervolgens Peter om gezondheidsredenen moest afhaken, werd ik in het diepe gegooid”.

Jazeker. Om te beginnen de coalitiebesprekingen zelf in aanwezigheid van de complete fracties van VVD, D66 en bbA. Inspirerend, inhoudelijk en met ruimte voor elkaar. Al heel snel lag er een concept coalitieakkoord. Van het feit, dat bbA daarna werd uitgesloten van deelname aan het College heb ik geleerd dat politiek totaal onvoorspelbaar kan zijn en dat de ratio en emotie dwars door elkaar kunnen lopen. We gingen er na de verkiezingsuitslag terecht vanuit dat de coalitie zou worden voortgezet, maar werden overvallen door de situatie dat er, na het vertrek van Peter, bij VVD en D66 kennelijk koudwatervrees ontstond om mij als wethouder te accepteren. De les voor alle betrokken partijen is dat je op tijd in elkaar moet willen investeren en elkaar echt moet willen leren kennen. Dat is helaas niet gebeurd en dat moeten wij ons allemaal aantrekken”.

Had je voordat je in de Raad kwam al belangstelling voor de politiek?

“Ik ben altijd politiek geïnteresseerd geweest. Op school al. En bij mijn studie in Groningen (rechten) was staatsrecht mijn tweede specialisatie. Zo heb ik o.a. onderzoek gedaan naar het tot stand komen van het kabinet Cort van der Linden. (1913-1918) Toen ik nog in Amsterdam woonde heb ik in 2006 met de partij Liberaal Amsterdam meegedaan aan de gemeenteraadsverkiezingen van Amsterdam.. Helaas net niet gelukt”.

“Ik ben in Den Helder geboren. Ik kom uit een gezin van acht kinderen. Mijn vader werkte als burger/ambtenaar bij de marine. Merkwaardige stad dat Den Helder, twee werelden. Je had de marine met hun eigen sportverenigingen, hun eigen voorzieningen en hun eigen huizen. Daar kwam je als burger niet tussen. Ik ben in Groningen rechten gaan studeren en daarna kreeg ik een baan bij de AMRO bank en verhuisde naar Amsterdam. Vervolgens werd ik, na een aantal jaren in de outplacement industrie te hebben gewerkt, algemeen directeur van DAS rechtsbijstand”.

In 1981 verhuisde ik van Groningen naar Amsterdam, werd lid van HIC, kwam al gauw in het bestuur en was van 1985 tot 1989 voorzitter. Via Den Haag, waar ik lang woonde, kwam ik in 2000 terug in Amsterdam en verhuisde in 2007 naar Amstelveen. Ik tenniste bij TCA, de buurman van hockeyclub Amsterdam. Daar had ik wat vriendjes, die mij overhaalden om lid te worden van Amsterdam en zo kwam ik ook daar voor een paar jaar in het bestuur terecht. Bij de wedstijden van het eerste elftal was de fenomenale Wim Jesse speaker (voormalig sportverslaggever bij AVRO ’s Sportpanorama. F.S.). Toen hij stopte heb ik dat van hem overgenomen en heb zo’n 15 jaar voor AHBC en de KNHB als stadionspeaker opgetreden”.

Is het raadswerk te combineren met je werk als interim directeur en consultant?

“Dat valt niet mee. Als je het goed wilt doen, als je alles wilt lezen en alle vergaderingen van de diverse commissies en werkgroepen wilt bijwonen is het meer dan een halve dagtaak. Ik kan dus veel minder tijd aan mijn reguliere werk besteden. Zeg maar de helft minder dan anders”.

Van DAS naar eerst ondernemen en consultancy naar het raadswerk, dat lijkt me even wennen?

“Waar ik het meest mee worstel is dat de burgers vaak denken dat het College van B. en W. de baas is, en niet de gemeenteraad. Dat is wat veel burgers helaas niet goed begrijpen. Naar mijn idee komt dit mede doordat het College een mediabeleid voert, waarbij plannen die eerst nog door de gemeenteraad moeten worden goedgekeurd, naar buiten worden gebracht alsof de besluiten al zijn genomen. Dat schept een verkeerd beeld dat het College regeert en hier de hoogste instantie is. Maar de hoogste instantie is de Gemeenteraad. Door plannen en ideeën te vroeg in de publiciteit te brengen draagt het College bij aan die verwarring bij het publiek. Let wel; ik vind het heel goed dat het College de burger laat zien wat het doet, maar het past niet vooraf standpunten in te nemen, zoals bij de Eneco-aandelen of bij het Cultuurbeleid. Men moet de juiste volgorde aanhouden”.

Wat zie je als de grote uitdagingen van de toekomst?

“ Uitdaging nummer één is: er voor te zorgen dat we op alle fronten een bewegende stad worden, d.w.z. dat we veel aandacht moeten besteden aan onze sportverenigingen. Dat zijn de belangrijke verbindende elementen in onze samenleving, zoals ook scholen en kerken dat zijn. Daarbij zeg ik wel tegen de verenigingen: stel je complex vaker open voor de ouderen. Maak het nog meer dan nu een plaats waar mensen kunnen samenkomen, elkaar ontmoeten en elkaar leren kennen. Sport mag niet uitsluitend de richting opgaan van individueel sporten. Daarom vraag ik ook steeds aandacht voor de financiële positie van de verenigingen. Ik weet dat er best wel een paar in problemen verkeren”.

Uitdaging twee is het leefbaar houden van de stad. We zullen keuzes moeten maken, zoals willen we verdichting of willen we groen? Dit kunnen we als Amstelveners zelf beslissen.

Uitdaging drie is: hoe houden we het voorzieningenniveau in stand? Ik maak me namelijk wel een beetje zorgen over de financiële positie van Amstelveen in de komende jaren. Want als het mis gaat, wordt er meteen gesneden in de subsidies. Dan weet ik wel wie het meest moeten bloeden: sport, cultuur en welzijn. Aan de andere kant: tot nu toe hebben de diverse Colleges het goed gedaan. Daarvoor verdienen ze complimenten.

We moeten, uitdaging vier, er ook voor zorgen dat de ouderen altijd in Amstelveen kunnen blijven wonen en jongeren de zorg krijgen die nodig is. Maar dat kost veel geld. Ik vind dat we dan ook harde eisen mogen stellen aan het sociaal domein. Zo zijn de kosten van de jeugdzorg vorig jaar extreem gestegen. Miljoenen overschrijdingen. Hoe is dat mogelijk, vraag ik mij dan af? Hebben we liggen slapen? Hebben we teveel bevoegdheden overgedragen naar de regionale inkoop en is de kwaliteit van de inkopers wel goed genoeg? Dat moet dus gewoon anders!”

Je hebt de zes voorgaande interviews met de fractiegenoten gelezen. Wat blijft daarvan bij je hangen of wat vond je bijzonder?

“Dat het allemaal mensen zijn, die vanuit hun ziel betrokken zijn bij de mensen in de stad. Ze zijn niet met een eigen politieke carrière bezig. We opereren op de vierkante meter en met beide benen op de grond. Ik noem dat intrinsiek gemotiveerd. Ze hebben allemaal het bbA-DNA. Dat wil zeggen dat ze zich altijd afvragen bij het nemen van beslissingen: is dit goed voor Amstelveen en de Amstelveners”.

(Naschrift: Op de foto Ruud Kootker en zijn bbA-fractie tijdens er eerste bijeenkomst na de gemeenteraadsverkiezingen. Naast hem oud-wethouder Peter Bot, wiens plaats in de Raad daarna werd ingenomen door Ewa Petiet)

Zwemmen een elementaire behoefte

BURGERBELANGEN AMSTELVEEN BURGERBELANGEN AMSTELVEEN CDA Amstelveen 06-11-2018 12:39

Zwemmen is een elementaire behoefte, zei Sandra van Engelen tijdens de bespreking van de begroting voor 2019, toen zij, samen met Marina Casadei van de SP, bij de wethouder er op aandrong om het schoolzwemmen opnieuw in te voeren. Zelden heeft een CDA-er mij zo aangenaam verrast. Zeker waar het sport en bewegen betreft. Want zwemmen is inderdaad een van de elementaire behoeften bij de opvoeding van de jeugd. Net zoals gymnastiek, taal en rekenen. Maar de nieuwe sportwethouder Rob Ellermeijer heeft zijn twijfels omdat volgens hem het merendeel van de kinderen dan al kan zwemmen. Wel wil hij – na aandringen van diverse raadsleden – het leren zwemmen stimuleren. Alleen denk ik dat daar niets van terecht komt.

Het probleem van zwemmen is namelijk dat de drempel om het te leren veel hoger is dan bij andere sporten. Wil je voetballen, hockeyen of hardlopen dan meld je je aan bij een club en je mag trainen en spelen. Vaak op acceptabele tijdstippen. Maar bij zwemmen ligt dat anders. Sowieso zijn de kosten hoger, maar de tijden waarop je kan leren zwemmen zijn vaak zo vroeg, dat je het liefste je in je bed nog even omdraait. Bovendien is het aantal voetbal-, hockey- of tennisclubs heel wat groter en toegankelijker dan de paar zwemverenigingen hier, die ook nog eens moeten knokken om de paar zwemuren die er voor hen overblijven.

Ik heb er ervaring mee. Toen mijn dochter ging zwemmen moesten we al om kwart voor zeven in Het Keerpunt zijn. Het was ongeveer rondom 1970. De ouders brachten hun kinderen naar het zwembad. Het vroege tijdstip maakte me niet vrolijk, maar we gingen toch. De lestijd kwam ik wel door omdat mijn toenmalige collega, Ben de Graaf, in die tijd een bekend sportjournalist, daar ook altijd was voor zijn dochter. Ben was niet de vrolijkste sportcommentator en zijn chagrijn over de volgens hem altijd bestaande misstanden in de sport stortte hij dan ook onverminderd over mij uit. Zo hoorde je nog eens wat. Het naar zwemles brengen van onze dochters hebben we beiden tot het b-diploma volgehouden, ook omdat we het beiden als een compensatie zagen voor het veelvuldig van huis zijn voor ons werk.

Ook in mijn jeugd was schoolzwemmen een must. Alleen had ik de pech dat de minister besloot om het zwemonderwijs een jaar te vervroegen. Van de zesde klas naar de vijfde klas. De leerlingen van dat tussenjaar moesten het zelf maar uitzoeken. Ik had dan ook nooit leren zwemmen als ik niet uit een sportieve familie was voortgekomen, met een broer en zus als grote zwemliefhebbers. Zij namen mij mee naar de Kweekvijver in het Amsterdamse Bos of naar de aloude Poeloever aan de Badlaan.

Gelukkig vindt het overgrote deel van de ouders (ruim 90%) dat hun kinderen moeten leren zwemmen en daarbij trotseren zij allerlei drempels. Maar zelfs van die groep stelt de Nationale Raad voor Zwemveiligheid (NRZ) vast dat ouders vaak een zwembad in de buurt kiezen en een zwemlesaanbieder die les geeft op tijden dat het de ouders het beste uitkomt, zonder zich ervan te vergewissen of de aanbieder wel hiervoor gekwalificeerd is. Zwemonderwijzer is geen beschermd beroep. Daarom geeft de NRZ licenties aan die zwemleraren die aan de kwaliteitseisen van de branche voldoen en opleiden tot de Nationale Norm Zwemveiligheid. Circa 850 zwemlesaanbieders hebben een licentie om les te geven en officiële diploma’s uit te reiken. Maar, zegt de NRZ, een A- diploma is niet voldoende. Want baantjes trekken in een rustig zwembad is iets anders dan in open water. Daarom stelt de NRZ dat je pas echt kan zwemmen als je alle drie de diploma’s hebt gehaald, A-, B- en C .

Hoe organiseer je dat vraagt Rob Ellermeijer zich af. Nou, gewoon zoals vroeger. In het verleden had Amstelveen een bus gereserveerd, die niets anders deed dan kinderen van school naar zwembad brengen. En als ouders hierin willen helpen des te beter. Als ik Robs reactie in tweede termijn lees lijkt hij bereid ze desnoods zelf naar het zwembad te brengen. Alles wat er toe leidt dat ieder kind leert zwemmen is mooi.

Amstelveen, 6 november 2018 Frits Suèr

Zie je content die volgens jou niet op deze site hoort? Check onze disclaimer.