Nieuws van politieke partijen over Forum voor Democratie inzichtelijk

26 documenten

Lees hier de legendarische CETA-speech van Thierry Baudet!

Forum voor Democratie Forum voor Democratie Nederland 18-02-2020 15:00

Niet meer dan 0,16 procent van de MKB bedrijven exporteert naar Canada. Volgens de raming van de Europese Commissie zélf zal dit gehele CETA-verdrag jaarlijks voor alle EU-lidstaten tezamen maximaal 2.1 miljard extra economische groei opleveren. Dat is zo’n 0.01 procent van de totale economie van die landen. Een volstrekt onmeetbaar en verwaarloosbaar bedrag.

En voor die paar grijpstuivers, geven wij al onze standaarden voor de agrarische sector weg; alle dierenwelzijnsnormen en alle kwaliteitsnormen voor onze producten. Ook geven we onze democratische zeggenschap op. Schaffen we wéér een stukje van onze soevereiniteit af. Net als destijds met het verdrag met Oekraïne. 

Want een supranationaal gerechtshof mag straks beoordelen of wij, als Nederland, een besluit hebben genomen dat de belangen van Canadese - en in hun kielzog, via NAFTA, ook Mexicaanse en Amerikaanse - bedrijven onevenredig schendt.

Waanzin, mevrouw de voorzitter. Daarom heb ik veel tijd gevraagd voor mijn speech. Dit ingrijpende CETA-verdrag kan niet zomaar dit parlement passeren. Niet zolang Forum voor Democratie hier vertegenwoordigd is.

Voorzitter.

Inleiding

In 2005 sprak de Nederlandse bevolking zich met overweldigende meerderheid uit tegen een Europese Grondwet. 61.5 procent van de stemmers zei NEE tegen de vorming van een Politieke Unie in Europa. 

De uitslag werd genegeerd, en de Europese Grondwet kwam er toch - zij het, onder een andere naam. 

Op grond van dit nieuwe Europese Verdrag heeft de Europese Commissie vervolgens nóg meer bevoegdheden gekregen - onder meer om vergaande “handelsakkoorden” met andere landen te sluiten.

Laten we helder zijn: ook die term, “handelsverdrag” is alweer misleidend (net als talloze andere termen in het befaamde ‘eurospeak’ - de verhullende quasi-taal van Europese technocraten). 

Want in de praktijk gaat deze nieuwe generatie handelsakkoorden over veel meer dan alleen handel. Er worden afspraken gemaakt over buitenlandse investeringen, intellectueel eigendom, milieubescherming, duurzaamheid, militaire samenwerking, diensten in de zorg en het onderwijs, de sociale sector, dierenwelzijn, arbeidsomstandigheden… 

Allemaal zaken waar wij zelf de controle in toenemende mate over kwijtraken.

En allemaal zaken dus, waarop de democratie niet meer het laatste woord heeft. Zaken die door de bureaucraten in Brussel worden uitonderhandeld en waar wij, hier in Nederland, dan maar aan moeten gehoorzamen.

Toen Forum voor Democratie nog een denktank was, voerden wij al strijd tegen de toenemende overdracht van soevereiniteit aan de Europese Unie en het verlies van nationale beleidsvrijheid (en daarmee van democratie) die daar het directe gevolg van is. Een jaar na onze oprichting dwongen wij - samen met onze partners - met succes een referendum af over het omstreden associatieverdrag tussen de Europese Unie en Oekraïne. Opnieuw sprak een enorme meerderheid van Nederland zich uit tégen verdere machtsuitbreiding van de supranationale staat-in-wording in Brussel.

En opnieuw werd de uitkomst genegeerd.

Het verdrag kwam er toch.

Op dat moment realiseerden wij ons dat we zélf de politiek in moesten gaan om échte verandering af te dwingen. Als zelfs de uitslagen van referenda schaamteloos en structureel genegeerd worden, dan moet de boel van binnenuit worden opengebroken.

En zo sta ik hier nu, in de Tweede Kamer. Als politicus. Opnieuw ligt er een document waarmee soevereiniteit wordt overgedragen. Opnieuw heeft het een ogenschijnlijk onschuldige naam. Een zogenaamd ‘handelsverdrag’. En opnieuw heeft het vérstrekkende consequenties voor ons land, onze economie, onze welvaart en onze democratie. Tenminste, als het wordt aangenomen.

Het gevaar van CETA zit ‘m precies in die vérstrekkende consequenties. Zó verregaand zijn die, dat de effecten voor Nederland zelfs niet precies aan te geven zijn. Op grond van het verdrag worden tal van comités in het leven geroepen, die het verdrag verder moeten ontwikkelen en aanvullen. De comités krijgen de bevoegdheid om bindende besluiten te nemen, die direct doorwerken in onze nationale rechtsorde. Deze werkwijze druist regelrecht in tegen het primaat van de wetgever, zoals verankerd in onze Grondwet. Nu het verdrag afwijkt van de Grondwet, zou het op grond van artikel 91, derde lid, van de Grondwet eigenlijk alleen kunnen worden goedgekeurd met een tweederdemeerderheid. 

Bizar dat de coalitiepartijen dit gouden beginsel van onze democratie aan hun laars lappen. 

Het amendement van mevrouw van Weerdenburg, om een tweederde meerderheid te eisen voor aanname van dit verdrag, is volkomen terecht. Schandelijk, dat dit door de meerderheid niet lijkt te worden gehonoreerd.

Maar eerst nog even terug. Die comités: wij tekenen dus een verdrag, dat een ‘levend instrument’ is. Een verdrag op basis waarvan comités nieuwe standaarden en regels kunnen gaan maken. Als wij dit verdrag eenmaal tekenen, zijn we onze zeggenschap over de producten op onze markten, over de omstandigheden waaronder bedrijven kunnen werken, definitief kwijt.

WIJ ZIJN VOOR HANDEL

Voorzitter, laat er geen misverstand over bestaan: wij hebben veel waardering voor Canada als bondgenoot. Ook zijn wij een voorstander van internationale handel. Van oudsher is Nederland een echte handelsnatie en het liefst drijven wij handel met alle landen van de wereld. Op een wijze die voor Nederland zo goedkoop en makkelijk mogelijk is.

Daarmee verdienen we ons geld.

Maar precies die vrije handel wordt door dit CETA-verdrag ondermijnd. Doordat de EU namens 27 verschillende landen heeft onderhandeld, is de uitkomst voor geen van de 27 landen optimaal. Het is niet mogelijk om effectief te onderhandelen, als je niet scherp voor ogen hebt wat je wil bereiken; welke belangen je behartigt.

Dat toont ook het voorbeeld van soevereine, vrije landen in onze omgeving: IJsland, Noorwegen, Zwitserland en sinds kort ook het Verenigd Koninkrijk: zij hebben geen enkel probleem met het afsluiten van effectieve handelsverdragen met alle landen in de wereld - waaronder de Verenigde Staten. Iets dat de Europese Unie - om voor de hand liggende redenen - niet of nauwelijks lukt. 

Want de EU heeft de belangen te behartigen van tientallen landen met enorme onderlinge verschillen. Duitsland heeft hele andere belangen dan Frankrijk, Frankrijk weer hele andere belangen dan Italië op zijn beurt weer andere belangen dan Nederland. Dit leidt tot vertroebeling en zeer moeizame onderhandelingen. Met als resultaat een verdrag waar geen enkel land binnen de EU echt op zit te wachten. One size fits no one. De Duitsers willen zoveel mogelijk auto’s verkopen, de Fransen zoveel mogelijk wijn en de italianen zoveel mogelijk fijne stoffen.

Zeker de belangen van een relatief klein land als Nederland, raken voortdurend ondergesneeuwd zodra de EU onderhandelingen voert. Dat blijkt ook nu weer met CETA. 

Zelfs binnen de EU wordt Nederland continu gedwarsboomd door andere grotere lidstaten. Frankrijk heeft ervoor gezorgd dat de Nederlandse puslvisserij kapot is gemaakt. Het lukt de EU niet eens om onderling elkaars belangen te behartigen. Hoe naïef moet je dan zijn om te denken dat de Nederlandse belangen wel behartigd gaan worden met dit handelsverdrag? 

Tenslotte voorzitter nog een laatste voorbeeld, IJsland heeft sinds 2007 een handelsverdrag met de VS. Omdat dit een handelsverdrag is tussen uitsluitend de VS en IJsland, zijn ook uitsluitend de belangen van die twee landen behartigd!

Voordat we verder in CETA in duiken, voorzitter, is het noodzakelijk eerst de bredere context van dit verdrag te schetsen.

SUPRANATIONALISME

Het CETA-verdrag is een vorm van supranationalisme.

En anders dan velen denken is supranationalisme iets heel anders dan internationalisme. De twee woorden worden voortdurend door elkaar gehaald. Terwijl internationalisme een uitdrukking is van soevereiniteit – en inderdaad uitsluitend mogelijk is tussen soevereine staten – en wij daar een voorstander van zijn - ondermijnt supranationalisme juist het klassieke internationaal recht. Het is strijdig met de grondslagen van internationalisme, dat wil zeggen soevereiniteit. Het is in feite een soort terugkeer naar de gelaagde jurisdictie van vóór de moderne staten. Het is een soort mediëvisme, wat we nu voor onze ogen zien gebeuren - een terugkeer naar de Middeleeuwen. 

Maar er is dus veel verwarring tussen “internationalisme” en “supranationalisme”. 

Een verklaring daarvoor, ligt mogelijk in het dubbelzinnige gebruik van het woord ‘natie’. Want wat wordt bedoeld met supranationalisme is in feite supra-étatisme: het steunen van een instelling die functioneert supra (oftewel hoger) dan de staat. Supranationale ontwikkelingen creëren juridische structuren die boven de staat uittorenen, die machtiger zijn dan de staat. En precies dát, doet CETA!

Zoals de bekende Britse filosoof John Laughland het stelt:            

Een van de grootste intellectuele fouten is de samenwerking tussen staten verwarren met hun politieke integratie, en het tweede te verdedigen in naam van het eerste.

Politieke integratie (zoals nu gebeurt met CETA!) betekent dat de vrije wil van de integrerende staten wordt ingeperkt, terwijl samenwerking (zoals door CETA in feite wordt ondermijnd!) alleen mogelijk is op terreinen waar die vrije wil nog bestaat. 

Integratie is dus het tegendeel van samenwerking. De twee sluiten elkaar wederzijds uit. En niemand zou dus CETA mogen verdedigen in naam van samenwerking. Dat is het eerste punt.

Evenmin, voorzitter, valt supranationalisme, zoals de EU en nu ook CETA bewerkstelligt, te vergelijken met de al eeuwenlang bestaande decentralisatie die centrale overheden onderscheidt van provincies. Supranationalisme is niet een poging tot uitbreiding van het toepassingsgebied van de staat, dus gewoonweg een voortzetting van het concept van soevereine statelijkheid, maar dan op een grotere schaal (zoals bijvoorbeeld federalisme dat is). Het is een geheel andere benadering. 

Om te begrijpen wat CETA nu eigenlijk is, en hoe het onze democratie zal ondermijnen, zal ik eerst, voorzitter, ingaan op de verschillen tussen supranationalisme en internationalisme, en dan op die tussen supranationalisme en federalisme. 

Staten hebben nooit bestaan in een vacuüm. Dat gelooft ook niemand - ook geen enkele tegenstander van CETA. Staten hebben altijd afspraken gemaakt, allianties gesloten, convenanten opgesteld om de handel te coördineren, enzovoorts – en zullen dat ook altijd blijven doen. Dat valt allemaal onder ‘internationalisme’ en is iets fundamenteel anders dan ‘supranationalisme’. Hoewel elke interactie en iedere overeenkomst tussen staten een vorm van internationalisme oplevert, is supranationalisme de oprichting van een organisatie of een rechterlijke instantie, die door een vorm van meerderheidsbesluitvorming of rechtspraak:

a) tot wijziging van overeengekomen bepalingen kan komen, of 

b) tot uitvoering van deze bepalingen, of

c) tot herinterpretatie van deze bepalingen kan overgaan.

Hierdoor zijn de lidstaten uiteindelijk dus gebonden aan beleid dat niet formeel is goedgekeurd door hun wetgevende macht en dat heel goed tegen hun nationale voorkeuren of belangen in kan gaan. Democratieën worden hiermee ondermijnd. Bevolkingen worden monddood gemaakt.

Neem de NAVO. Schoolvoorbeeld van internationalisme. Al haar beslissingen worden genomen bij consensus, en de lidstaten zijn slechts gebonden aan uitdrukkelijk overeengekomen verplichtingen. Sterker, het NAVO-verdrag schrijft niet eens voor wat voor soort hulp de lidstaten elkaar in geval van een gewapende aanval verplicht zijn. Zoals artikel 5 bepaalt:

De Partijen [...] komen bijgevolg overeen, dat [...] ieder van hen de aldus aangevallen Partij of Partijen zal bijstaan [...] door terstond, [...] op te treden op de wijze, die zij nodig oordeelt. 

Over ‘de wijze, die zij nodig oordeelt’ is de beslissing in handen van de lidstaat zelf, niet in de handen van de NAVO.

Of neem de in 1961 opgerichte OESO: de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling. Zij fungeert als een belangrijk middel om harmonisatie te bereiken van regelgeving betreffende multinationals en internationale handel. Als organisatie kan de OESO niets afdwingen en als haar leden na uitgebreide rondes van onderhandelingen, hun belangen niet naar behoren erkend vinden in de tot stand gekomen resoluties en aanbevelingen, staat niets hun in de weg om zich eraan te onttrekken.

Het is de weg die we óók hadden kunnen gaan met Canada. Vrijhandel met behoud van soevereiniteit. Daar is niet voor gekozen. Men koos voor supranationalisme - niet voor internationalisme.

Voor alle duidelijkheid: supranationale organisaties stellen zich nadrukkelijk niet tot doel de soevereiniteit van hun lidstaten over te nemen: ze willen alleen maar een bepaald element ervan overnemen. ‘Multilevel jurisdiction’ is het sleutelwoord voor supranationale denkbeelden.

Inderdaad, supranationalisme is een poging om precies de uiteindelijk gecentraliseerde besluitvorming onmogelijk te maken die zo kenmerkend is voor staten. Supranationalisme brengt, in de woorden van Jean Monnet over de Europese integratie, ‘de verloochening van soevereiniteit op een beperkt, maar beslissend veld’ tot stand.

In de loop van de afgelopen decennia zijn er zes supranationale instanties opgericht, te weten het Internationaal Strafhof (ICC), het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EVRM), het Internationaal Gerechtshof (ICJ), de Wereldhandelsorganisatie (WTO), de VN-Veiligheidsraad (SC) en de Europese Unie (EU). Elk op hun eigen manier, ontnemen deze verschillende organisaties hun lidstaten een bepaald aspect van hun soevereiniteit; ze binden ze, door aanpassingen van verdragen, nadere vaststellingen van criteria, door het doen van uitspraken (die vervolgens weer precedentwerking hebben) – waardoor die lidstaten gehouden zijn aan beleid dat ze anders misschien nooit hadden aanvaard. 

Precies dát geldt ook voor CETA.

Maar voordat we daar verder op ingaan, is het eerst van belang om twee algemene opmerkingen over de supranationale filosofie te maken. Want men kan in principe twee argumenten voor supranationalisme onderscheiden – die allebei drogredeneringen blijken te zijn, maar die toch steeds weer opduiken.

Het eerste argument, of quasi-argument, is dat beslissingen op het supranationale niveau worden genomen in naam van ‘universele’ waarden, of dat ze voortvloeien uit een strikt economische ratio – waardoor ze dus niet ‘politiek’ zouden zijn. In het belang van ‘iedereen’. Win-win situaties zonder verliezers. Positief voor alle betrokkenen!

Degenen die dit beweren voegen daar dan vaak aan toe dat zaken die wél een politieke keuze zouden vergen, absoluut binnen de bevoegdheid van de lidstaten blijven. Een voorbeeld hiervan is het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, dat beweert uitsluitend universele, niet-politieke standpunten in te nemen. Standpunten waar elk beschaafd land of mens het mee eens zou zijn. Maar nu talloze uitspraken van het Hof ingaan tegen de opvattingen van niet alleen minderheden maar zelfs meerderheden in vele lidstaten, wordt direct al duidelijk dat het Hof deze universele pretenties niet waar kan maken. We zien dit idee van de veronderstelde ‘universaliteit’ van de beslissingen ook in het beleid rondom de euro. Binnen de eurozone zou de rente worden vastgesteld langs ‘niet politieke’ lijnen, waarbij het beleid van de ECB geen politieke besluitvorming zou overnemen. Dit is in de jaren die volgden op de financiële crisis van 2008 een lachertje gebleken. 

Het wordt door hen die supranationale ontwikkelingen verdedigen dus algemeen aangenomen, dat een groot aantal van de besluiten die voorheen werden toevertrouwd aan de nationale politieke autoriteiten, nu kunnen worden gemaakt door toepassing van de universele wetten van economie of ethiek. En daarom zouden veel economische of ethische vragen op een of andere manier niet-politiek meer zijn. 

John Laughland zegt het als volgt:

Vóór alles wordt de democratische rechtsstaat bedreigd door de economistische of a-politieke aannames die ten grondslag liggen aan de Europese constructie. Het wordt algemeen aangenomen in Europa (en niet alleen op het niveau van Brussel) dat politiek simpelweg de administratie van de economie is, en dat het voldoende is om dit goed te doen, ook als daar dan geen democratie bij komt kijken. [...] Voor de houders van dergelijke opvattingen, zijn soevereiniteit en het politieke bedrijf maar rommelige en onlogische zaken. Veel beter, zo lijkt het, om de wereld rationeel te organiseren, om de verdeeldheid en ruzies te overwinnen, en politiek-economische systemen in te voeren die de harmonie in plaats van het conflict aanmoedigen.

‘De taal van de economie heeft die van de politiek vervangen,’ klaagt Larry Siedentop in zijn boek Democracy in Europe. Dit is even duidelijk in de EU als in de huidige discussie over CETA. De vraag die supranationalisten vermijden door regelingen te presenteren als ‘universeel’, is de vraag waar het politieke gezag, de politieke legitimatie voor deze regelingen vandaan komt, want wat het politieke ontstijgt – vanwege haar ‘universele’ karakter – heeft vanzelfsprekend ook geen politieke legitimatie nodig.

Dit is echter een drogreden, en in de rest van mijn verhaal zal ik dat ook met specifieke voorbeelden onderbouwen. CETA is niet boven-politiek, is niet post-politiek, is niet in het belang van ‘iedereen’, maar de uitdrukking van een specifieke politieke keuze. Een keuze vóór de mondiale belangen; en tegen de nationale belangen. Een keuze vóór multinationals; en tegen MKB.

Goed. De tweede argumentatie die voortdurend wordt gebruikt ter ondersteuning van supranationale ontwikkelingen, zoals ook nu rondom CETA, is de drogreden dat hoewel de politieke implicaties van deze supranationale ontwikkelingen worden erkend, het verlies van soevereiniteit en (daarmee) van politieke onafhankelijkheid op een of andere manier wordt gecompenseerd door economische groei of andere onweerspreekbare voordelen. 

Dit is het duidelijkst te zien in de verdediging van het bestaan van bijvoorbeeld de Wereldhandelsorganisatie, waarvan men zegt dat die in het eigenbelang van al haar leden is, hoewel zij in bepaalde gevallen misschien wel degelijk tegen de belangen van bepaalde leden ingaat. Hetzelfde argument komt naar voren in de discussies over de EU, de Euro, en de gemeenschappelijke markt, die, zoals de voorstanders van de huidige supranationale richting van de EU voortdurend benadrukken, in het voordeel van iedereen zouden zijn, terwijl vooralsnog geen rekening is gehouden met de mogelijkheid dat dit ten nadele kan zijn van sommige van haar lidstaten. 

Dat dit onhoudbaar is, zal ik in de rest van mijn betoog laten zien. Want al deze elementen komen ook aan bod in de discussie over CETA.

CETA

Maar liefst zeven jaar heeft de EU ervoor nodig gehad om tot een akkoord te komen met Canada. Het laat zien hoe stroperig onderhandelingen met de EU verlopen. Logisch ook: hoe behartig je de belangen van Roemenië, Bulgarije, Estland, Portugal, Ierland, Denemarken, Griekenland, én Nederland? Het is niet mogelijk! 

Die totale patstelling kon slechts worden verhuld doordat de onderhandelingen werden gevoerd in het diepste geheim. Terwijl de lobbyisten van grote multinationals nauw bij de onderhandelingen waren betrokken, hadden de nationale parlementen geen idee van wat er in de Brusselse achterkamertjes bekokstoofd werd. Pas nadat via Wikileaks en later via een Duits tv-kanaal, delen van het verdrag waren gelekt, gaf de Europese Commissie een eerste concepttekst vrij. 

Enkele maanden nadat de definitieve tekst bekend werd gemaakt, trad een groot deel van het verdrag al voorlopig in werking. Nog voordat de nationale parlementen er een goed debat over hadden kunnen voeren. Laat staan dat ze akkoord waren gegaan. 

Het is een bekend trucje van de EU. Door verdragen al voorlopig in werking te laten treden voordat ze door de nationale parlementen zijn goedgekeurd, wordt het ingrijpender om nog tegen te stemmen en neemt de druk toe. Een smerige en bovenal anti-democratische werkwijze, als je erover nadenkt, om slechte verdragen toch door te drukken. Ging het niet ook zo met het associatieverdrag met Oekraïne?

Het verdrag dat er inmiddels ligt, is funest voor Nederland. Onze agrarische sector moet opnieuw harde klappen incasseren, onze MKB’ers hebben het nakijken en onze soevereiniteit wordt nog verder verkwanseld.

Neem bijvoorbeeld artikel 2.11 van het verdrag. Op grond van deze bepaling mogen in beginsel helemaal geen beperkingen meer worden gesteld aan enig goed uit Canada dat op onze markt terechtkomt. 

De gevolgen zijn niet te overzien. 

Want wat doen we, als wij bepaalde Canadese producten niet op onze markt willen hebben, bijvoorbeeld omdat ze niet voldoen aan onze standaarden? Dan hebben we daar totaal geen controle meer over. We zijn volledig overgeleverd aan de voorwaarden die ambtenaren in Brussel verzinnen of ingefluisterd krijgen van lobbyisten van multinationals.

Artikel 20.27 laat zien dat ook de farmaceutische industrie een sterke lobby naar Brussel heeft gestuurd. Canada wordt door het verdrag gedwongen om patenten op medicijnen te verlengen. Dit zorgt ervoor dat concurrerende fabrikanten geen soortgelijke medicijnen op de markt mogen brengen, waardoor medicijnen onnodig duur blijven. De farmaceutische industrie vaart er wel bij, maar de gewone burgers krijgen steeds meer moeite om hun zorgverzekering nog te kunnen betalen.

Artikel 3.3, nog een voorbeeld, verplicht partijen om in voorgeschreven gevallen rekening te houden met ‘overwegingen van algemeen belang’. Er wordt echter niet bij vermeld wat moet worden verstaan onder het ‘algemeen belang’. Het is dus wachten tot hier een conflict over ontstaat en rechters gevraagd wordt om deze vage term in te vullen. Procedeerclubs als Urgenda zullen zich alvast in de handen wrijven. 

Op grond van artikel 4.4, vervolgens, moeten de partijen hun technische voorschriften zoveel mogelijk met elkaar verenigen. Voor multinationals is dit nog relatief eenvoudig te realiseren en uit te voeren. MKB’ers daarentegen krijgen te maken met een verstikkende administratieve rompslomp en worden gedwongen tot enorme kosten om aan al deze voorschriften te kunnen voldoen. Ook de kleine ondernemer op de hoek van de straat die helemaal niet bezig is met het import of export naar de andere kant van de oceaan. Kleine en middelgrote ondernemers hebben het nu al enorm zwaar. Met CETA wordt het hen nóg moeilijker gemaakt om op te boksen tegen enorme multinationals.

En voorzitter, dit is slechts een kleine greep uit de bijna 1.000 artikelen van het ruim 150 pagina’s tellende verdrag. Ik waag oprecht te betwijfelen of de minister het verdrag überhaupt bekeken heeft, voordat ze ermee instemde.

Want de hypocrisie is zó enorm. 

Enerzijds verplichten wij onze boeren om aan de strengste normen te voldoen. Ze worden gedwongen tot enorme investeringen in duurzame stallen, speciaal voedsel, krijgen te maken met fosfaatrechten en recent ook nog met absurde stikstofregels. 

De producten die ze leveren worden hierdoor logischerwijs een stuk duurder. 

Anderzijds hebben boeren in Canada nog niet met een fractie van de regels waar onze boeren aan moeten voldoen, te maken. Canadees vlees wordt niet of nauwelijks gecontroleerd op het gebruik van antibiotica en groeihormonen. Het wordt gewassen met chloor. Het voedsel voldoet aan andere standaarden. Enzovoorts.

Voor dierenwelzijn bestaan vervolgens überhaupt nauwelijks regels. Canadese boeren gebruiken pesticiden die in de EU verboden zijn. Zo kunnen de agrarische producten in Canada zeer goedkoop blijven. En dus - helaas - onze Nederlandse boeren volledig wegconcurreren. Onbegrijpelijk dat VVD en CDA dit op hun geweten willen hebben.

Ze lijken volledig te miskennen, dat verschillende regels op verschillende markten weliswaar geen problemen veroorzaken - maar dat deze problemen wél optreden wanneer je die markten samenvoegt. 

Het ongelijke speelveld kun je compenseren met quota en importheffingen, maar wanneer je die afschaft moeten onze Nederlandse boeren ineens een volstrekt oneerlijke strijd aangaan met hun concurrenten uit Canada. 

Een ongelijk speelveld leidt tot oneerlijke concurrentie. 

En onze boeren worden er de dupe van. 

Alsof ze nog niet genoeg voor hun kiezen hebben gekregen de laatste jaren. 

Voorzitter, opnieuw laten VVD en CDA zien dat de Nederlandse agrarische sector ze gestolen kan worden.

Hetzelfde zien we gebeuren op het gebied van voedselveiligheid. Wij hebben met elkaar hoge standaarden afgesproken, die moeten garanderen dat ons voedsel kwalitatief hoogwaardig en veilig is. Nu worden de grenzen wagenwijd opengezet voor voedsel uit Canada, waar veel minder zware eisen aan gesteld worden. 

De minister zal straks gaan zeggen dat ook producten uit Canada aan onze standaarden moeten voldoen. Een naïeve gedachte die eraan voorbij gaat dat wij geen controle kunnen uitoefenen op die producten. Onze Voedsel- en Warenautoriteit kan niet de Canadese voedselverwerkingsbedrijven binnenstappen om te beoordelen hoe daar gewerkt wordt. We raken de controle over onze belangrijkste levensbehoefte kwijt. Het betekent het einde van elke controle over onze producten.

DE EUROPESE UNIE

Hoe zijn we hier terecht gekomen? Hoe kan het, dat de Europese Unie - ooit gezien als facilitator van de relaties tussen landen binnen ons continent - nu deze politieke dwang aan ons oplegt?

De truc is dat het bewerkstelligen van een ‘level playing field’ – het doel dat de EU zich stelt – gebruikt kan worden om ieder onderwerp binnen de eigen bevoegdheid te verklaren. Analoog aan zo’n vaag en abstract doel als ‘fundamentele mensenrechtenbescherming’ (dat eveneens eindeloos kan uitdijen, zoals de geschiedenis van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens laat zien), is de wens om een ‘gelijk speelveld’ tot stand te brengen potentieel grenzeloos. In deze context moet ook CETA worden bezien. Maar net als volledige ‘kansengelijkheid’ willen bereiken (wat bijvoorbeeld afschaffing van families, erfrecht en eigendomsrecht kan betekenen), of volledige ‘non-discriminatie’, is een gelijk speelveld eindeloos in zijn toepassing. Alle onderwerpen waarop verschil mogelijk is, kunnen er immers onder vallen.

Het beschermen van die ‘gemeenschappelijke markt’ is zodoende een voorwendsel gebleken voor de meest verreikende regels en harmonisaties. De EU, en om CETA te begrijpen is dit essentieel, die EU heeft tienduizenden richtlijnen en verordeningen uitgevaardigd op onderwerpen als veiligheidsvoorschriften voor auto’s, regels voor bed & breakfasts, specificaties voor wijn en kaas, sociale standaarden voor werknemers, het maximale geluid dat grasmaaiers mogen maken, het voorgeschreven soort waarschuwingen met betrekking tot zwemmen in open water, enzovoorts.

Nadat de EU in heel Europa de kleur van de koplampen van auto’s gelijk heeft gesteld, overweegt het thans om gele veiligheidshesjes voor fietsers overal verplicht te stellen.

Maar het zijn niet alleen de politici en bureaucraten in Brussel geweest die de macht van de EU hebben uitgebouwd. Het is in sterke mate door manipulatie van het recht geweest, dat de EU de greep op haar lidstaten heeft vergroot - zo groot dat ze inmiddels het monopolie heeft om verdragen als CETA te sluiten. 

De expansie van het Hof in Luxemburg begon in het Van Gend en Loos versus Nederlandse Administratie der Belastingen-arrest (1963), toen het verklaarde dat ‘de [Europese] gemeenschap een nieuw wettelijk kader van internationaal recht vormt ten behoeve waarvan de staten hun soevereine recht hebben beperkt’, en dat staten het recht van de gemeenschappen moeten toepassen alsof het nationaal recht was.

In de zaak Costa versus Enel (1964) bepaalde het Hof dat het recht van de Gemeenschappen ieder nationaal recht dat conflicteert met gemeenschapsrecht overstemt.100 In de zaak Simmenthal versus Commissie (1980) herbevestigde het Hof van Justitie deze bepaling. Hoewel onder de Italiaanse wet uitsluitend het Italiaanse Constitutioneel Hof een nationale regel buiten toepassing kan verklaren, werd bepaald door het Europees Hof dat ‘elke nationale rechtbank [...] het gemeenschapsrecht volledig moet toepassen [...] en in overeenstemming daarmee elke bepaling uit de nationale wet opzij moet zetten die daarmee in conflict kan komen’. 

Een nationale rechtbank heeft volgens het Hof van Justitie ‘de plicht om [Gemeenschaps]recht volledig toe te passen, indien noodzakelijk door te weigeren [...] enige strijdige bepaling uit de nationale wetgeving van toepassing te achten’.

In de zaak Von Colson versus Nordrhein-Westfalen (1984) bepaalde het Hof ook nog eens dat ‘de binnenlandse rechtbank alle nationale wetten dient te interpreteren in het licht van de [EU] richtlijnen, zelfs als de wet in kwestie niet op die directieven is gebaseerd’.

De voorbeelden zijn eindeloos. Het steeds terugkerende thema: de geleidelijke uitbreiding van velden van invloed. En het is opmerkelijk dat hoewel de Europese Unie ooit begon als poging tot een federale staat van Europa te komen, het hybride instituut nu op een soort centralistische eenheidsstaat-zonder-statelijkheid begint te lijken. Zij reguleert in elk geval de handel en de economie op microniveau - zoals CETA maar weer eens laat zien.

Het Hof in Luxemburg - en dit zou ons grote zorgen moeten geven over het arbitragemechanisme van CETA - heeft EU-regelgeving voortdurend zodanig geïnterpreteerd dat het zichzelf maximale macht toeeigende, en heeft ook voortdurend analoge toepassing van regelgeving nagestreefd, zodat een bestaande regel in steeds meer omstandigheden toepasbaar werd.

Het is opmerkelijk, zacht gezegd, dat op het continent waar het werd uitgevonden, de democratische rechtsstaat zo volkomen ondermijnd wordt zoals dat gebeurt in de huidige EU. En eigenlijk wordt dit nauwelijks opgemerkt, laat staan bekritiseerd door de velen die zich bezighouden met het debat over de Europese Unie. Hoewel ze dikwijls beweren ‘zeer kritisch’ te zijn over bijvoorbeeld de juridische expansie van het Hof van Justitie, hoor je zelden of nooit iemand eisen dat dit nu eens verandert. 

Sterker nog, als we de drie sferen waarin de EU opereert beschouwen – de gemeenschappelijke markt, de gemeenschappelijk munt, en het als één blok opereren op het wereldtoneel – dan is de EU zonder twijfel bezig om geleidelijk, heimelijk, de verantwoordelijkheden van een soevereine staat op zich te nemen. Dat wordt ook al duidelijk uit het feit dat wij niet zelf een handelsakkoord met Canada mogen sluiten, maar dat de EU inmiddels dat monopolie heeft opgeëist en aanwendt om verdragen als CETA te sluiten. Dat de EU steeds meer de taken van een staat op zich heeft, heeft drie redenen (allen, nauw verbonden met het supranationalisme waarvan CETA weer een nieuw voorbeeld is).  

Ten eerste, een gemeenschappelijke markt met open binnengrenzen vereist, uiteindelijk, een gemeenschappelijke immigratiepolitiek en een gemeenschappelijke verdediging van de buitengrenzen, aangezien nationale beslissingen om immigranten toe te laten directe gevolgen hebben voor alle andere lidstaten.

Ten tweede is het inmiddels duidelijk geworden dat de monetaire unie een gemeenschappelijk financieel beleid noodzakelijk maakt en zodoende een Europese minister van Financiën. De financiële crisis en de situatie in Griekenland in de eerste helft van 2011 hebben dit duidelijk laten zien. Natuurlijk was dit van tevoren te voorspellen geweest – maar dat is bewust stilgehouden, omdat anders niemand zou hebben ingestemd met de invoering van de euro. Zoals Christian Noyer, president van de Franse Centrale Bank, zei in een interview met Le Figaro in juli 2011: ‘Het is noodzakelijk om verder te gaan en de integratie te versterken om de monetaire unie goed te laten functioneren.’ Hij vervolgde dat de Europese Commissie er op het moment al mee aan het werk was. Met andere woorden, een groep functionarissen zonder enig democratisch draagvlak was bezig een financieel staatsbestuur te ontwikkelen voor 350 miljoen mensen. 

En ten derde, de douane-unie: waarvan dit CETA-gedrocht het nieuwste resultaat is en waarover ik eerder al het één-en-ander heb gezegd. Maar nog niét heb ik het gehad over het bizarre rechtssysteem dat dit verdrag ook nog eens in werking doet treden.

ICS

Daarmee zijn we gekomen bij hoofdstuk 8 van het verdrag, dat gaat over investeringen. Dit hoofdstuk maakt pijnlijk duidelijk wat de invloed is geweest van multinationals bij de totstandkoming van het verdrag. CETA geeft bedrijven straks uitdrukkelijk de mogelijkheid om claims in te dienen tegen de Nederlandse overheid, indien overheidsbeleid volgens die bedrijven een negatieve invloed heeft op de winst of winstverwachting van investeerders.

Daarvoor wordt weer een nieuw gerecht in het leven geroepen dat zich over zulke claims moet buigen. Bij de inwerkingtreding van het verdrag worden er vijftien rechters aangewezen, waarvan vijf de nationaliteit van een lidstaat van de EU hebben, vijf van Canada en vijf van een derde land. Kleine kans dat hier een Nederlander tussen zit. Deze buitenlandse rechters gaan straks controleren of onze Nederlandse wetten de grote bedrijven niet te veel in de weg zitten. 

Niet alleen Canadese bedrijven krijgen de mogelijkheid om zaken aan te spannen tegen de Nederlandse staat. Zoals we de heer Alkaya eerder vandaag al hoorden zeggen, hebben maarliefst 45 duizend Amerikaanse bedrijven ‘significante’ vestigingen in Canada. Via een achterdeurtje krijgen deze Amerikaanse bedrijven, zoals McDonalds en Google, óók de mogelijkheid om Nederlandse wetten en regels - en daarmee de Nederlandse democratie - aan te vallen. 

Voorzitter, ongetwijfeld zal de minister zal straks doen alsof ik spoken zie en over het nieuwe gerechtshof gaan zeggen dat het een ‘beperkte taak’ heeft en zich niet zal bezighouden met nationaal beleid dat het publieke belang dient. Maar wat als het gerechtshof daar straks zelf anders over denkt? Het ligt voor de hand dat deze nieuwe rechtbank zich in de loop der jaren steeds meer macht gaat toe-eigenen en zich met steeds meer zaken gaat bemoeien. Vervolgens zouden wij daar geen kritiek op mogen uiten, omdat we de regels immers zelf gemaakt zouden hebben: dat heb ik Rob Jetten in elk geval horen zeggen toen ik met hem sprak over dikastocratie. 

Want voorzitter, er zijn tal van voorbeelden waaruit blijkt dat gerechtshoven in de loop der tijd hun macht steeds verder oprekken. Kijk bijvoorbeeld naar het permanente gerechtshof van de Wereldhandelsorganisatie. Ooit opgericht als arbitragehof waar staten in beroep konden gaan omtrent handelsgeschillen. Maar door steeds meer partijen toe te laten tot geschillen, en door steeds meer regelgeving van toepassing te verklaren, is het inmiddels uitgegroeid tot volwaardig gerechtshof dat zich bezig begint te houden met immigratie, de ‘publieke moraal’ en met nagenoeg al het overige ‘internationaal’ (dat wil dus eigenlijk zeggen: supranationaal) ‘recht’.

Ik zal daar nader op ingaan, omdat ik denk dat weinigen in hier dat helder op het netvlies hebben.

De Wereldhandelsorganisatie

De Wereldhandelsorganisatie (en ik gebruik in het vervolg de Engelse afkorting: WTO), gevestigd in Genève, werd opgericht in 1995, dus vijftien jaar geleden. Zij moest het oude handelssysteem, genaamd GATT, oftewel General Agreements on Tariffs and Trade, vervangen.

Maar bij de overgang van GATT naar WTO heeft zich ook een fundamentele verandering voltrokken die van de WTO niet alleen een permanent forum maken voor het onderhandelen van handelsovereenkomsten, maar ook een supranationale instantie. En het is van cruciaal belang in onze beoordeling van CETA om daar eens kritisch naar te kijken.

Het betreft, dat zal niemand verbazen, de geschillenbeslechting.

In een situatie waarin een conflict ontstond over de interpretatie van bepaalde handelsovereenkomsten voorzagen de regels van de GATT niet in een instelling die een vonnis kon vellen – en dus ontbrak het de GATT aan een mogelijkheid zich boven de staten te stellen die partij waren in de overeenkomst. De GATT deden louter dienst als middel om internationale handelsovereenkomsten te vergemakkelijken. Dat kan dus ook. En dat had nu ook gekund. Gewoon, vrijhandel, zonder mechanisme om bepalingen te interpreteren en jurisprudentie op te bouwen via precedenten.

Het WTO-systeem amendeerde deze werkwijze zoals gezegd en creëerde een permanent rechtsprekend orgaan waar staten in beroep kunnen gaan tegen uitspraken van het arbitragepanel - een appellate body. Vergelijkbaar met CETA.

Voorzitter, ik ga nu even in op hoe dit Appellate Body zijn macht heeft uitgebouwd. Omdat ik wil dat mensen zich realiseren wat de kartelpartijen nu met CETA binnenhalen.

Al bij zijn allereerste uitspraak, United States – Standards for Reformulated and Conventional Gasoline, heeft de Appellate Body een ‘standard of review’ ingesteld (dat wil dus zeggen: een werkwijze), gebaseerd op het ogenschijnlijk zo onschuldige artikel 3 lid 2 van de Dispute Settlement Understanding (DSU). Dit luidt, en ik citeer, dat “het systeem voor de geschillenregeling van de WTO [...] de bestaande bepalingen [mag] verhelderen in overeenstemming met de gebruikelijke regels voor de interpretatie van internationaal publiekrecht.” Volgens de Appellate Body zouden deze ‘gebruikelijke regels voor de interpretatie van internationaal publiekrecht’ echter óók artikel 31 van het Weense Verdrag inzake het Verdragenrecht omvatten. Dit artikel 31 stelt dat de interpretatie van verdragen geleid dient te worden door wat ‘de gebruikelijke betekenis’ van begrippen genoemd wordt. De Appellate Body verklaarde in de genoemde zaak tegen de Verenigde Staten dat dit een regel is van internationaal gewoonterecht. Als zodanig is het onderdeel van - en ik citeer:

de ‘gebruikelijke regels voor de interpretatie van internationaal publiekrecht’ die de Appellate Body dient toe te passen, volgens artikel 3.2 van de DSU [...]

Het opmerkelijke is niet dat deze regel op zichzelf problematisch is. Evenmin dat de toepassing van dit artikel beslissend was voor de beslechting van het geschil. 

Opmerkelijk is dat de Verenigde Staten, de gedaagde partij in dit geschil, het Weense Verdrag inzake het Verdragenrecht nooit hebben geratificeerd. 

Met andere woorden: de gedaagde partij in dit geschil was geen partij in het verdrag dat de Appellate Body beschouwde als ‘een regel van internationaal gewoonterecht’. 

Van een tribunaal dat tot zoiets in staat is, en dit gaat straks ook gebeuren met die CETA-rechtspraak, mag worden verwacht dat het de eigen macht in andere zaken verder zal uitbreiden.

Een gelegenheid daartoe deed zich bij de WTO al een jaar later voor, in 1997. India, Maleisië, Pakistan en Thailand dienden bij de Appellate Body een gezamenlijke klacht in tegen de Verenigde Staten, die door importbeperkingen van garnalen een vrijhandelsafspraak zouden hebben geschonden.

Het is even technisch, maar noodzakelijk om het gevaar te begrijpen dat CETA in zich draagt.

De klacht - bij de WTO dus - draaide om een Amerikaanse wetsbepaling die garnalenvissers verplichtte om netten te gebruiken die voorzien waren van zogeheten Turtle Excluder Devices (TED’s) om te voorkomen dat bij het vissen op garnalen ook zeeschildpadden werden gevangen (die daardoor mogelijk zouden sterven). Bovendien verbood de wet de verkoop op de Amerikaanse markt van garnalen die gevangen waren met netten die niét waren voorzien van deze TED’s.

Ter verdediging van dit verbod beriepen de VS zich op artikel XX, lid g van het verdrag, dat luidt:

niets in deze overeenkomst zal worden aangewend om de invoering of het opleggen van maatregelen door enige contractpartij te voorkomen [...] met betrekking tot het behoud van eindige natuurlijke hulpbronnen [...]. 

Dit soort bepalingen staan ook in CETA te vinden.

De Appellate Body meende echter dat de Amerikaanse wetgeving een schending was van de bepalingen voor vrijhandel vanwege ‘het beoogde en daadwerkelijk dwingende karakter’. 

De Appellate Body stelde vervolgens dat Sectie 609 van de Amerikaanse wetgeving ‘in feite een economisch embargo is, dat eist van alle exporterende leden [...] om in hoofdzaak hetzelfde beleid over te nemen’. Dit was volgens de Appellate Body het geval omdat - en ik citeer: 

Het gevolg van de toepassing van Sectie 609 is het instellen van een starre en onbuigzame richtlijn volgens welke ambtenaren van de Verenigde Staten vaststellen of landen al dan niet gecertificeerd worden en dus andere landen het exportrecht van garnaal naar de Verenigde Staten verlenen of onthouden. 

Ander specifiek beleid en andere maatregelen die een exporterend land genomen kan hebben om zeeschildpadden te beschermen en te behouden worden in de praktijk niet in overweging genomen door degenen die belast zijn met het vaststellen van de vergelijkbaarheid.

Einde citaat.

Uiteindelijk luidde de uitspraak van de AB dat het de Verenigde Staten was toegestaan het nakomen van een aantal eigen wetten op het gebied van milieubescherming te eisen, zolang de toepassing daarvan maar op non-discriminatoire wijze plaatsvond (zoals voorgeschreven door de aanhef van artikel xx), maar ook zolang de Verenigde Staten zich toelegden op ‘voortdurende oprechte serieuze pogingen om een multilaterale overeenkomst te bereiken’ over de bescherming van zeeschildpadden. Dit betekende dat de Verenigde Staten nu een formele plicht kregen om actief te lobbyen (en dat ‘voortdurend oprecht serieus’ te blijven doen) voor het tot stand brengen van een multilaterale overeenkomst die dezelfde standaarden overeind zou houden als het zichzelf al bij wet had opgelegd. 

Want:

Sectie 609 van Public Law 101-102 [...] is gerechtvaardigd onder artikel xx zolang voldaan wordt aan de voorwaarden [...], met name de voortdurende oprecht serieuze pogingen om een multilaterale overeenkomst te bereiken. 

Aldus de Appellate Body. Ook is duidelijk geworden dat de Appellate Body in zijn uitspraken het beginsel van precedentwerking toepast, wat neerkomt op de opeenstapeling van wetgeving. Zo is de precedentwerking van deze uitspraak over garnalenimport bijvoorbeeld dat multilaterale overeenkomsten of verdragen een internationale standaard zetten. Dit zou kunnen impliceren dat op gebieden waar zo’n multinationale overeenkomst inderdaad tot stand is gekomen, de WTO feitelijke naleving daarvan zou kunnen gaan afdwingen – een macht met aanzienlijke implicaties.

Bovendien hoeft de WTO niet te aarzelen om die verdragen direct van toepassing te verklaren op staten die juist besloten hebben er geen partij in te zijn (zoals bijvoorbeeld het geval was met de Verenigde Staten met het Weense Verdrag inzake het Verdragenrecht). Het is niet moeilijk voorstelbaar dat dit beginsel ook van toepassing wordt verklaard op verdragen over mensenrechten, zoals het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten, op arbeidsvoorwaarden zoals die voortvloeien uit de verdragen en conventies van de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO), en zelfs op het Kyoto Protocol.

Het systematisch doorvoeren van dit principe zou vérstrekkende gevolgen kunnen hebben, en het zou de WTO na verloop van tijd zelfs een bijna alomvattende rol kunnen bezorgen in binnenlandse regelgeving.

Dat kan dus ook met CETA gebeuren.

Een dergelijk vooruitzicht komt inderdaad steeds dichterbij nu de Appellate Body in de al eerder genoemde garnalenzaak ook zogeheten amicus curiae briefs heeft toegelaten (zoals in het ICS van CETA óók is vastgelegd!). Deze ‘bijdragen van vrienden van het Hof’ zijn verzoeken van derde partijen, zoals non-gouvernementele organisaties (ngo’s) en multinationale bedrijven, die aanvullende klachten of bewijsmateriaal kunnen bevatten (of beide). Door locus standi toe te kennen aan partijen die geen staten zijn, heeft de WTO de deur opengezet voor een actievere handhaving van het internationaal recht in volle omvang, en is het definitief zijn rol van arbitragehof tussen staten ontgroeid. Het is een volwaardig gerechtshof geworden dat zich begint bezig te houden met handhaving van al het ‘internationaal recht’.

Diverse handelsgeschillen hebben in de loop der jaren dan ook voor ‘aanzienlijke controverses’ gezorgd, zoals expert Peter van den Bossche het formuleert. In elk geval tonen deze zaken hoe een permanent hof dat handelsgeschillen beslecht, in de praktijk zijn macht steeds verder kan oprekken.

Zo heeft de Appellate Body in september 2007 bepaald dat de regelgeving van de Europese Unie die genetisch gemanipuleerde organismen (gmo’s) weert van de voedselmarkt, geamendeerd dient te worden. De uitspraak luidde dat

Geen van de betrokken veiligheidsmaatregelen gebaseerd was op een risico-analyse.

Het is in dit verband niet relevant om na te gaan in hoeverre de ab in deze uitspraak feitelijk juist oordeelde. Of geen van de Europese maatregelen gebaseerd was op een ‘risicio-analyse’ laten we hier ook buiten beschouwing. Ik wil niet betogen dat de beperkingen op GMO’s wel of niet gehandhaafd zouden moeten blijven. 

Het gaat erom, dat een internationaal gerechtshof nu mag bepalen of er voldoende bewijs is geleverd om bepaalde producten al dan niet gevaarlijk te achten. Nationale parlementen en regeringen beslissen niet langer over de noodzakelijke mate van ‘risico-analyse’ – dat doet de Appellate Body. Bovendien laat deze uitspraak zien dat een dergelijke supranationale instelling ook kan beslissen over de vraag of zulk bewijsmateriaal eigenlijk wel noodzakelijk is. Er zouden ook andere – niet op bewijsmateriaal gebaseerde – argumenten kunnen gelden (bijvoorbeeld argumenten van religieuze of ethische aard, of van politieke aard, die niet ‘noodzakelijk zijn voor de bescherming van de publieke moraal’ – maar bijvoorbeeld slechts wenselijk). Die zijn blijkbaar niet langer ter zake doende. 

En er is geen enkele reden waarom het CETA-hof zulke ingrijpende beslissingen niet óók zou kunnen nemen.

Een ander voorbeeld van de supranationale macht van de WTO biedt de zogeheten Gambling case. Hierin was het de vraag of in de Verenigde Staten geldende wetgeving tegen gokken op internet een legitieme bescherming van de ‘publieke moraal’ was. Zoals Sonia Sotomayor betoogde (thans rechter bij het Amerikaanse Hooggerechtshof, eerder griffier bij hetzelfde hof en hoogleraar aan de universiteit van New York): 

Ondanks de noodzaak om de reikwijdte van de uitzonderingsclausule op grond van de publieke moraal te beperken, ging Gambling te ver. Het besluit veronderstelt, tenminste impliciet, dat van staten die zich beroepen op de verdediging van de publieke moraal, verwacht wordt dat ze bewijs voorleggen van vergelijkbare maatregelen van andere staten. Doorgetrokken tot in het extreme kan de Gambling-doctrine worden gelezen als implicerend dat staten niet eenzijdig publieke moraal kunnen definiëren.

Hetzelfde kan men zich afvragen over nationale wetgeving die de toelating van buitenlandse arbeidskrachten beperkt. Is dat in theorie niet evengoed een inperking van de vrije handel? Tijdens de onderhandelingen over nieuwe overeenkomsten in 2005 werd in elk geval al uitgebreid gesproken over de vraag of westerse landen de visamogelijkheden voor tijdelijke arbeidskrachten dienen te verruimen. ‘Hoe kwam immigratie ineens op tafel bij de wto?’ vroeg een verbijsterde commentator zich af. Hij vervolgde: 

Het gehakketak over visa is het zoveelste voorbeeld van de sluipende uitbreiding van de taak van de WTO.

[...]

Regels voor wereldhandel zijn niet langer uitsluitend gericht op het simpelweg afschaffen van invoerrechten op grensoverschrijdend goederenverkeer [...] Elke binnenlandse wetgeving, met inbegrip van regelingen in het publiek belang, kan onder de regels van de wto worden aangevochten als ‘een on- eerlijk handelsbeletsel’.

Zoals het streven naar een ‘level playing field’ de Europese Unie in staat heeft gesteld tot een praktisch onbegrensde machtsuitbreiding, zo kan ook het bestrijden van ‘oneerlijke handelsbeletsels’ worden gebruikt om vrijwel alle nationale regelgeving te toetsen. Het algemene principe verschaft de WTO kortom een grenzeloze macht. En dat kan ook met CETA gebeuren.

TERUG NAAR CETA

Kortom: analoog aan de uitdijende rechtersmacht die binnen de Wereldhandelsorganisatie is opgetreden, zal het nieuwe CETA-gerecht zijn taak om ‘investeringsgeschillen’ te beslechten, zo snel mogelijk uitbreiden om nagenoeg al onze nationale wet- en regelgeving te kunnen toetsen. Met deze nieuwe rechtbank wordt onze soevereiniteit nóg verder ingeperkt. De invloed van ons, gekozen volksvertegenwoordigers, wordt nog verder teruggedrongen. De macht van ongekozen rechters wordt nog verder vergroot. Nog minder democratie, nog meer dikastocratie.

Daar komt nog bij dat er terechte vrees bestaat voor de zogenaamde ‘regulatory chill’. Dit wil zeggen dat staten bij het ontwerpen van nieuw beleid al rekening houden met mogelijke claims. Op deze manier wordt het democratische besluitvormingsproces ernstig aangetast en worden we in de greep gehouden van grote multinationals.

Afsluiting

Voorzitter, ik kom tot mijn conclusies. 

Ik begon mijn betoog met het referendum van 2005. Toen sprak de Nederlandse bevolking zich met overweldigende meerderheid uit tegen een Europese Grondwet. 61.5 procent van de stemmers zei NEE tegen de vorming van een Politieke Unie in Europa. 

De uitslag werd genegeerd. De Europese Grondwet kwam er toch. Vrijwel alleen de naam werd veranderd. 

Toen kwam het associatieverdrag met Oekraïne. Ook daar organiseerden we een referendum over. Ook toen was de uitslag NEE.

Nu heeft u het referendum afgeschaft. U heeft de burgers van Nederland monddood gemaakt om zich over dit bizarre verdrag uit te spreken.

Daarom sta ik hier. 

En natuurlijk gaat de minister straks uitleggen dat het allemaal heel erg meevalt. En dat CETA vooral heel goed is voor Nederland. Dat het zo’n vaart niet zal lopen. Dat op dit moment de impact op korte termijn beperkt zal zijn.

Maar wie gelooft dat nog? Wie gelooft al die praatjes nog?

Toen er in het debat over het verdrag met Oekraïne werd gewaarschuwd voor de Oekraïense plofkip, werd daar ook tegen ingebracht dat we spoken zagen. Inmiddels worden we overspoeld door de plofkip overspoeld en vrezen onze pluimveeboeren voor hun bestaan. 

Hetzelfde zal straks het geval zijn met betrekking tot de Canadese chloorkoe, genetisch gemodificeerde zalm en hormonenbiefstuk. 

Voorzitter, het is niet voor niets dat de steun voor CETA in rap tempo afbrokkelt. Van links tot rechts: alle oppositiepartijen zien dat CETA niet in het belang van Nederland is. Zelfs binnen de coalitie zien we onenigheid, nu de ChristenUnie heeft aangegeven grote twijfels te hebben. 

Ik heb maar één oproep voor u allen! STOP CETA!

Taxonomie, het nieuwe Brusselse buzzword

Forum voor Democratie Forum voor Democratie Nederland 01-02-2020 02:11

Kent u het woord taxonomie? Ik had er tot een paar maanden geleden nog nooit van gehoord. Maar taxonomie wordt de sleutel van de Europese Green Deal van Frans Timmermans. Het is de opmaat naar een groene planeconomie en zal in de toekomst ons dagelijks leven gaan beheersen.

Taxonomie is afgeleid van het Griekse taxis (rangschikking) en nomos (wet) en is een vorm van classificatie. De Europese Unie gaat taxonomie binnen de Europese Green Deal van ‘klimaatpaus’ Timmermans gebruiken om investeringen 'duurzaam' te maken. Hiermee wil de EU zorgen dat het de doelen van de Parijs Akkoorden voor 2030 haalt en het hele continent in 2050 'klimaatneutraal' is. 

Om als ‘ecologisch duurzaam’ te kunnen worden aangemerkt moeten economische activiteiten aan de voorwaarden voldoen die recent door de Europese Unie zijn gedefinieerd. Dit zal nader worden uitgewerkt maar de vaart zit er al in. Al in 2021 zal ‘mitigatie en adoptie van klimaatverandering’ worden ingevoerd. Het jaar daarna de overige maatregelen. Allen gericht om ons leven in alle facetten zo snel mogelijk 'duurzaam' te maken. 

Groen is goed, bruin is niet goed. Dat is de korte samenvatting van taxonomie. Maar wie bepaalt nu wat ‘groen’ is en wat ‘bruin’ is? Via taxonomie wordt straks bepaald hoeveel kapitaal banken op hun balans moeten houden tegenover het geld dat ze mogen uitlenen. Hoe meer ze uitlenen aan ‘groene’ economische activiteiten hoe minder kapitaal ze hoeven aan te houden. Omgekeerd: ‘bruine’ activiteiten worden duurder om te financieren. Via een 'taxonomie score' kunnen sommige 'bruine' activiteiten via deze weg dus verboden gaan worden. Die score kan overigens - naar de wil van de Europese Commissie - ieder moment wijzigen. Er zit er namelijk een herzieningsclausule in de taxonomie wetgeving waardoor de ‘scores’ met een pennenstreek verhoogd of verlaagd kunnen worden. Dit soort onzekerheden zijn dodelijk voor het ondernemersklimaat in ons land. 

Een actueel voorbeeld is de energiemix. Dat is een nationale bevoegdheid volgens het Verdrag van de Europese Unie, maar dit wordt met taxonomie slinks omzeild door de Commissie. Er is in de EU bijvoorbeeld een levendige discussie over kernenergie. Geen luchtvervuiling, nagenoeg geen CO2 uitstoot maar toch krijgt kernenergie géén groen vinkje. Zonnepanelen en windenergie uiteraard wel, terwijl dat juist over 25 jaar voor een ecologische ramp gaat zorgen. Zonnepanelen bevatten veel giftige stoffen die - net als de composiet rotorbladen van de windturbines - voor een ongelofelijke hoeveelheid afval gaat zorgen dat niet recyclebaar is. 

Maar taxonomie zal vooral het dagelijks leven van de burger gaan raken. Uw vakantie, uw stukje vlees of uw huis. Alles kan via taxonomie naar ‘groen’ en ‘bruin’ gestuurd worden. Het is een schimmig spel dat grote gevolgen gaat hebben voor onze vrije marktwerking. De aanpak is - net als in de vroegere socialistische staten - top-down gestuurd. Bedrijven van ‘algemeen belang’ worden verplicht om de duurzaamheid van hun omzet, investeringen en uitgaven bekend te maken. Het gevolg laat zich raden. Een onevenredige regeldruk zal volgen waar alleen multinationals mee kunnen dealen. Voor hen is het de moeite waard, want de jackpot is honderden miljarden euro’s per jaar. Terwijl het grootkapitaal zich alvast verheugd op de resultaten van de komende decennia, hebben de MKB-er en de burger het nakijken. Als klant of als leverancier zullen zij uiteindelijk ook geconfronteerd worden met het fenomeen taxonomie. De kleine ondernemer kan de regeldruk en bureaucratie niet meer het hoofd bieden. De burger krijgt de rekening gepresenteerd zonder ook maar een stem in deze nieuwe werkelijkheid te hebben gehad. Net als bij de Nederlandse klimaattafels, maar dan in het groot. 

En waarom eigenlijk? Volgens Timmermans ‘om het klimaat te redden’. Maar wie dat nu nog gelooft is bewust onwetend. Het klimaat verandert al 4,5 miljard jaar. Er is geen klimaat noodtoestand en met de verbetering van onze leefomgeving zijn we in West-Europa al tientallen jaren zeer succesvol bezig. We hebben geen megalomane Europese Green Deal nodig. Uiteindelijk is Brussel gewoon uit op meer macht. Taxonomie lijkt de sleutel naar een planeconomie waarbij de macht verder wordt gecentraliseerd naar Brussel. Ook deze Europese wetgeving zal de soevereiniteit van Nederland nog verder ondermijnen, en de Nederlandse burger buitenspel zetten. 

Rob Roos, Europarlementariër voor Forum voor Democratie. Volg mij op:

Facebook: https://www.facebook.com/RobRoos.MEP

Instagram: robroos.mep

Twitter: @rob_roos

LinkedIn: linkedin.com/in/robroosnl

Brexit gaat een succes worden

Forum voor Democratie Forum voor Democratie Nederland 25-01-2020 13:23

Deze week is in het Europees Parlement de laatste met de Britten. Vrijdag vertrekken ze voorgoed naar huis. Persoonlijk zal ik ze missen. Ze zorgden voor humor, met subtiele steken onder water of mokerslagen uit de koker van Nigel Farage. Het zal moeilijk zijn Britse humor te vervangen door Duitse, voor zover die bestaat. Farage is trouwens de enige politicus, voor zover mij bekend, die met een specifiek doel naar Brussel ging en het bereikte: Brexit. In 1999 arriveerde hij als zonderling met een partijgenoot, een begrafenisondernemer. In 2020 vertrekt hij als wereldbekend politicus en neemt hij zijn land mee.

In Nederland is veel angst en paniek gezaaid over Brexit door zowel regering als pers. Het Verenigd Koninkrijk zou in elkaar storten, voedseltekorten alom en lange rijen met vrachtwagens voor de grens. Brexit zou van het Verenigd Koninkrijk een ontwikkelingsland maken. Maar wie in het Verenigd Koninkrijk komt, merkt er niets van. Het land functioneert normaal en premier Boris Johnson boekte bij de parlementsverkiezingen een klinkende overwinning. Met een meerderheid van circa 80 zetels zit Johnson de komende 5 jaar gebeiteld. In Londen zit een stabiele regering, terwijl de populariteit van president Macron in Frankrijk tanende is en in Duitsland het politieke midden wegsmelt.

De verkiezingsoverwinning van Johnson was een grote waterscheiding. Voordien kibbelde het House of Commons eindeloos omdat er voor geen enkele optie een meerderheid was. Dat gaf de EU-bureaucratie de kans ruzies op te stoken, want een land - zeker een netto-betalend land - mocht niet ongestraft de EU verlaten. Johnson heeft nu de benodigde meerderheid om een heldere lijn te trekken: ‘get Brexit done’.

Vorig week was ik in Londen voor een bezoek aan de Britse minister voor Brexit, Lord Martin Callanan in 10 Downing Street. Op 31 januari is het Britse lidmaatschap voorbij waarna de EU en het Verenigd Koninkrijk tot 1 januari 2021 de tijd hebben een Vrijhandelsakkoord overeen te komen. Er is dus geen ‘big bang’ want de Britse- en EU-wetgeving zijn voorlopig nog identiek. De ‘ui’ wordt in de loop van de tijd gepeld. Uiteindelijk zullen de Britten hun eigen regels maken. Met Callanan ben ik vervolgens naar het House of Lords gewandeld waar de wet voor de uittreding uit de EU werd goedgekeurd. Vervolgens mocht ik een dinerspeech houden voor enkele conservatieve leden van het House of Commons om een beeld te schetsen over de stemming op het Europese continent. Hoe liggen de kaarten?

Ik ben optimistisch over de Brexit. Echter zullen de onderhandelingen over het Vrijhandelsakkoord niet altijd makkelijk zijn. Het betekent dat er tussen het Verenigd Koninkrijk en de EU geen tarieven of quotabeperkingen gelden in het vrij verkeer van goederen. De onderhandelingen spitsen zich toe op technische standaarden van producten, en vergelijkbare wetgeving bij toezicht op de markten, zoals in de sector van financiële diensten. Aan de grens ligt intense douanesamenwerking in het verschiet.

De zege van Johnson bracht een psychologische ommekeer op het continent. President Macron liet zijn anti-Britse toon vallen en lanceerde een charme offensief richting 10 Downing Street. Macht maakt begeerd. Frankrijk voert diverse militaire operaties uit in Afrika en krijgt niets voor elkaar zonder het Verenigd Koninkrijk, het enige Europese land met een operationeel leger. Aan Duitsland heeft Macron niets.

Duitsland wil geen harde Brexit want dat kost te veel. Vooral de auto-industrie zou zwaar lijden. Volkswagen, BMW en Daimler Benz hebben een sterke lobby in Berlijn. De export moet doorgaan, zeker in een haperende eurozone. De Britten hebben ook sterke kaarten: financiële diensten voor investeringen. London is de hoofdstad van de wereld in deze sector die in Duitsland en Frankrijk onderontwikkeld is. Wil de EU grote investeringen aantrekken dan komen de geldschieters via Londen. Dus verstandig die markt open te houden.

En Nederland moet vooral op de eigen belangen letten. De EU wil ‘open viswaters’ voor de Britse kust. Johnson heeft te kennen gegeven dat de Britse territoriale wateren weer Brits worden. Britse vis voor Britse burgers. Dit zou de viswateren voor Nederlandse vissers danig verkleinen. Bovendien worden eigen viswateren geplaagd door grote parken met windmolens. In plaats van paniek te zaaien doet premier Rutte er beter aan in 10 Downing Street op te komen voor de Nederlandse vissers.

Alles draait dit jaar om politieke wil. Aan het eind van het jaar komt er mogelijk een ‘package deal’ uit de bus, met wat akkoordjes links en rechts. Rutte moet niemand bang maken, maar aan de slag in Londen. Want anders vissen Nederlandse vissers volgend jaar achter het net.

Rob Roos: Van Green Deal naar Blackout?

Forum voor Democratie Forum voor Democratie Nederland 23-11-2019 03:03

Naar verwachting zal eurocommissaris voor Klimaat Frans Timmermans in december zijn Europese Green Deal presenteren. Deze Green Deal lijkt misschien oude wijn in nieuwe zakken, maar dat is het niet. De Green New Deal stamt al uit de crisisjaren ’30 en werd daarna meerdere keren van stal gehaald. Zo presenteerde Rutte-1 in 2011 al eens de Green Deal. Een overeenkomst tussen Maxime Verhagen en de energiesector in Nederland.

Maar dit keer is het voor Timmermans menens. De Europese Commissie schat dat zelfs als de lidstaten al hun plannen voor de komende 10 jaar waarmaken, het elk jaar - gedurende twee decennia - zo'n 575 miljard euro kost om tegen 2050 nul netto-uitstoot CO2 te bereiken. Dat is 215 euro per gezin per maand. 

Dit zijn astronomische bedragen. Daar komt bij dat er nog geen enkel idee is hoe we straks onze energie wel gaan opwekken als we fossiel daadwerkelijk uitfaseren. Kernenergie is de meest reële optie met de kennis die we nu hebben. Het voordeel van kernenergie is dat het een hoge energiedichtheid heeft, in het geheel geen luchtvervuiling en nagenoeg geen CO2 uitstoot. Een ander belangrijk aspect is dat het heel bedrijfszeker is. Levering van energie is gegarandeerd omdat we niet afhankelijk zijn van de weersinvloeden zoals bij zon- en windenergie wel het geval is. 

Frankrijk heeft 58 nucleaire reactoren en wekt ruim 70% van de Franse elektriciteitsbehoefte op tegen relatief lage kosten voor de consument. Het overschot elektriciteit exporteert Frankrijk naar de buurlanden. Duitsland wekt 12,5% van de elektriciteit op door kernenergie. Die hoeveelheid is gehalveerd sinds 2011. Het Fukushima-incident in dat jaar leidde tot het twijfelachtige besluit van de regering om kernenergie in Duitsland geleidelijk af te schaffen. Veel reactoren werden kort na het incident gesloten. Slechts zeven zijn er nu nog operationeel die waarschijnlijk zullen sluiten in 2022. Duitsland haalt inmiddels 37% van de stroom uit ‘hernieuwbare’ energie. ‘Mooi’ zou je denken. Maar de Duitsers betalen bijna twee keer zoveel voor hun elektriciteitsrekening dan de Fransen, en bovendien is de CO2 uitstoot in Duitsland maar liefst tien keer hoger.

Als je deze sprekende vergelijking ziet is het zo klaar als een klontje: Om de klimaatdoelstelling van de Green Deal te bereiken, moeten we inzetten op kernenergie om fossiel te vervangen. Maar er is nog een probleem. De huidige 167 kernreactoren binnen de EU leveren circa 25% van de elektrische energie en zullen moeten sluiten voor 2030 omdat zij het einde van de levenscyclus bereiken. Betaalbare energie en vooral ook betrouwbare levering is broodnodig voor onze welvaart en ons welzijn. Een stabiele achtervang is essentieel. Met enkel windturbines en zonne-energie gaan we het niet redden en biomassa is ook een onhoudbare oplossing gebleken. 

Vanwege het hoge percentage renewables in Duitsland is daar inmiddels een discussie gaande: Does renewables pioneer Germany risk running out of power? De stabiliteit van de energielevering zit op de grens van het toelaatbare. Zodra de stroomvraag groter wordt dan wat er wordt opgewekt klapt het net eruit. In vaktermen heet dat een ‘blackout’. Dit heeft grote gevolgen voor de economie en onze veiligheid. 

We hebben dus geen opties meer. Omdat de bouw van een kerncentrale tussen de vijf en vijftien jaar duurt moeten we snel besluiten nemen. Regeren is immers vooruitzien. Hier denken de Groenen en een deel van de Liberalen geheel anders over. Zij hebben dit probleem kennelijk nog niet gezien, of ze willen het niet zien. Via een kleine regel in een resolutie over het klimaat, dat  maandag 25 november 2019 in het Europees Parlement op de agenda staat, proberen zij nu ook kernenergie uit te faseren:

Believes that nuclear power is neither safe, nor environmentally or economically

sustainable; proposes, therefore, that a just transition strategy be developed for the

phasing out of nuclear power in the EU.

Eerst fossiel en nu dus ook kernenergie! De oplossing over hoe we dan wel aan onze energievoorziening moeten komen, vertellen ze er niet bij. Van Green Deal naar Blackout?  Met zijn allen op de bakfiets en koken op een romantisch houtvuurtje? Niet voor Forum voor Democratie. Wij geloven in innovatie én economische groei. Wij geloven in échte vooruitgang. Uiteraard gaan we tegen deze resolutie stemmen en zorgen dat het energievraagstuk snel op de agenda komt.

Biomassa: de bomen zijn op in 2030

Forum voor Democratie Forum voor Democratie VVD Nederland 31-10-2019 11:15

Door de wereldwijde wildgroei van biomassacentrales, verwacht het kabinet dat de vraag naar bomen in 2030 het aanbod overschrijdt. Dat antwoordt minister Wiebes (VVD) aan de FVD fractie in de Eerste Kamer. In de Eerste Kamer is momenteel de sluitingswet voor kolencentrales in behandeling. De wet zorgt ervoor dat in Nederland drie van de modernste kolencentrales ter wereld, die pas drie jaar open zijn, uiterlijk 2030 moeten sluiten.

FVD eiste in Eerste Kamer verduidelijking over deze wet, zoals de verminderde leveringszekerheid van elektriciteit, kapitaalvernietiging en de omstreden ombouw van kolen- naar biomassacentrales.

In veel landen worden kolencentrales in rap tempo omgebouwd tot biomassacentrales. Ook in Nederland. Nu al bestaat de helft van onze ‘duurzame energie’ uit biomassa. Biomassa is eigenlijk niets anders dan het verstoken van hout en zaagsel. Dat onder meer wordt geïmporteerd uit Estland, de VS, Rusland en Canada. Biomassa stoot meer CO2 uit dan kolen en gas, maar wordt volgens de definities van het Parijs-akkoord bizar genoeg wél als duurzaam aangemerkt.

Niet genoeg bomen in de wereldDe toename aan biomassacentrales leidt tot zorgwekkende ontbossing: miljoenen extra bomen moeten worden gekapt en verdwijnen bij ons in de kachel. Alleen al de geplande biomassacentrale in Diemen verstookt per jaar 18.000 voetbalvelden aan bos. Op een gegeven moment zijn de bomen op. Het aanbod van biomassa kan vanzelfsprekend niet ongelimiteerd blijven groeien. 

Het kabinet erkent dat nu, in antwoord op vragen van FVD in de Eerste Kamer. Het PBL heeft berekend dat op mondiaal niveau al in 2030 ernstige schaarste ontstaat. In 2030 zijn er met de huidige groei van biomassacentrales onvoldoende bomen om de vraag aan te kunnen. Ontbossing dreigt dan.

Biomassa meest omstredenBiomassa is één van de meest omstreden vormen van ‘duurzame energie’. Bij het verstoken van hout komt zeer veel fijnstof vrij, veel meer dan bij kolen. Zo waarschuwde het RIVM al in 2015 om absoluut niet door te gaan met het verlenen van subsidies voor biomassa. Bovendien stoten ze ook nog eens meer CO2 uit: 20% meer dan kolen en zelfs 95% meer dan gas, omdat het verbranden van hout helemaal niet efficiënt is.

Biomassa is als energiebron peperduur. Al jaren verstrekken de kabinetten Rutte miljarden aan subsidie voor biomassa. Komend jaar alleen al wil men € 11,4 miljard subsidie gaan verlenen. Voor dit bedrag zou Nederland bijvoorbeeld ook: íeder jaar een nieuwe kerncentrale kunnen bouwen, de woningnood per direct kunnen oplossen, de BTW van 9% naar 6% terugbrengen, het lerarentekort ondervangen of de salarissen van politiemensen op straat verhogen. 

KoerswijzigingFVD pleit voor een radicale koerswijziging op klimaat- en energiebeleid. FVD wil DIRECT stoppen met het subsidiëren van biomassa. Verder moet de wet sluiting kolencentrales in de Eerste Kamer van tafel. Nederland moet in plaats daarvan investeren in echte innovatie, zoals thoriumcentrales, zodat we koploper in de wereld kunnen worden in techniek en heel Nederland kan profiteren van goedkope en ongelimiteerde stroom.

Klik HIER voor alle schriftelijke inbreng van FVD en andere partijen bij de wet verbod op kolen in de Eerste Kamer, inclusief antwoorden van het kabinet.

Na de moord op Fortuyn dacht ik dat het niet meer goed zou komen

Forum voor Democratie Forum voor Democratie VVD Nederland 14-10-2019 08:00

Een ondernemer die de politiek ingaat. Het is een combinatie die zelden succesvol uitpakt. Ondernemers zijn eigenzinnig. Zij denken in rendement en efficiëntie. Een denkwijze die vaak haaks staat op de stroperige politiek. Waar het draait om lange vergaderingen, achterkamertjes en compromissen sluiten. Toch heb ik, als ondernemer in hart en nieren, besloten de overstap te maken. Ondertussen werk ik alweer vier maanden in Brussel. Een plek die mijn collega Derk Jan Eppink kent als zijn broekzak, maar waar ik nog iedere dag verdwaal. Niet alleen in de kolossale gebouwen van het Europees Parlement, maar ook in het papierwerk, de ellenlange discussies en chaotische stemprocedures. Samen met Derk Jan hebben wij onszelf de vrije opdracht gegeven om een tweewekelijkse column te schrijven. Twee verschillende persoonlijkheden, met verschillende achtergronden. Maar die voor dezelfde politieke idealen vechten in de bureaucratische Brusselse bubbel.

Na tien jaar in loondienst te hebben gewerkt besloot ik in 2001 om ondernemer te worden. Ik heb altijd mijn hart gevolgd en als ik ergens in geloof, dan ga ik het gewoon doen. Op 1 mei 2001, de Dag van de Arbeid, ging ik van start. En arbeid was het. Ik heb bedrijven opgericht, gekocht, samengevoegd en uiteindelijk alles in 2018 verkocht. Het was topsport en ik vond het mooi geweest. Als ondernemer ligt je s ’nachts wakker van je bedrijf. Het zit in elke vezel van je lichaam. Maar het plezier en het vuur dat ik al die jaren had gekend was verdwenen.                   

In 2016 leerde ik Thierry Baudet kennen op een bijeenkomst in Amsterdam. Al enige tijd was ik een ontheemde VVD-stemmer. Waar ik stabiel rechts van het politieke midden was blijven staan, was de VVD steeds verder naar links opgeschoven. Ik voelde mij daar niet meer thuis, en had geen idee meer wat ik moest stemmen op 15 maart 2017. Baudet vertelde over de plannen om zijn denktank - Forum voor Democratie - te veranderen in een politieke partij. Al snel zaten we op één lijn; Baudet wilde meer ondernemers in de politiek. ‘Mensen die met hun poten in de klei hebben gestaan. Die weten wat er speelt in de samenleving’, zei hij. Ik hoefde niet lang na te denken om mijn hulp aan te bieden. Hoewel het voor mij nooit de bedoeling is geweest om politiek op de voorgrond te treden vond ik het hard nodig om mij in te zetten voor Nederland. Zoals Plato ooit zei: ,,Één van de straffen voor het weigeren om aan de politiek deel te nemen, is dat je uiteindelijk wordt geregeerd door je minderen.”                   

Ik ben in 1966 geboren en opgegroeid in een vrij Nederland waar vrijheid van meningsuiting de normaalste zaak van de wereld was. Zo gewoon dat je het niet eens besefte. Maar dat is de afgelopen twintig jaar snel veranderd. De Westerse wereld is een kraamkamer van gekte geworden. Ik denk dat we het zo goed hadden dat het Westen zelf problemen is gaan zoeken. Na de moord op Pim Fortuyn heb ik nooit meer het idee gehad dan het nog goed zou komen met Nederland. Het was voor mij vluchten of vechten. Door de ontmoeting met Baudet, werd dat het laatste.

Het was op een zaterdagavond in oktober 2018 toen ik werd gebeld met de mededeling dat Derk Jan Eppink de lijsttrekker zou worden voor de Europese Parlementsverkiezingen. Ik had vanaf het begin mijn voorkeur voor Derk Jan uitgesproken. Een door de wol geverfde politicus, maar wel een met een eigenzinnige en ondernemende geest. Direct daarna kwam echter de onverwachte vraag: ,,Wil jij dan als nummer 2 op de lijst?” En zo onderga je dan ineens een onvoorziene transformatie van ondernemer naar volksvertegenwoordiger. Ik ben op 2 juli geïnstalleerd als Europarlementariër. Gekozen met 41.323 voorkeurstemmen ervaar ik het als een grote eer om de Nederlandse belangen in Brussel te vertegenwoordigen. Ik doe dat met dezelfde passie zoals ik ooit begon als ondernemer. Het plezier en vuur is terug. Gekomen uit een onverwachte politieke hoek.                   

Als Europarlementariër houd ik bij al mijn afwegingen vast aan mijn levensmotto; kosten, nut en noodzaak. Publiek geld is niet gratis. Bij veel politieke partijen hebben ze dat niet in de gaten. Zij denken dat een euro meer dan één keer kan worden uitgegeven. Hoe zouden ze dat thuis toch doen? Zouden zij een bedrijf kunnen leiden? Waarbij iedere investering zich moet terugverdienen. Waarachter keiharde arbeid schuil gaat.

In Brussel houd ik mij de komende jaren bezig met de commissies LIBE , ITRE en TRAN. Vertaald vanuit Brussels’ jargon: migratie, industrie, energie en transport. Ook zit ik in de delegatie voor de relaties met Rusland. Ogenschijnlijk heeft dit alles weinig met elkaar te maken, maar schijn bedriegt. Daar ga ik jullie, de kiezers, van op de hoogte houden.

Publiek geld is niet gratis

Forum voor Democratie Forum voor Democratie VVD Nederland 12-10-2019 16:00

Een ondernemer die de politiek ingaat. Het is een combinatie die zelden succesvol uitpakt. Ondernemers zijn eigenzinnig. Zij denken in rendement en efficiëntie. Een denkwijze die vaak haaks staat op de stroperige politiek. Waar het draait om lange vergaderingen, achterkamertjes en compromissen sluiten. Toch heb ik, als ondernemer in hart en nieren, besloten de overstap te maken. Ondertussen werk ik alweer vier maanden in Brussel. Een plek die mijn collega Derk Jan Eppink kent als zijn broekzak, maar waar ik nog iedere dag verdwaal. Niet alleen in de kolossale gebouwen van het Europees Parlement, maar ook in het papierwerk, de ellenlange discussies en chaotische stemprocedures. Samen met Derk Jan hebben wij onszelf de vrije opdracht gegeven om een tweewekelijkse column te schrijven. Twee verschillende persoonlijkheden, met verschillende achtergronden. Maar die voor dezelfde politieke idealen vechten in de bureaucratische Brusselse bubbel.

Na tien jaar in loondienst te hebben gewerkt besloot ik in 2001 om ondernemer te worden. Ik heb altijd mijn hart gevolgd en als ik ergens in geloof, dan ga ik het gewoon doen. Op 1 mei 2001, de Dag van de Arbeid, ging ik van start. En arbeid was het. Ik heb bedrijven opgericht, gekocht, samengevoegd en uiteindelijk alles in 2018 verkocht. Het was topsport en ik vond het mooi geweest. Als ondernemer ligt je s ’nachts wakker van je bedrijf. Het zit in elke vezel van je lichaam. Maar het plezier en het vuur dat ik al die jaren had gekend was verdwenen.                   

In 2016 leerde ik Thierry Baudet kennen op een bijeenkomst in Amsterdam. Al enige tijd was ik een ontheemde VVD-stemmer. Waar ik stabiel rechts van het politieke midden was blijven staan, was de VVD steeds verder naar links opgeschoven. Ik voelde mij daar niet meer thuis, en had geen idee meer wat ik moest stemmen op 15 maart 2017. Baudet vertelde over de plannen om zijn denktank - Forum voor Democratie - te veranderen in een politieke partij. Al snel zaten we op één lijn; Baudet wilde meer ondernemers in de politiek. ‘Mensen die met hun poten in de klei hebben gestaan. Die weten wat er speelt in de samenleving’, zei hij. Ik hoefde niet lang na te denken om mijn hulp aan te bieden. Hoewel het voor mij nooit de bedoeling is geweest om politiek op de voorgrond te treden vond ik het hard nodig om mij in te zetten voor Nederland. Zoals Plato ooit zei: ,,Één van de straffen voor het weigeren om aan de politiek deel te nemen, is dat je uiteindelijk wordt geregeerd door je minderen.”                   

Ik ben in 1966 geboren en opgegroeid in een vrij Nederland waar vrijheid van meningsuiting de normaalste zaak van de wereld was. Zo gewoon dat je het niet eens besefte. Maar dat is de afgelopen twintig jaar snel veranderd. De Westerse wereld is een kraamkamer van gekte geworden. Ik denk dat we het zo goed hadden dat het Westen zelf problemen is gaan zoeken. Na de moord op Pim Fortuyn heb ik nooit meer het idee gehad dan het nog goed zou komen met Nederland. Het was voor mij vluchten of vechten. Door de ontmoeting met Baudet, werd dat het laatste.

Het was op een zaterdagavond in oktober 2018 toen ik werd gebeld met de mededeling dat Derk Jan Eppink de lijsttrekker zou worden voor de Europese Parlementsverkiezingen. Ik had vanaf het begin mijn voorkeur voor Derk Jan uitgesproken. Een door de wol geverfde politicus, maar wel een met een eigenzinnige en ondernemende geest. Direct daarna kwam echter de onverwachte vraag: ,,Wil jij dan als nummer 2 op de lijst?” En zo onderga je dan ineens een onvoorziene transformatie van ondernemer naar volksvertegenwoordiger. Ik ben op 2 juli geïnstalleerd als Europarlementariër. Gekozen met 41.323 voorkeurstemmen ervaar ik het als een grote eer om de Nederlandse belangen in Brussel te vertegenwoordigen. Ik doe dat met dezelfde passie zoals ik ooit begon als ondernemer. Het plezier en vuur is terug. Gekomen uit een onverwachte politieke hoek.                   

Als Europarlementariër houd ik bij al mijn afwegingen vast aan mijn levensmotto; kosten, nut en noodzaak. Publiek geld is niet gratis. Bij veel politieke partijen hebben ze dat niet in de gaten. Zij denken dat een euro meer dan één keer kan worden uitgegeven. Hoe zouden ze dat thuis toch doen? Zouden zij een bedrijf kunnen leiden? Waarbij iedere investering zich moet terugverdienen. Waarachter keiharde arbeid schuil gaat.

In Brussel houd ik mij de komende jaren bezig met de commissies LIBE , ITRE en TRAN. Vertaald vanuit Brussels’ jargon: migratie, industrie, energie en transport. Ook zit ik in de delegatie voor de relaties met Rusland. Ogenschijnlijk heeft dit alles weinig met elkaar te maken, maar schijn bedriegt. Daar ga ik jullie, de kiezers, van op de hoogte houden.

FVD biedt concreet alternatief: directe koopkrachtverbetering. Minder immigratie. Stoppen klimaatbeleid.

Forum voor Democratie Forum voor Democratie CDA Nederland 04-10-2019 10:00

Gisteren werd bekend dat Rutte III onvoorwaardelijke steun krijgt van GroenLinks. Daarmee kunnen VVD en CDA - helaas - verder op de ingeslagen weg van klimaatactivisme, voortgaande immigratie en Europese eenmaking. Dit beleid is desastreus voor Nederland: voor onze koopkracht, onze identiteit, onze pensioenen en onze democratie.

Tijdens de Algemene Financiële Beschouwingen bood Thierry Baudet enkele concrete alternatieven. Stel nu eens dat we niét al ons geld zouden uitgeven aan volkomen zinloze reductie van stikstof, windturbines, biomassa-subsidies en massale immigratie? Stel nu eens dat we ons écht teweer zouden stellen tegen het beleid van de ECB? 

Dan houden we geld over voor verlaging van de BTW, afschaffen van de erf- en schenkbelasting, het openen van de woningmarkt voor starters en het beschermen van de pensioenen van onze ouderen. We kunnen het eigen risico in de zorg drastisch terugschroeven en het onderwijs voor iedereen verbeteren.

Het kán gewoon. De keuze is aan u, aan ons: aan de kiezers in Nederland. De gevestigde partijen - van VVD tot GroenLinks - kiezen voor de Drie Grote Projecten waarmee ons land op termijn volkomen wordt uitgehold: voortgaande immigratie, klimaattransitie en Europese soevereiniteitsoverdracht. Wij, de patriotten van Forum voor Democratie, we kiezen voor Nederland. Wat kiest u?

Bekijk hier de speech van Thierry Baudet in de eerste termijn van de Algemene Financiële Beschouwingen.

Partij beëindigt lidmaatschap Otten. Financiële malversaties en bestuurlijk wangedrag onaanvaardbaar.

Forum voor Democratie Forum voor Democratie Nederland 28-07-2019 17:10

UPDATE 20:30 (zie onderaan artikel)Vandaag bekrachtigt het bestuur van Forum voor Democratie het voorgenomen besluit om het partijlidmaatschap van Henk Otten op te zeggen wegens onaanvaardbare financiële malversaties, eigenmachtig optreden zonder de vereiste zakelijke en professionele afstemming en het ontbreken van deugdelijke verantwoording voor geld van leden en van overheidsinstanties. Het spreekt voor zich dat hij daarmee ook geen lid meer kan blijven van de Eerste Kamerfractie van FVD, en we verzoeken hem - conform afspraken - zijn zetel aan de partij ter beschikking te stellen.

Dit besluit markeert een treurig moment voor ons allemaal. Henk Otten heeft een belangrijke rol gespeeld in de beginfase van onze partij. Daar zijn we hem dankbaar voor. Als vriend en bestuurslid hebben we hem 100% vertrouwd en hem alle ruimte gegeven om zijn functie als penningmeester naar eigen inzicht uit te voeren. Dit is zodanig misgelopen dat consequenties moesten volgen. Daarbij heeft Otten de afgelopen dagen - in plaats van intern inhoudelijk verweer - een publicitair offensief gevoerd waarmee hij de partij en zijn (voormalig) fractiegenoten in de Eerste Kamer ernstig heeft geschaad. Ook zijn schrijven van zondag 28 juli gaat niet inhoudelijk in op onze verwijten en verandert niets aan ons oordeel. Voor zover nog een restje vertrouwen bestond, is dit door zijn recente optredens definitief verdwenen en is elke kans op verzoening verkeken.

Omdat de zaak nu procedureel is afgerond kunnen we meer openheid geven over de gang van zaken die ons tot dit onvermijdelijke besluit heeft gebracht. We geven hier een korte tijdlijn.

4 januari 2019 - Baudet verneemt dat Otten zichzelf, ondanks zijn full time salaris vanuit de Tweede Kamerfractie (gelijk aan dat van een Tweede Kamerlid), ook nog eens vanuit het Renaissance Instituut een “eindejaarsbonus” van 5.000,- euro heeft uitgekeerd.

16 februari 2019 - Ledendag in de Tweede Kamer. Baudet ziet dat Otten de cash-opbrengsten (van leden-aankopen) uit het kluisje pakt en in eigen zak steekt. Eist dat dit op de bankrekening van de partij wordt gestort en fatsoenlijk wordt geadministreerd. Dergelijke administratie blijkt geheel afwezig. Er wordt n.a.v. de discussie een beperkt bedrag gestort - naar later zal blijken (zie mei-juni 2019) is dit de enige storting van contanten over de gehele boekjaren 2018 en 2019. Alle cashopbrengsten 2018, alle contante gelden die bij events zijn opgehaald dus (dit gaat om vele duizenden euro’s), blijken spoorloos verdwenen.

18 februari 2019 - Bestuursvergadering. Baudet eist toegang tot en inzage in de bank. Otten blijft dit - ondanks herhaaldelijke verzoeken - blokkeren.

13 maart 2019 - Baudet en Rooken vernemen van websitebouwers dat zij door Otten onder druk zijn gezet om een fout in de software te schrijven waardoor Rooken, ondanks zijn functie als partijsecretaris, niet bij de ledenadministratie kan en zo zijn taak niet goed kan uitoefenen.

1 april 2019 - Baudet en Rooken verkrijgen via een formeel verzoek aan de bank eindelijk toegang tot de bankrekening van FVD (tot dat moment had alleen Otten toegang en hij weigerde de codes aan hen te verstrekken). Zij constateren dat er nog slechts enkele honderden euro’s op de bankrekening staan, waardoor FVD enige tijd in een ernstige liquiditeitscrisis zal verkeren en er ook geen geld zal zijn voor een campagne voor de EP-verkiezingen. Ook ontdekken ze dat Otten zichzelf vanuit de partij op 12 februari € 30.250,- heeft overgemaakt en dat hij aan Robert Baljeu - zonder medeweten van de rest van het bestuur en zonder geldig contract - inmiddels meer dan € 145.000,- heeft uitgekeerd in anderhalf jaar tijd. Baudet en Rooken verzoeken Otten terug te treden als bestuurder. Otten weigert. 

Periode van gesprekken om geschil intern op te lossen volgt. Otten verwerpt alle voorstellen. Weigert administratie vanuit zijn huis naar kantoor te brengen. Stuurt verschillende dreigmails en verklaart op dinsdag 9 april: “Ik zal iedereen meenemen in mijn val!”

20 april 2019 - Otten geeft berucht interview aan NRC waarin hij intern conflict over financiële malversaties probeert te camoufleren door het beeld te schetsen van een politieke “richtingenstrijd”.

23 april 2019 - Gesprek met extern accountant. Baudet en Rooken vernemen dat Otten vorig jaar een kritisch accountantsverslag, gericht aan het gehele bestuur, voor hen heeft achtergehouden. Otten hield altijd vol dat de accountant lovend was over het door hem gevoerde financiële beleid. Dit bleek niet het geval.

26 april 2019 - NRC meldt kasgreep Otten. Baudet en Rooken moéten nu wel publiekelijk reageren en plaatsen op de website van FVD een oproep aan Otten om af te treden, die hier uiteindelijk mee instemt.

De heersende duiding van het conflict in de media blijft echter dat Otten moest aftreden omdat hij kritiek op het bestuur zou hebben geuit. Otten blijft dat onjuiste beeld actief voeden. Zoals deze tijdlijn laat zien is de echte volgorde dat het bestuur steeds meer malversaties van Otten ontdekte en hem meermaals de gelegenheid bood om zich zonder ruchtbaarheid terug te trekken. Een aanbod dat hij stelselmatig afsloeg en beantwoordde met publieke confrontatie.

Niettemin wordt op dat moment nog besloten tot een “tweede kans” waaraan Otten vanuit de Eerste Kamer kan gaan werken.

Mei-Juni 2019 - FVD maakt de jaarrekeningen op. Constateert dat er nog veel meer aan de hand is dan tot nu toe werd gedacht. Zo blijken in 2018 vele duizenden euro’s aan contante gelden van leden, die bij events zijn opgehaald, verdwenen; blijkt een betaling te zijn gedaan van € 9.860,- aan de minnares van Otten; en er komen daarnaast nog enkele andere ernstige malversaties aan het licht (zie daarover het rapport).

27 juni 2019 - Gesprek op kantoor met Otten over de jaarrekening van FVD International. Otten houdt vast aan zijn opzet om via een valse factuur van Baljeu (voor twaalf maanden werk die hij niet heeft verricht) ten onrechte € 29.040,- overheidsgeld te claimen. Het bestuur acht deze frauduleuze poging tot verantwoording van subsidiegeld volstrekt in strijd met integer handelen en eist dat het “voorschot” dat reeds onterecht aan Baljeu bleek overgemaakt (!) wordt teruggevorderd.

28 juni 2019 - De externe accountant levert bij de FVD-jaarrekening een accountantsverklaring met beperking. Die beperking ziet kortweg op twee zaken: het ontbreken van talloze bonnen en facturen van partijuitgaven, en de spoorloze verdwijning van vele duizenden euro’s cash die zijn opgehaald bij partijbijeenkomsten

17 juli 2019 - Het bestuur meldt poging tot fraude bij BZK. Openheid over ontdekte misstanden dient bij een transparante partij voorop te staan. Voorkomen dient bovendien te worden dat als dit ooit op andere wijze bekend wordt, het zal terugslaan op het gehele bestuur en/of de gehele partij. Ook de jaarrekeningen zullen daarbij openbaar worden, waarmee o.a. de verdwenen contante opbrengsten van ledengelden bekend zullen worden. Het bestuur maakt de balans op. Legt beslag op de bankrekening van Turning Point BV en concludeert dat de positie van Otten onhoudbaar is geworden.

Het spijt ons oprecht dat het zo moest lopen. We came a long way together. Maar hier scheiden onze wegen.

LEES OOK de open brief die de Provinciale en Gemeentelijke fractievoorzitters stuurden ter ondersteuning van de lijn van het bestuur in deze kwestie.

UPDATE “De Eerste Kamerfractie van FVD heeft kennis genomen van het besluit van het partijbestuur om voormalig penningmeester Henk Otten per 28 juli 2019 het partijlidmaatschap te ontnemen.

Hoewel het hier een besluit betreft waar de Eerste Kamerfractie buiten staat, heeft dit besluit wel gevolgen voor de positie van Henk Otten in de Eerste Kamerfractie.

Nu hij geen partijlid meer is (het besluit heeft directe werking) kan Henk Otten niet meer als Eerste Kamerlid namens Forum voor Democratie optreden. Zeker ook gezien het verdwijnen van ons vertrouwen in hem door zijn recente negatieve uitlatingen over mede fractiegenoten in de Eerste Kamer, opmerkingen in de pers dat hij zich afscheidt en speculaties over anderen die hem hierbij zullen volgen. We kunnen deze situatie als fractie niet laten voortduren.

Het spijt ons dat dit zo gelopen is en wij hechten er aan dat wij met de rest van onze fractie ons sterk blijven maken voor de veranderingen en verbeteringen die Forum voor Democratie ten opzichte van de huidige, steeds verder vastlopende politiek beoogt."

Mede namens de andere Eerste Kamer fractieleden van Forum voor Democratie,

Paul CliteurFractievoorzitter FVD in de Eerste Kamer

Één-en-twintig keer geframed!

Forum voor Democratie Forum voor Democratie Nederland 11-06-2019 07:00

We hebben geteld. En we komen tot één-en-twintig frames. Labels. Negatieve stempels die op FVD zijn geplakt. 

Het moet nu een keertje klaar zijn.

Daarom lopen we ze voor ééns en voor altijd stuk voor stuk langs. Met uitleg waarom de beeldvorming in de media niet klopt.

Oordeel zelf! En deel dit met zoveel mogelijk mensen in uw omgeving. Zet het op uw facebook-pagina en uw twitter profiel. Laat iedereen weten dat wat de gevestigde machten proberen niet meer werkt. Wij laten ons niet framen! 

Sterker: we staan voor durf, dynamiek en daadkracht, voor een democratische vernieuwingsagenda die niet te stuiten is. We gaan de ongecontroleerde immigratie terugdringen, de belastingen verlagen, het onderwijs verbeteren en de bureaucratie in de zorg terugdringen; we willen de macht terug van Brussel naar Den Haag en herstel van de veiligheid op straat.

“FVD is seksistisch”Onzin. We willen dat iedereen zich kan ontplooien zoals hij of zij dat zelf wil, in alle vrijheid, en zonder belemmeringen.Forum staat voor de vrijheid van het individu. We geloven dat iedereen anders is en dus ook dat mannen en vrouwen niet exact hetzelfde zijn. Juist in die verschillen zien we enorme schoonheid en kracht. Yin en Yang. We vullen elkaar aan. Dat betekent niet dat we het ene 'beter' of 'hoger' vinden dan het andere. Mannen staan niet ‘boven’ vrouwen; vrouwen niet ‘boven’ mannen en niemand hoeft zich te conformeren aan een vast ‘genderpatroon’. Laat staan dat we wie dan ook willen dwingen om anders te zijn dan hij of zij zelf wil: integendeel, we vinden dat emancipatie óók betekent dat je als koppel mag kiezen - als je dat samen wil - voor een meer traditionele rolverdeling.Ieder mens mag zelf bepalen hoe hij of zij het geluk zoekt. En dat is niet altijd makkelijk te vinden. Een groeiend aantal kinderen in Nederland, één op de twaalf inmiddels, voelt zich helaas genoodzaakt een beroep te moeten doen op professionele jeugdzorg. Dikwijls omdat de ouders in een (v)echtscheiding zijn gewikkeld of soms omdat ouders  de opvoeding niet aankunnen. Dat is problematiek waar we de ogen niet voor mogen sluiten. Het denken over de verhoudingen tussen de seksen, de rol van het gezin en nieuwe samenlevingsvormen is niet geëindigd met de opkomst van het feminisme. FVD wil daar serieus over praten. Wij zeggen dus niet: ‘terug naar het aanrecht’, of één van die andere lelijke frames die op ons worden geplakt; maar vooruit naar een gelukkiger samenleving waarin we óók onze verschillen - en datgene waarin we elkaar aanvullen - mogen vieren.

“FVD ontkent klimaatverandering.”Nee. We vragen ons wel af hoe groot de invloed van de mens daarop is en we richten ons tegen de absurde kosten van het huidige klimaatbeleid.Het klimaat verandert altijd. Zo was het rond het jaar duizend een beetje warmer dan nu, en beleefden we rond 1750 een ‘kleine ijstijd’. Sinds ongeveer 1850 wordt het stilletjes aan weer wat warmer op aarde, zodat we nu inderdaad een lichte stijging van de zeespiegel zien, smeltende gletsjers en gewassen in noordelijke (‘boreale’) regionen waar die eerst niet groeiden. Komt dit alles door de mens? Of is er sprake van een natuurlijke cyclus? Ook mogelijk is natuurlijk een beetje van beide. Hoe dan ook, heeft het zin om als Nederland, in ons eentje, 1.000 miljard te gaan uitgeven om dat kleine beetje CO2 dat wij vergeleken met de rest van de wereld, uitstoten, obsessief te gaan terugdringen? Hoe realistisch is het, om te verwachten dat de bevolking van Afrika, die in de komende decennia zal groeien tot misschien wel vier miljard, zal afzien van de installatie van een airco in hun nieuwe huizen? Dat de bevolking van China, India, Indonesië, enzovoort, niet ook aan de auto wil? Forum denkt dat het huidige ‘klimaatbeleid’ niet alleen gebaseerd is op weinig solide wetenschappelijke aannames, maar ook nog eens op volkomen onwaarschijnlijke geopolitieke verwachtingen. Daarom willen we investeren in échte innovatie en adaptatie aan veranderende omstandigheden. Laat ons de beste watermanagers ter wereld zijn en blijven, laat Brainport Eindhoven volop bloeien, etc.. Maar stop met het zinloze beleid om Nederland ‘van het gas af’ te halen en mensen te dwingen om tienduizenden euro’s uit te geven aan - volkomen inefficiënte - alternatieven.

“FVD laat slachtoffers MH17 in de kou staan.”Onzin. We staan juist voor zorgvuldig onderzoek waarin alle mogelijke daders worden onderzocht.Het is heel waarschijnlijk dat 'Russen' (of preciezer: pro-Russische rebellen, of door Rusland aangestuurde rebellengroepen) de MH17 hebben neergehaald. Echter: het onderzoeksteam dat het bewijs moet vinden, het Joint Investigation Team (JIT), wordt gevormd door Nederland, Australië, België, Maleisië en… Oekraïne zèlf! Dat land is daarmee dus behalve mogelijke dader nu ook aanklager geworden! Het maakt de kwestie niet eenvoudiger. Wij vinden dat we de resultaten van het onderzoek om deze reden op z’n minst met een gezonde, kritische blik mogen bekijken. En waar zijn de primaire radarbeelden? Waarom had Oekraïne het luchtruim niet gesloten? De voorlopige uitkomsten van het onderzoek zagen er naar onze overtuiging niettemin degelijk uit. Maar ook hier is terughoudendheid geboden. Want in ons land, in onze rechtstaat, beslist uiteindelijk de rechter over schuld en daderschap. Past het politici om daarop vooruit te lopen en nu al te verklaren 'dat Rusland het gedaan heeft'? Wij denken van niet, en we vinden de aloude leer van de trias politica daarbij aan onze zijde.

“FVD is racistisch”Flauwekul. Kritiek op de massale immigratie is geen racisme. FVD beoordeelt mensen op individuele kwaliteiten.FVD beoordeelt mensen op individuele kwaliteiten. Niet op groepskenmerken. Dus niemand is minder waard vanwege het zijn van Chinees, moslim, zwart, Indiaan of homo; maar niemand is ook meer waard vanwege die gegevenheden. Het uitgangspunt voor ons is artikel 1 van de Grondwet. Dat stelt dat iedere Nederlander juridisch en moreel volstrekt gelijkwaardig is. Punt uit. Maar daarmee zijn we dus ook tegen “positieve” discriminatie. We willen geen 'quota' stellen; geen streef aantallen van bepaalde groepen, geslachten of etniciteiten (want ook dán beoordeel je mensen alweer op veronderstelde groepskenmerken). Niemand zou een positie moeten krijgen vanwege ras, geslacht, geaardheid, enzovoorts - zoals ook niemand een positie zou moeten worden onthouden vanwege zulke criteria.Wél vinden we dat we mogen zeggen dat onze samenleving ingrijpend verandert door massale immigratie. En dat we massale immigratie ook daarom aan banden moeten leggen. Ook kan het van belang zijn voor het begrijpen van bepaalde maatschappelijke trends om groepskenmerken wél te registreren. Wij vinden dat er onderzoek mag worden gedaan naar de correlatie tussen afkomst en arbeidsparticipatie. Of schooluitval. We vinden het ook belangrijk om te weten hoe verschillende immigranten-groepen zich op langere termijn (over een periode van meerdere generaties) ontplooien in de samenleving. Doen moslims uit Anatolië het structureel beter dan atheïsten uit Iran? Of omgekeerd? Wat zijn daarvan de redenen? Waarom zijn er zulke grote verschillen in scores op CITO-toetsen tussen verschillende bevolkingsgroepen? Zulke vragen zijn van belang in een pluriforme samenleving die middenin de globaliserende wereld wil staan. Juist om onze openheid en individuele ontplooiingsmogelijkheden te bewaken.

“FVD is fascistisch”Onzin. Wie het fascisme bestudeert ziet dat wij helemaal NIETS met die stroming gemeen hebben.Het fascisme was een radicale politieke stroming die in de jaren ‘20 opkwam uit een mengsel van militarisme (hing samen met de Eerste Wereldoorlog) en socialisme. Het is dus een collectivistische levensbeschouwing, waarin het politiek-economisch leven gedirigeerd wordt door een soort ‘kartel’ en de captains of industry aan tafel zitten met de vakbondsleiders en de  politieke kopstukken (de fascisten noemden dat ‘corporatisme’). Forum is mede opgericht om een vergelijkbaar soort kartel in Nederland te doorbreken. We willen via referenda de democratie versterken - terwijl de fascisten de democratie juist wilden afschaffen. Daarbij wilden ze een nieuw imperium bouwen (daarom veroverde Mussolini Ethiopië, etc.), wat haaks staat op de gedachte van de natiestaat zoals wij die aanhangen. Ook in cultureel en esthetisch opzicht valt het fascisme uit de toon met onze waarden en ideeën. Kijk maar eens naar de afzichtelijke gebouwen die zij neerzetten; de uniformen-cultuur; de radicaal-futuristische denkbeelden zoals die van Marinetti. In elk opzicht, kortom, is het fascisme tegenovergesteld aan de ideeën van FVD.

“FVD wil een onbezonnen Nexit”We geloven niet in de EU. Maar we gaan zeer prudent te werk: we zetten in op EU-hervorming en willen uiteindelijk de resultaten daarvan aan de bevolking voorleggen in meerdere referenda.Forum voor Democratie is voorstander van een naar buiten gericht, open, handel drijvend en internationaal opererend Nederland. Maar we hebben grote problemen met de EU: vanwege de euro, de open grenzen, de misplaatste geopolitieke ambities (zoals Verhofstadt en Van Baalen op het Maidanplein) en de absurde regelzucht die alles van pulsvisserij tot onderwijs, zorg en voedselveiligheid wil regelen. Na grondige bestudering van de werking van de Brusselse machine, zijn we tot de conclusie gekomen dat de EU niet zozeer “de verkeerde afslag” heeft genomen, maar dat een continentale superstaat altijd het doel, het stipje aan de horizon is geweest, en dat ook een relatief onomstreden aspect ervan, de interne markt, daar uiteindelijk onvermijdelijk op uitkomt. Vandaar de steeds verder gaande productharmonisaties. Vandaar het aansturen op fusies van (nuts)bedrijven tot grote Europese molochen. Big business en big government gaan hand in hand.Is deze huidige Europese Unie nog hervormbaar? Kunnen we vanuit de huidige impasse als het ware achteruit rijden, en die hele berg regelgeving à la carte ontbinden en ontvlechten? Wij denken van niet. Daarom denken we dat de enige optie, uiteindelijk, is om eruit te stappen en dan op basis van onafhankelijkheid een aantal afspraken met onze buurlanden aan te gaan. Zwitserland, Noorwegen, IJsland, Israël, etc. laten zien dat dat prima kan - óók als relatief klein land. We realiseren ons dat door de onrust rondom Brexit vrees bestaat voor een Nexit. Daarom zeggen we steeds: we zijn uiterst sceptisch over EU hervormingen, maar we gaan het op zijn minst proberen. Laat dan maar blijken of het lukt. Daarna geven we de bevolking de kans om deze grondige hervormingspoging - net zoals Cameron dat probeerde namens het Verenigd Koninkrijk - al dan niet weg te stemmen in een referendum.

“FVD staat voor chaotische referenda”We willen meer inspraak van de bevolking. Maar dat kan juist heel ordelijk gaan.Ja, wij zijn voor referenda. We hebben groot vertrouwen in het publieke debat en denken dat je beter één, of enkele, thema’s kunt uitdiepen en die dan aan een heldere keuze (voor of tegen) kunt onderwerpen, dan alles tegelijk in onontwarbare kluwen zoals bij algemene verkiezingen. Ook denken we dat referenda het enige middel zijn tegen kartelvorming. Je doorbreekt het gesloten bolwerk van de macht alleen door het volk een échte stem te geven. Zwitserland is ons voorbeeld: een échte democratie, waar de bevolking greep heeft op het eigen landsbestuur en extreem tevreden is over de eigen politiek. Met bovendien een zeer hoog welvaartsniveau voor iedereen tot gevolg.

“In het essay over Houellebecq stonden allemaal radicale dingen.”Ach welnee. Dat zeggen alleen mensen die het niet hebben gelezen.Op 20 mei verscheen in het Amerikaanse tijdschrift American Affairs een lang, doorwrocht artikel van Baudet over het oeuvre van de Franse schrijver Michel Houellebecq. Baudet had diens boeken gelezen en daar een bredere cultuurkritiek in gezien. Die heeft hij sympathiserend beschreven - want met de pessimistische visie van Houellebecq op de moderne tijd voelt hij best wat verwantschap. Nu zou je natuurlijk kunnen zeggen: hartstikke leuk dat FVD een partijleider heeft die af en toe ook eens een boek leest en daar wat over schrijft. In dit geval over vervreemding en doorgeslagen individualisering. In plaats daarvan werd echter één zinnetje over emancipatie uit de context gehaald en opgeblazen tot een bizar statement over vrouwenrechten, abortus en euthanasie. Wie het stuk zelf leest ziet dat er niets anders wordt bedoeld dan de verworven autonomie van eenieder om zelfstandig te beschikken over leven en dood op te werpen als voorbeeld van radicale vrijheid. Geen oordeel, geen standpunt: alleen een illustratie van wat Houellebecq wil zeggen. Lees het stuk zelf, en glimlach om de bizarre aantijgingen in de media.

“FVD is elitair”Onzin, FVD is juist dé democratische vernieuwingspartij van Nederland.We willen referenda, democratische vernieuwing en transparante besluitvorming. En dat brengen we soms wat geleerd, met literaire verwijzingen of bloemrijke citaten. Ook dat is iets waarmee je (blijkbaar) gemakkelijk aanstoot geeft in Nederland: soms een ongebruikelijke term hanteren of een academische inslag. Maar laten we wel wezen: dat geeft ook best wat kleur aan het politieke debat.

“FVD is populistisch”Tja. Als het niet ‘elitair’ is, dan is het wel weer populistisch…Maar populisme is een onduidelijk begrip. Het kan betekenen: iedereen maar naar de mond praten. In dat opzicht zijn wij beslist niét populistisch. We gaan de strijd graag aan op inhoud; we hebben een duidelijk omschreven visie. Maar als populisme betekent: opkomen voor de gewone man en vrouw, staan voor de belangen van de enorme groep Nederlanders die zich niet gehoord voelt: ja, noem ons dan maar hoe je wilt. Daar zullen we in elk geval nooit afstand van nemen. Volgens ons noemt de pers iedereen die tegen verdere uitbreiding van de EU is en de ongecontroleerde immigratie wil stoppen trouwens sowieso al een populist. Best goed gezelschap dus.

“FVD heeft een kliklijn om linkse leraren aan te geven”Nee. We willen schoolboeken doorspitten en vooringenomenheid tegengaan.In ons onderwijs worden leerlingen en studenten natuurlijk voortdurend geconfronteerd met waarde-oordelen. Dat is onvermijdelijk: elke discussie over maatschappelijke vraagstukken bevat óók normatieve elementen. Maar in hoeverre maken we de nieuwe generaties daar ook van bewust? Bestaat er voldoende vrijheid in het onderwijs om ánders te denken? Er zijn steeds meer leerlingen en ouders die ons benaderen met vragen, en zorgen. Daarom hebben we nu eerst eens de taak opgevat om de meest gebruikte schoolboeken te bekijken. Wat wordt er zoals onderwezen in het geschiedenisonderwijs? Wat staat er over de euro in handboeken economie? En wat wordt er verteld over klimaatverandering in de leergangen biologie, aardrijkskunde en maatschappijleer?Dit alles doen we om de sfeer van kennisoverdracht en nieuwsgierigheid te beschermen - niet om die te beperken. We willen een daadwerkelijk open discussie voor leerlingen en studenten, zodat de waarheid boven tafel komt. Alleen in een sfeer van politieke neutraliteit kan dat gestalte krijgen.En geheel ten overvloede: FVD treedt uiteraard niet in de privacy van leraren en schoolbestuurders. Wij leggen geen bestand aan met namen of persoonsgegevens van individuele personen. En we gaan ook niemand aan deze of gene ‘schandpaal’ nagelen. We willen gewoon het beste onderwijs voor iedereen. Steun ons!

“Baudet deelde een filmpje van Duitse neonazi-vrouwen”Dat die vrouwen ‘neonazi’s’ zouden zijn is complete kolder. Maar belangrijker: gaat het nou om de inhoud of om de herkomst? Vlak voor de verkiezingen van 23 mei ontstond controverse over een filmpje dat Baudet repostte op twitter waarin vrouwen de (extreem negatieve) gevolgen van massale immigratie uit islamitische landen aan de kaak stellen. Ze vertellen over geweld op straat, intimidatie, en erger. Het filmpje eindigt met foto’s van Nederlandse kartelpolitici (Rutte, Jetten, Klaver), die - zo is de aanklacht - niet langer mogen doen alsof ze het niet hebben geweten. Die zin in het Duits maakt een vergelijking met de Tweede Wereldoorlog gemakkelijk. Dat was niet onze insteek. Wel vinden we het een terecht punt dat veel kartelpolitici de kop maar in het zand blijven steken wanneer het gaat over misdaden door immigranten. En niet zonder reden: recent trad staatssecretaris Mark Harbers (VVD) nog af, nadat onwelgevallige statistieken over misdaden van immigranten waren weggemoffeld in rapportages aan de Tweede Kamer. Wanneer gaan we het nu eens eindelijk over de inhoud hebben? Alle ‘controverse’ wordt er steeds maar weer aan de haren bijgesleept om de negatieve gevolgen van massale immigratie, waaronder voor vrouwen, maar niet te hoeven bespreken.

“De vraag aan Rutte over huilen was ongepast”Klopt. Dat was niet handig.Tijdens het debat tussen Rutte en Baudet landde de ‘persoonlijke vraag’ van Baudet aan Rutte helemaal verkeerd. Zo simpel is het. Wat Baudet wilde weten was wat er toch schuilgaat achter die eeuwige glimlach. Altijd maar goedgemutst, altijd stralend: is dat echt? De premier komt steeds vaker over als een machine - maar wie is hij nu werkelijk, als mens? Dus wat Baudet bedoelde was: wanneer was je voor het laatst ontroerd? Wanneer viel je even helemaal stil, wanneer was je sprakeloos? Wat heeft je nou écht geraakt, de afgelopen tijd? Waar ging je hart sneller van kloppen? Maar de formulering werkte niet goed. Rutte begreep de overdrachtelijke betekenis van het woordje ‘huilen’ niet goed, of speelde er handig op in; het publiek begon 'boe' te roepen - en toen Rutte vervolgens antwoordde over zijn gestorven zus had hij een soort homerun in het debat gemaakt. Meer kunnen we er niet van maken: het was niet echt handig.

“Baudet gebruikte bewust het ‘omstreden’ woord boreaal”Het zit net even anders. Dat woord wérd pas omstreden nadát Baudet het in zijn speech had gebruikt. Pure laster, niets anders dan kwaadwillende framing.Het woord 'boreaal' wás niet omstreden, maar het wérd omstreden (zoals dat dan heet) op 21 maart 2019. De dag ná de speech. Toen verschenen er ineens tientallen artikelen van journalisten die wisten te melden dat het woord in Franse context zoiets als 'blank' zou betekenen. Of althans, dat het tientallen jaren geleden, in de context van de Algerijnse onafhankelijkheidsoorlog, wel eens zo zou zijn bedoeld. Gebruik van dit woord zou daarmee een ‘dog whistle’ zijn, een gemaskeerde verwijzing, om obscure types aan te spreken. Nogal een complottheorie. ‘Boreaal’ was niet anders bedoeld dan als geografische aanduiding (boreaal betekent 'noordelijk', meridionaal betekent 'zuidelijk'). Het woord leerde Baudet kennen als 11-jarige scholier, toen zijn favoriete docent, Ton Baan, een uitgeverij begon voor boeken met natuurfoto’s, genaamd: Aurora Borealis. Wie overigens goed kijkt, ziet dat alle kwade suggesties in de media over gebruik van dit woord terug te voeren zijn op één enkel rancuneus artikel van ene Marijn Kruk, een journalist uit Parijs die ook stelde dat Baudet blinde bewondering zou hebben voor Jean Marie le Pen, en dat Baudet aan hem zijn proefschrift zou hebben aangeboden (quod non).

“Maar Baudet had wel een ontmoeting met Jean Marie le Pen”Ja. Dus?In de winter van 2009 verbleef Baudet ruim een maand in Parijs om Franse wetenschappers, politici en journalisten te interviewen voor zijn boek De Aanval op de Natiestaat. Dat boek bevat nogal wat verwijzingen naar het Franse natiebegrip zoals dat sinds de Franse Revolutie tot ontwikkeling is gekomen (via Napoleon naar Ernest Renan, en dan via Charles de Gaulle naar Mitterrand). Dus Baudet struinde de colleges van SciencesPo af, liep de deur van de Sorbonne plat, en sprak uitgebreid met mensen als Rémi Brague, Alain Finkielkraut, Pascal Bruckner, Marc Fumaroli, Olivier Duhamel, Chantal Delsol, Jean Michel Demetz, en vele, vele anderen. Via verschillende kanalen probeerde hij ook voet aan de grond te krijgen bij politici - en omdat het proefschrift over nationalisme ging, probeerde hij dat met name bij de voorman van de toenmalige nationalistische beweging in Frankrijk: het Front National. Uiteindelijk lukte dat door een mengeling van mazzel en misverstand: de heer Le Pen meende te maken te hebben met een Nederlandse journalist, benaderde het gesprek als een interview (inclusief aanwezige persvoorlichter) en was na afloop teleurgesteld te vernemen dat het primaire doel was geweest om onderzoek te doen voor zijn proefschrift (in De Aanval op de Natiestaat wordt ook op enkele plekken verwezen naar de politiek van Jean Marie Le Pen). Toch heeft Baudet het gesprek ook (samen met historicus Geerten Waling, die Baudet bij zijn bezoek aan Le Pen vergezelde) als interview aangeboden aan zowel Elsevier als Trouw, die dit echter weigerden.Jaren later, toen De Aanval op de Natiestaat eenmaal in het Engels was verschenen, is Baudet teruggegaan naar Parijs (en Oxford) om alle mensen die hij eerder had gesproken een exemplaar van het boek aan te bieden. Zo ook Jean Marie le Pen, die hem ervoor bedankte en beleefd het geschenk aannam, hoewel hij erbij zei dat hij geen Engels las, dus het boek ook niet kon lezen. Na tien minuten stond Baudet weer buiten.

“Baudet at met Jared Taylor”Klopt.'Een geheim, vijf uur durend etentje', zo kopte De Correspondent in december 2017. Natuurlijk was dat niet 'geheim'. Wie in het geheim had willen afspreken, was natuurlijk niet in het centrum van Amsterdam gaan zitten in een van de bekendere établissementen. Wél wilde Baudet ergens rustig een paar uur zitten met deze man, die, zo valt te lezen in het boek Alt America van de (linkse) journalist David Neiwert, geldt als een van de godfathers van de beweging die Donald Trump aan de macht zou hebben geholpen. 'Alt Right', zo werd het genoemd, en op dat moment stonden de kranten er vol van, werd het ene boek na het andere erover gepubliceerd en zag je overal die groene kikker, blijkbaar het symbool van die beweging, op 'memes' voorbij komen - plaatjes en cartoons met vaak sarcastische grappen of cynische statements. De berichtgeving in de media was ronduit ongeïnteresseerd.  Vooringenomen, demoniserend. Toen Baudet de kans kreeg deze Jared Taylor te ontmoeten, zei hij natuurlijk 'ja'. Dat zou toch iedereen moeten doen die zich wil verdiepen in wat er in de wereld gebeurt!? Wie alleen maar praat met wie hij het al eens is, leert nooit eens iets nieuws.Tijdens de avond werd gesproken over de heftige conflicten die de Amerikaanse samenleving verscheuren. De American Dream is voor velen omgeslagen in een nachtmerrie. Etnisch conflict is groot. Er gaapt een kloof tussen arm en rijk. Daarbij maakte Taylor zich vooral zorgen over het verdwijnen van de middenklasse als gevolg van onbeperkte vrijhandel (het stokpaardje van Steve Bannon) en worstelde hij met Trumps ambivalente relatie tot Europa (de gevreesde ‘pivot to the East’). Iedereen die zich interesseert voor de huidige politiek in de Verenigde Staten zou dat soort geluiden tot zich moeten laten doordringen. En over het idiote verwijt van ‘racisme’, zie punt 4.

“FVD is antisemitisch”Onzin. Wie kritiek heeft op George Soros is geen antisemiet.Ook dit onfrisse denken werd FVD aangesmeerd. Aanleiding was dat Baudet op 1 oktober j.l in het radioprogramma Met het oog op morgen aangaf best eens een onderzoek te willen zien naar de invloed van George Soros in Nederland.George Soros is een miljardair die jaarlijks enorme bedragen uitgeeft aan het steunen van linkse, pro-immigratie en pro-EU bewegingen in heel Europa (en Amerika). Ook in Nederland subsidieert hij dit soort bewegingen ieder jaar met miljoenen. Via zijn Open Society Foundation steunt en promoot hij in Nederland gedwongen diversiteit bij de politie, islamisering, anti-Zwarte Piet bewegingen, vluchtelingenorganisaties, enzovoorts. Ook was hij zeer actief in het steunen van de voorstanders van het associatieverdrag met Oekraïne in de aanloop naar het referendum dat daarover in Nederland werd gehouden op 15 april 2016.Onderzoek naar dergelijke geldstromen in Nederland zou volstrekt onomstreden moeten zijn. Onze inhoudelijke kritiek heeft niets met de joods-Hongaarse achtergrond van Soros te maken. (NB: meermaals heeft FVD ook volledige steun uitgesproken voor de staat Israël en waren ook diverse prominente FVD-politici aanwezig tijdens een recente ‘keppel op’ demonstratie in Den Haag).

“Maar FVD krijgt geld van de Russen!”Niet waar. Nooit een cent van die lui gezien.En zo is het. Daarover valt niets meer te zeggen.

“Baudet vergeleek EU-leiders met Napoleon en Hitler”Ja. Maar een vergelijking is geen gelijkstelling. Er zijn overeenkomsten én verschillen.Tijdens het debat met Rutte 'vergeleek' Baudet de EU met de plannen van Napoleon en Hitler voor een - eveneens - verenigd Europa. Nu staat het woord 'vergeleek' tussen aanhalingstekens, omdat de beeldvorming precies gaat over dat woord. Het één met het ander vergelijken is namelijk niets anders doen dan verschillen én overeenkomsten benoemen. Wanneer je een 'auto' en een 'vliegtuig' met elkaar vergelijkt, dan overwegen we: het zijn allebei vervoersmiddelen (overeenkomst), waar meerdere mensen in passen (overeenkomst), het één rijdt, het ander vliegt (verschil), etc. In de volksmond betekent 'vergelijken' echter ook: gelijkstellen. Dus wanneer men verbijsterd uitroept 'Baudet vergelijkt Van Rompuy met Hitler', dan wekt dat - heel vilein - de suggestie dat hij geen enkel verschil zou zien tussen die twee. Wat natuurlijk onzin is. Baudet heeft er echter wél op gewezen dat zowel Napoleon als Hitler de ambitie hadden ons continent te verenigen. Dat veel van de argumenten die zij gebruikten (beter voor de handel, verdedigen tegen andere grootmachten, efficiënter, etc.) dezelfde waren als de argumenten die we nu horen. En dat zij ook, net als tegenwoordig de EU, een obsessie hadden met het (veronderstelde) gevaar van Rusland.

“Baudet is een Poetinknuffelaar”Onzin. De enige die Baudet knuffelt is zijn verloofde.Wie genuanceerd denkt over de relatie met onze Grote Oosterbuur wordt direct verweten een 'Poetinknuffelaar' te zijn, een Ruslandfreak, etc. Dit soort zwart/wit, goed/fout denken helpt niet om realistische buitenlandpolitiek te voeren. Forum vertrekt vanuit het startpunt dat Rusland een realiteit is waar je niet omheen kunt. Natúúrlijk is Poetin niet ongevaarlijk. Maar je zult er zo goed mogelijk mee moeten omgaan. Daarbij is het ronduit begrijpelijk dat Moskou zich bedreigd voelt door de oprukkende NAVO. Zoals het ook begrijpelijk is dat Poetin, nadat het land bijna geheel ineenstortte onder Jeltsin, de teugels strak aanhaalt. Dit gaat niet om goedpraten of om bewondering: het is een constatering. Zoals we ook kunnen constateren dat een groot land als Rusland nooit zou kunnen accepteren dat het de Krim zou kwijtraken. Daarom heeft de EU met haar naïeve ‘associatieverdrag’ met Oekraïne en haar steun voor de staatsgreep in Kiev, de huidige spanningen mede veroorzaakt.Overigens zijn wij van mening dat iedere machthebber met dictatoriale eigenschappen die tot in het buitenland tegenstanders laat vermoorden een niet te onderschatten bedreiging vormt. Of die nu in Rusland, Turkije, Iran of Saoedi-Arabië zit. Daarom vinden we dat Nederland onmiddellijk zijn achterstallige bijdrage aan de NAVO moet betalen. Onze defensie-uitgaven moeten per direct naar 2 procent van het BBP. We delen deze wereld immers niet met louter lieve mensen van goede wil.

“FVD is nooit aanwezig in de Tweede Kamer”Onzin. Het kartel is zó met ons bezig dat het blijkbaar evenzeer nieuws is wanneer Hiddema en Baudet er zijn, als wanneer ze er niét zijn. Maar volgens de laatste overzichtjes draaien we prima mee in de debatten (Baudet behoort zelfs tot de Kamerleden die de meeste plenaire debatten hebben gedaan) en groeit onze beweging als kool - dus kiezers hebben ook volop steun voor onze optredens in de Kamer.

Hèhè...was dat het?

Nou, voorlopig. Er komen vast nog heel veel andere redenen voor de media, de kartelpartijen en anderen die tegen onze vernieuwingsagenda zijn, om ons weg te zetten, te brandmerken, te framen, enzovoorts. We laten ons er niet door afleiden. En we gaan ook niet onze mond houden. We blijven keihard strijden voor democratische vernieuwing, een kleinere overheid, minder immigratie, géén 1.000 miljard naar ‘klimaat’ en herstel van onze soevereiniteit. Daar doen we dan graag nog een ingrijpende verbetering van het onderwijs en de pensioenen, een herstel van de gezonde woningmarkt en een radicaal snoeien in de zorgbureaucratie bovenop. Met uw steun natuurlijk! Want alleen samen kunnen we dit realiseren.

Bent u nog geen lid? Meld u nu aan voor maar €25 per jaar.

Zie je content die volgens jou niet op deze site hoort? Check onze disclaimer.