Nieuws van CDA over D66 inzichtelijk

3 documenten

Rog: zorg dat kwetsbare leerlingen zomeronderwijs kunnen volgen

CDA CDA D66 Zuid-Holland 01-05-2020 09:22

Er moet een landelijk dekkend aanbod van zomeronderwijs komen, speciaal voor kinderen met een moeilijke thuissituatie die vanwege de sluiting van de scholen een leerachterstand hebben opgelopen. Die oproep deed CDA-onderwijswoordvoerder Michel Rog via een motie, die hij indiende samen met zijn collega van D66 Paul van Meenen, tijdens een debat over onderwijs en het coronavirus.Kwetsbare leerlingenOnlangs verscheen in het nieuws dat er duizenden leerlingen zijn die simpelweg ‘kwijt’ zijn. Maar er zijn ook leerlingen die om een andere reden slechts beperkt thuisonderwijs krijgen, zoals kinderen zonder internet of kinderen die in een onveilige thuissituatie zitten. Voor die laatste groep is school een veilige haven. Rog: “Vanwege de coronacrisis hebben scholen dit jaar minder aanvragen voor de subsidie van lente- en zomerscholen ingediend dan in voorgaande jaren. Er is dus nog geld over. Wij willen dat dit geld wordt gebruikt voor deze speciale groep leerlingen, zodat ze hun leerachterstand weg kunnen werken.” Dat betekent overigens niet dat deze leerlingen verplicht worden om in hun vakantie naar school te gaan, maar de mogelijkheid moet er wel zijn, aldus Rog.Voortgezet Speciaal OnderwijsEen andere groep waar Rog (ook samen met D66) deze week aandacht voor vroeg is de groep eindexamenleerlingen in het voortgezet speciaal onderwijs. Minister Slob wil dat de examens voor deze leerlingen doorgaan. Het CDA en D66 willen dat deze leerlingen een diploma krijgen op basis van tot nu toe behaalde of nog te behalen schoolresultaten.Protocol bij coronabesmetting op schoolTot slot zette het CDA-Kamerlid vraagtekens bij het onderwijsprotocol om pas bij meerdere besmettingen met het coronavirus de GGD in te schakelen. Volgens Rog is het van groot belang dat zowel bij een vermoeden van als bij een geconstateerde besmetting met het virus er direct gehandeld wordt, om verdere verspreiding op school te voorkomen. Bijvoorbeeld door het naar huis sturen van de klas of indien nodig sluiting van de school. In een motie roept hij minister Slob op om samen met zorg- en onderwijsprofessionals actie te ondernemen en het beleid hierop aan te passen

Voer een speciale Zeeuws-Vlaanderenwet in voor behoud van onderwijs

CDA CDA SGP D66 Hulst 23-03-2019 13:54

CDA Tweede Kamerlid Michel Rog heeft in de Tweede Kamer aandacht gevraagd voor het behoud van het onderwijs in Zeeuws-Vlaanderen. Dit deed hij samen met Tweede Kamerlid Paul van Meenen (D66) door te pleiten voor een speciale Zeeuws-Vlaanderenwet. Volgens beide heren moet voor de opvang van twee- tot vierjarigen en middelbare scholen in Zeeuws-Vlaanderen structureel extra geld komen. Zeeuws-Vlaanderen verkeert volgens beide landelijke politici in een unieke situatie. Veel kinderen en jongeren volgen onderwijs op scholen in België, waardoor onderwijsvoorzieningen in Zeeuws-Vlaanderen onder druk staan. Vlaamse basisscholen zijn aantrekkelijk, omdat kinderen daar al vanaf tweeënhalf jaar terecht kunnen. Als reactie hierop zijn de laatste jaren door de kinderopvang en scholen in Zeeuws-Vlaanderen startgroepen opgericht waar kinderen al vanaf twee jaar terecht kunnen. Ook middelbare scholen zoals staan onder druk. Ze hebben inmiddels samenwerking gezocht en krijgen de komende jaren meer financiële middelen. CDA en D66 benadrukken dat dit geen blijvende oplossingen zijn: “We moeten daarom structureel investeren in kinderopvang en het middelbaar onderwijs in Zeeuws-Vlaanderen. Dat kan door financieel een uitzonderingspositie te maken voor Zeeuws-Vlaanderen op basis van een speciale wet, een Zeeuws-Vlaanderenwet.” CDA’er Rog spreekt van ‘een aparte status’ voor Zeeuws-Vlaanderen: “We kunnen daarmee de geldstromen voor toegankelijk onderwijs op gang houden. Ook kleinere scholen met weinig leerlingen moeten open kunnen blijven. Door de unieke situatie van Zeeuws-Vlaanderen te erkennen, kunnen we ervoor zorgen dat jonge mensen in de regio blijven en de leefbaarheid op peil houden.” Het Haagse initiatief oogst bijval van Jo-Annes de Bat, Zeeuws CDA-lijsttrekker bij de provinciale verkiezingen. “De regio heeft al vaker aan de bel getrokken als het gaat om het behoud van bereikbaar en goed onderwijs. Goed dat die roep wordt gehoord”, aldus De Bat. Gedeputeerde Harry van der Maas (SGP, onderwijs) is ook positief. “Het gaat erom dat Zeeuws-Vlaamse leerlingen onderwijs kunnen krijgen van dezelfde kwaliteit als elders in Nederland. Zeeuws-Vlaanderen is dunbevolkt. En dan is er ook nog de uitstroom naar België. Het is terecht voor Zeeuws-Vlaanderen een uitzonderingspositie te maken." Het is al vaker vertoond dat een ‘streekwet’ is ingevoerd. In 2017 is de Rotterdamwet van kracht verklaard die de gemeente Rotterdam extra mogelijkheden biedt om in te grijpen bij huisvestingsproblemen. Wat het CDA Hulst betreft volgt er dan ook snel een Zeeuws-Vlaanderenwet. In ons verkiezingsprogramma voor de gemeenteraadsverkiezingen van maart 2018 schreven we al over het belang van goed onderwijs in onze gemeente. “Wij willen dat kinderen tussen twee en vier jaar recht krijgen op een aantal dagdelen voorschool, met de mogelijkheid voor aanvullende opvang voor ouders die dat willen. Meer dan nu kan in de voorschool al aandacht zijn voor taal en ontwikkeling. Zo kan ook voor een goede overdracht van de kinderen naar de basisschool worden gezorgd. Het behoud van het voortgezet onderwijs (VO) in onze gemeente is noodzakelijk. Vooral voor de regionale economie in de toekomst. De afstanden naar andere scholen (buiten onze gemeente grenzen) is voor het CDA Hulst te groot. Ouders in onze gemeente verwachten dat ook in Hulst goed onderwijs blijft op alle niveaus van Vmbo tot Gymnasium. Centralisering is voor het CDA Hulst geen optie. Samenwerking tussen de VO-scholen is daarom noodzakelijk. Er moet ingezet worden op financiering door het Rijk.”. Als CDA Hulst zijn we blij met de korte lijntjes naar Middelburg (Provincie) en Den Haag (Tweede Kamer). Door deze samenwerking kunnen we lokale thema’s die op een ander bestuurlijk niveau actie vragen gezamenlijk oppakken en tot een structureel goede oplossing komen.

CDA zet vraagtekens bij het Leidse bestuursakkoord

CDA CDA GroenLinks VVD D66 PvdA Leiden 13-04-2018 18:08

In een open brief aan zijn collega-raadsleden zet CDA fractievoorzitter n.a.v. het debat over de overschrijding in het project huisvesting statushouders en bijzondere doelgroepen vraagtekens bij het Leidse bestuursakkoord. Het akkoord dateert uit 2010 en had (heeft) als doel om de verzuurde verhoudingen in de Leidse Raad te verbeteren. Bleijie zet daar na afgelopen donderdag zijn vraagtekens bij. “Als het akkoord betekent dat we wethouders blijven sparen en ze niet meer verantwoordelijk willen houden omdat dat onvriendelijk overkomt en niet past in onze collegiale omgang met elkaar, dan weet ik niet of het CDA dat bestuursakkoord nog moet ondertekenen. In het DNA van onze partij zit dat we fatsoenlijk met mensen omgaan en dat we niet te pas en te onpas met moties van wantrouwen wapperen. Dat mogen andere partijen van het CDA verwachten. Het is echter ook zo dat er iemand politiek verantwoordelijk is voor het uitvoeren van het beleid. Niet alleen in goede tijden als er successen te vieren zijn, maar ook als het faliekant mis is gegaan. Het college is politiek verantwoordelijk en als wij als Raad ons controle-instrument vanwege de Leidse bestuursakkoord en de daarbij horende bestuurscultuur te grabbel gooien omdat we kosten wat het kost vriendelijk met elkaar om willen gaan, dan moeten we bij onszelf te rade gaan. De bestuurscultuur moet niet ten koste gaan van de plicht die wij als Raadsleden hebben om een college te controleren en het verantwoordelijk te houden als dat nodig is.” Lees onderstaand de open brief van Bleijie aan zijn collega Raadsleden: Beste collega-raadsleden, Afgelopen donderdag ontving ik net als jullie het boek ‘ De Gemeenteraad, ontstaan en ontwikkeling van de lokale democratie’ van de hand van onder andere mijn goede vriend Geerten Boogaard. Met Geerten zat ik tussen 2006 en 2008 in de Commissie Bestuur en Leefbaarheid van de Leidse Gemeenteraad. Geerten was een dijk van een Raadslid en bovenal een bijzonder leuke, gezellige en capabele collega. En inmiddels universitair docent Staats- en Bestuursrecht aan de Universiteit Leiden. Man wat hebben wij vaak met een pils in de hand gelachen om wat er in ‘het theater’ aan de Breestraat zoal plaatsvond. Vooral om de stok waarmee de partijen die toen nog het leuke, lekkere, linkse, Leidse college vormden terug het hok in werden geslagen Als er al een bestuurscultuur was in die tijd, dan werd die vorm gegeven door de lange rode knuppel die in een hoek van de PvdA-fractiekamer stond. En het collegeprogramma was net zo dichtgetimmerd als Fort Knox. Het was een mooie samenloop van omstandigheden dat we juist afgelopen donderdag het boek van Boogaard e.a. kregen. Boogaard is namelijk samen met CDA-er Wouter den Hollander en D66-Tweede Kamerlid Paul van Meenen architect van de nieuwe Leidse bestuurscultuur zoals we die sinds 2010 kennen. Een nieuwe manier van omgaan, vastgelegd in een bestuursakkoord met als doel om niet bij iedere scheet het vertrouwen in een wethouder op te zeggen, niet bij ieder zuchtje kritische tegenwind de collegepartijen terug het hok in te slaan en niet bij iedere Raadsvergadering te grossieren in allerlei jij-bakken die de sfeer en de besluitvorming in de Raad niet ten goede komt. De Raad moest weer de ruimte krijgen om de instrumenten te gebruiken om het college te kunnen controleren. Een akkoord overigens waarbij ten overvloede werd afgesproken dat het college de Raad adequaat en afdoende informeert, ook als dat lastig of negatief is. Het bestuursakkoord en de inherente collegiale manier van samenwerken komt immers van twee kanten. Juist die manier van omgaan stond afgelopen donderdag tijdens het interpellatiedebat centraal. Saillant detail was dus dat het boek van een van de geestesvaders van dit akkoord bij ons op de leggers lag. Waar ging het interpellatiedebat dan om? Twee dingen: als eerste kostenoverschrijding van € 1,2 miljoen die Wethouder Van Gelderen aan de Raad moest melden op het project huisvesting van statushouders en bijzondere doelgroepen. In februari meldde de wethouder het tekort in het college en die besloot pas op 27 maart, een week na de verkiezingen, de Raad hierover te informeren. Het was overigens niet het eerste tekort dat er op dit project te melden was. In 2017 moest de Raad ook al eens een half miljoen bij plussen. Het tweede ging over de informatievoorziening aan de Raad. Die rammelde niet alleen als een ouwe Oost-Duitse Trabant, maar tevens staat die haaks op het gesloten bestuursakkoord. Hadden we immers niet met elkaar afgesproken dat de Raad juist en tijdig geïnformeerd zou worden, ook als het nieuws minder rooskleurig is? Ook als het verkiezingstijd is? Tijdigheid voor volledigheid? Het college wist al veel eerder van dit tekort en toch koos ze ervoor om het pas een week na de verkiezingen aan de Raad te melden. Van Gelderen probeerde de Raad nog te overtuigen dat het ‘echt een toevallige samenloop van omstandigheden was geweest’. Ik vind dat maar lastig te geloven. Na het debat van gisteravond vraag ik me hardop af of de houdbaarheidsdatum van dit bestuursakkoord niet verstreken is. De Raad controleert het college en als de Raad vanwege de bestuursakkoord niet meer van plan is wethouders verantwoordelijk te houden dan is het eind zoek. Anders gesteld: Wat moet een wethouder in Leiden nog doen om politiek verantwoordelijk te worden gehouden? Gaan we alles met de mantel der bestuursakkoordliefde bedekken? Gaan we nu bij ieder debacle ons verschuilen achter het bestuursakkoord om zodoende wethouders maar niet verantwoordelijk te hoeven houden omdat dit onze gezellige manier van samenwerken kan schaden? Natuurlijk ben ik er geen voorstander van dat wethouders te pas en te onpas weggestuurd worden, maar een project dat 2x zo duur wordt, waar 2x geld bijgelegd moet worden en waarvan de Raad al dan niet vanwege de verkiezingen half en veel te laat over geïnformeerd is, is in veel gemeenten gewoon reden tot vertrek. Sterker nog, het controle-instrument van de Raad waarover ook Boogaard in zijn boek schrijf, is wel aan heel veel slijtage onderhevig als een Raad dit vanwege de bestuursakkoord weigert te gebruiken. Maar waarom heeft het CDA dan geen motie van wantrouwen ingediend? Simpel, omdat die het niet zou halen. Andere partijen vonden en vinden dat je zo niet met wethouders omgaat. Het bestuursakkoord en de controlerende rol van de Raad stonden dus lijnrecht tegenover elkaar. Het bestuursakkoord won. Een meerderheid in de Raad vond dit namelijk geen reden om middels motie het vertrouwen in de wethouder op te zeggen omdat dit niet past bij de manier van omgaan met elkaar. Dus werd het de veel minder zware variant van treurnis gebruikt. Het hoogst haalbare voor het CDA om onze verontwaardiging kenbaar te maken. Dan rijst nogmaals de vraag: wat moet je in Leiden dan wel doen om politiek verantwoordelijk te worden gehouden? En waar ligt de grens tussen het bestuursakkoord en de politieke verantwoordelijkheid van een wethouder? Ik kan slechts concluderen dat die grens gisteravond nog verder is opgerekt. Het bestuursakkoord en de inherente manier van aardig met elkaar omgaan is heilig, zelfs als een wethouder een project financieel uit de hand laat lopen en het college er voor kiest de Raad maar half en veel te laat daarover te informeren. Als de Raad niet meer haar tanden wil laten zien omdat ze bang is de goede lieve vrede te verstoren, wordt ze een tandeloze tijger. Af en toe brullen, maar nooit bijten als dat nodig is. Een slechte zaak als je het mij vraagt. Gelukkig krijgen we binnen een maand een nieuwe kans als het college, wellicht nog in de persoon van Van Gelderen inhoudelijk verantwoording af zal leggen over het onderzoek naar dit financiële en organisatorische debacle. Ik ben benieuwd. Ter afsluiting nog een saillant detail: D66, GroenLinks en de VVD werken momenteel aan een nieuw college en hebben daarbij de wens uitgesproken om het bestuursakkoord net als vier en acht jaar geleden opnieuw te bekrachtigen. Als dat in de lijn van het debat van gisteravond betekent dat we wethouders blijven sparen en ze middels onze controlerende taak niet meer verantwoordelijk willen houden, dan weet ik niet of het CDA dat bestuursakkoord nog moet ondertekenen. In het DNA van onze partij zit dat we fatsoenlijk met mensen omgaan en dat we niet te pas en te onpas met moties van wantrouwen wapperen. Dat mogen jullie van het CDA verwachten. Het is echter ook zo dat er iemand politiek verantwoordelijk is voor het uitvoeren van het beleid. Niet alleen in goede tijden als successen te vieren zijn en als er complimenten worden uitgedeeld, maar ook als het faliekant mis is gegaan zoals gisteravond. Het college is politiek verantwoordelijk en als wij als Raad ons controle-instrument vanwege de Leidse bestuursakkoord en de daarbij horende bestuurscultuur te grabbel gooien, dan moeten we bij onszelf te rade gaan. De bestuurscultuur moet niet ten koste gaan van de plicht die wij als Raadsleden hebben om een college te controleren en het verantwoordelijk te houden als dat nodig. Dat was afgelopen donderdag helaas wel het geval. Joost Bleijie, fractievoorzitter CDA Leiden

Zie je content die volgens jou niet op deze site hoort? Check onze disclaimer.