We hebben de eerste begrotingsbehandeling in de nieuwe bestuurlijke periode achter de rug. Een mooi moment om eens te reflecteren op dat proces. Wat wordt goed opgepakt? Waar moet er een tandje bij? En waar hebben wij de focus op gelegd? Laten we positief beginnen. Het college heeft met haar eerste begroting daadwerkelijk lef getoond. Er wordt fors extra geïnvesteerd in de stad. Enkele voorbeelden daarvan zijn de 5 miljoen voor innovatie rondom welzijn, zorg en armoede. De 10 miljoen om ontwikkelingen op de spuiboulevard en spoorzone in gang te zetten en nog eens 5 miljoen voor de campusontwikkeling bij het leerpark. Op onderdelen hadden wij andere keuzes gemaakt dan dit college, maar in de basis is er een werkbare begroting met lef afgeleverd.

 

Vanuit D66 hebben we op een aantal onderdelen willen bijsturen. Allereerst financieel. Het college past een aantal boekhoudkundige handigheden toe. Zo is de reserve onderwijshuisvesting leeg geklopt en is gekozen voor een andere afschrijvingsmethodiek rondom investeringen in wegenonderhoud. Daarmee ontstaat weliswaar tijdelijk ruimte op de begroting, maar de rekening daarvan volgt na 2022. Het college verkoopt dit financiële beleid met een toverformule en die houdt in dat nieuw beleid en investeringen het verdienvermogen van de stad vergroten. Voorlopig zien wij iets anders. De begroting is al in 2022 niet meer sluitend. Let wel, op dat moment begroten we al dik 2 miljoen aan ‘onzekere’ extra inkomsten. Samen met de fractie CU-SGP hebben wij de motie ‘realistisch begroting 2.0’ ingediend die unaniem is aangenomen. We gaan met de voltallige raad aan de slag met een nieuwe financiële strategie waarin ook de financiële ratio’s een plek krijgen.

 

Rondom het fysieke domein zijn we kritisch op de woningbouwprogrammering en de duurzaamheid. Dit leeft in de stad en dat is logisch. De keuzes die we maken, tekenen de stad decennia. Welk type woningbouw moeten we waar programmeren om te bouwen aan de stad die wij willen zijn? Dat gesprek gaat nu te veel over statistiek, terwijl het moet gaan over welke ontwikkelingen nodig zijn om te bouwen aan krachtige, leefbare wijken. Natuurlijk zijn meer dure woningen nodig om de balans te herstellen, maar laten we starters, studenten en mensen die zijn aangewezen op sociale huurwoningen niet vergeten! Rondom de duurzaamheid gaat het er vooral om dat we meer aandacht te besteden aan het hier en nu. We dienden daarom samen met GroenLinks en CDA De motie ‘een groen steuntje in de rug’ in. Als gevolg daarvan moet het college nu komen met een uitwerking van een revolverend fonds voor verduurzaming voor particulieren. Ook kregen we samen met de fractie VVD de Motie van ‘Levendige naar bruisende binnenstad’ voor elkaar. Het college moet aan de slag met het verlevendigen van de binnenstad en ondernemers beter faciliteren als zij iets voor de stad willen betekenen.

We hadden twee stevige moties samen met de PvdA rondom het organiseren van huiswerkbegeleiding en samen met GroenLinks en de VSP rondom de arbeidsparticipatie van langdurig op een uitkering aangewezen Dordtenaren. Ruim 2100 van hen zijn zelfs al langer dan drie jaar aaneengesloten afhankelijk van de bijstand. 2100 Dordtenaren profiteren niet van de economische groei. Niet omdat zij niet willen, maar omdat zij niet competitief genoeg zijn voor de arbeidsmarkt! We hebben het college daarom opgeroepen om samen met de Sociale Dienst Drechtsteden, het bedrijfsleven en het onderwijs een innovatieve pilot te ontwerpen om deze Dordtenaren, weer een echte kans te bieden op een baan. We hebben deze moties uiteindelijk met ruime toezegging van de wethouder tijdelijk teruggetrokken.

 

Kevin Noels, fractievoorzitter