Trouw : " Kamerveteraan Esther Ouwehand haalt lol uit āterugvechtenā " De Tweede Kamer lijkt soms een duiventil, waar politici in- en uitvliegen. Deze zomer praten ervaren Kamerleden over hun werk en ontwikkeling. Vandaag Esther Ouwehand (Partij voor de Dieren): āJournalisten weten nĆ³g niet waarom ons verhaal aanslaat.ā Is politiek leuk? Ze fronst haar wenkbrauwen even, denkt een paar seconden na en zegt dan, vrij resoluut: āNee. Politiek is niet per se leuk. Wat mij blijft motiveren, is de verandering die ik voorsta. Dat is mijn drijfveer. Je moet terugvechten, in mijn geval tegen het conservatieve landbouwbeleid dat Nederland al decennia heeft. Uit dat Āterugvechten kan ik wel lol halen.ā Het mag een klein wonder heten dat Esther Ouwehand (43) behoort tot de meest ervaren Tweede Kamerleden. Politieke ambities heeft ze nooit gehad. Aan het einde van het interview zal Ouwehand enigszins Āverbaasd reageren op de vraag of ze ooit leider van de Partij voor de Dieren wil worden. āNee joh. Ik denk echt niet: gut, fractievoorzitter dat lijkt me nou een mooie carriĆØresprong, of minister. Zo sta ik niet in het leven.ā Ouwehand vertelt over haar parlementaire werk op een terras aan de Singel in Leiden. Dit is haar stad. Althans, het is de plek waar ze woont. Ouwehand groeide op in het gereformeerde Katwijk, de kustplaats waar het geloof voor haar soms als een āverstikkende dekenā aanvoelde. Op haar zestiende werd ze vegetariĆ«r na het zien van een tv-documentaire over de veehouderij. āIk had nog nooit gezien dat er in Nederland op die manier met dieren werd omgesprongen. Ik wist toen: daar ga ik me voor inzetten, voor de kwetsbare zonder stem.ā Het plan was een baan bij GreenĀpeace of de Dieren-bescherming. De ĀPartij voor de Dieren zou pas tien jaar later worden opgericht. De marketing voor Tina Na haar studie beleid, communicatie en organisatie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam belandde Ouwehand bij ĀSanoma Uitgevers, waar ze onder andere de marketing deed voor meidenblad Tina. āIk wilde eerst ervaring opdoen in het bedrijfsleven, maar haalde geen voldoening uit het halen van verkooptargetsā, zegt ze. Na vijf jaar was ze er klaar mee. De Partij voor de Dieren bestond inmiddels. āIn 2004 zochten ze iemand om de partij uit de klei te trekken. Er was geen geld, geen kantoor, er waren geen computers, nauwelijks vrijwilligers.ā Ouwehand was direct geĆÆnteresseerd. āWow, dacht ik. Zij vinden wat ik vind. En ik had marketing-communicatie gedaan en ervaring met vrijwilligers door het jongerenwerk dat ik in Katwijk deed. Ik kon wel iets betekenen.ā Ze trad in dienst bij de partij in de veronderstelling dat ze achter de schermen zou werken aan de uitbouw van een beweging. Tot in 2006 onverwachts de vraag kwam: wil je politica worden? āIk weet nog goed dat ik dat helemaal niet wilde. Is er echt niemand anders?, vroeg ik.ā Op 30 november dat jaar werden Marianne Thieme en Esther Ouwehand als Tweede ĀKamerleden geĆÆnstalleerd voor de Partij voor de Dieren. We wisten niks Terugkijkend zegt ze: āWij wisten helemaal niets. We kenden de weg in het Kamergebouw niet. We hadden geen medewerkers die ons even konden rondleiden. Alles was nieuw. Op de eerste dag hadden we direct een belangrijk debat, over het generaal pardon dat er zeer tegen de zin van toenmalig minister van vreemdelingenzaken Rita Verdonk zou komen. Marianne en ik zorgden voor de doorslaggevende stemmen. āDe eerste politieke spotprent over ons was van Joep Bertrams. Hij tekende een bulldog, op de halsband stond āPartij voor de Dierenā. Uit de mond van de hond staken twee voeten met āRita ĀVerdonkā erop. We stonden meteen vol in de schijnwerpers.ā Andere Kamerleden waren overwegend aardig voor de nieuwkomers, herinnert Ouwehand zich, maar een partij die zich sterk maakt voor dieren bleef voor velen een merkwaardig verschijnsel. Ouwehand: āDe teneur was: het is leuk tot aan de volgende verkiezingen. Dan is de grap wel weer voorbij. Je zag ze denken: nou meisjes, maak het maar even leuk, straks is het weer voorbij.ā Ouwehand is een slordige 4300 dagen Kamerlid. Ze mag zich op het Binnenhof, waar de omloopsnelheid hoog is, een veteraan noemen. Bemestingsnormen voor zaai-uien of snijmais In het prille begin was er vooral onzekerheid. Is dit werk niet te moeilijk? Ouwehand trad toe tot de commissie landbouw, een gezelschap dat in die tijd werd gedomineerd door politici met een boerenachtergrond. Debatten waren technisch en specialistisch. Ze gingen over kentekenplaten voor trekkers, maar ook over bemestingsnormen voor zaai-uien of snijmais. āDat klinkt niet echt spannendā, zegt Ouwehand, maar ze omschrijft het als een āniet te onderschatten kwestieā. āAls je die normen verruimt, kan er meer mest komen. En dus meer ruimte voor bio-industrie. Ik heb de eerste twee jaar van mijn Haagse leven geĆÆnvesteerd in lezen, lezen en lezen. Stapels documenten. Tot ās nachts drie, vier bleef ik doorwerken. āZeker in de landbouwdebatten gaat het over details die mede bepalen of de veehouderij meer ruimte krijgt of juist moet krimpen. Het kost een tijdje voor je doorhebt dat je de bemestingsnormen voor zaai-uien beter niet kunt negeren. Als ik in een debat merkte dat de VVD aansloeg op die uien, was ik alert. Dan wist ik: opletten, ze draaien weer aan een knopje met veel grotere gevolgen dan voor die uien alleen.ā Ik noem geen namen De verhoudingen met andere Kamerleden zijn altijd wel goed geweest, zegt ze. Ook met haar politieke tegenstanders van VVD en CDA. Haar grote rivaal was lange tijd CDAāer Ger Koopmans, die āde meest afschuwelijke dingen zeiā. āMaar dat vond hij ook van mij. Het is heel fijn dat je desondanks grappen kunt maken met elkaar. Ik ben vriendelijk tegen iedereen. Helaas merk ik nu wel dat er enkele Kamerleden ā ik noem geen namen ā het politieke verschil persoonlijk maken. En met die mensen heb ik moeite.ā Ouwehand begint opnieuw over het terugvechten, over de strijd die zij en Thieme sinds dag Ć©Ć©n voeren. In 2007, vrij snel na hun aantreden, verdedigde minister Gerda Verburg (landbouw) haar nota dierenwelzijn. āVoor dit debat zijn wij zoān beetje opgerichtā, zegt Ouwehand. āWe wilden zestig moties indienen om de plannen van Verburg bij te stellen. Grote consternatie in de Kamer! Boris van der Ham van D66 stond op, gooide zijn stoel naar achteren en riep: āAls het zo moet, stop ik ermee! Ik steun nooit meer iets van jullie!ā. Hij vond het belachelijk dat we zo met de instrumenten van de Kamer omsprongen. āNatuurlijk is zestig moties veel. Het is een grijs gebied, in principe moet een partij in zoān wetgevingsdebat de tijd krijgen alle voorstellen in te dienen die ze wil. We zaten in een commissiezaal, met een afgesproken eindtijd. Dat knelde. Bij motie 41 werd ik afgehamerd. āMaar de pijn bij de anderen ging ook over de inhoud van die moties. Wat wij deden, was plannen uit verkiezings-programmaās van die partijen kopiĆ«ren naar onze voorstellen. Ja, dan wordt het voor anderen vervelend als ze moeten tegenstemmen. Wij vinden dat mooi.ā Zo hemelbestormend is dit niet Ouwehand beaamt dat dit de kern is van de wijze waarop de Partij voor de Dieren de afgelopen dertien jaar politiek heeft bedreven. Met Thieme probeert ze partijen zo veel mogelijk te confronteren met hun eigen programmaās. āAls wij dan kritiek krijgen dat we iets radicaals bepleiten, kunnen we zeggen: zo hemelbestormend is dit niet. D66 heeft dit zelf een keer voorgesteld, of de PvdA. Het is een kwestie van beloftes nakomen.ā Veelgehoorde kritiek op de partij is dat ze zich buiten de orde plaatst door het afwijzen van ieder compromis. De Partij voor de Dieren sluit geen akkoorden met de coalitie en voert geen achterkamertjesgesprekken met minister X of staatssecretaris Y. De invloed die Thieme en Ouwehand hebben is indirect. Ze proberen andere partijen bij te sturen waar ze kunnen. āWe willen dat latente bewustzijn bij die anderen aanwakkeren. Of het helpt? Jazeker, de rechten van dieren zijn een niet te vermijden onderwerp van debat geworden. Ons eerste grote landbouwdebat, eind 2006, ging direct voor 90 procent over dierenwelzijn. Dat is sindsdien niet meer veranderd. Tegenwoordig dienen andere partijen ook twintig moties in over de gezondheid van dieren. Dat gebeurde voordat wij in de Kamer zaten echt niet. In het regeerakkoord van het kabinet-Rutte II stond een verbod op circusdieren. Zonder ons was dat er niet ingekomen.ā āWij zullen onze werkwijze niet veranderen. We zijn er heel diep van doordrongen dat de samenleving fundamenteel moet veranderen, dat de manier waarop we met dieren ā en daarmee met onze hele planeet ā omgaan, onhoudbaar is. We moeten voorbij kortetermijnbelangen kijken. Die verandering zit niet in kleine stapjes, in marginale dingetjes, in de voldoening van het minimale succes. We voeren de politieke, maar zeker ook de maatschappelijke druk op. Zo krijg je grote doorbraken.ā De glossy āGerdaā Een opvallend moment in haar Kamerperiode was de ophef over de glossy āGerdaā. Minister Verburg had met overheidsgeld een blad uitgebracht, waarin haar landbouwbeleid werd gepromoot, aangekleed met glanzende fotoās van Verburg zelf. De Partij voor de Dieren sloeg alarm; de minister kreeg een motie van treurnis aan de broek. Ouwehand kijkt daar niet met veel voldoening op terug. Het was schandelijk dat de minister dit deed, zegt ze. Ouwehand vindt de kwestie vooral typerend voor de werkwijze van de parlementaire pers. De Gerda was groot nieuws, zaai-uien zijn dat nooit geweest. Ouwehand zegt: āJournalisten moeten keuzes maken, dat begrijp ik best. Onze partij is vooral actief op een onderwerp dat voor de pers niet zo interessant is. Het meest illustratief vond ik de wijze waarop wij rond de raadsverkiezingen van 2018 werden geduid. De Partij voor de Dieren won zo ongeveer in iedere gemeente waar we meededen. ās Avonds bij de NOS konden de politieke duiders er geen enkele Āzinnige verklaring voor geven. Na al die jaren wisten de journalisten nog steeds niet waarom ons verhaal aanslaat. De ene verslaggever zei dat we in steden hadden gewonnen, omdat daar een dierentuin is. De andere zei dat het was, omdat in die plaatsen veel katten rondlopen. Heel typisch.ā āHet gesprek in de media gaat gewoon niet over ons, wij staan niet op de radar, wij zijn nooit in beeld als de eeuwige vraag opdoemt: en wie wil de in problemen geraakte coalitie helpen? En daar ben ik ontzettend trots op, dat de kiezer ons ook zonder aandacht op tv en in de kranten weet te vinden. Mensen komen niet bij ons omdat wij in het nieuws zijn. Ze komen bij ons omdat we doen wat we doen.ā Tips van Kamerveteraan Esther Ouwehand 1. Zorg dat je weet hoe de Kamer werkt. Leer de huisregels uit je hoofd, ken je rechten. Marianne en ik zaten in dat debat over dierenwelzijn met zestig moties, omdat we wisten dat hier ruimte lag voor ons. En het is meerdere keren gebeurd dat ik erachter kwam dat een landbouwminister de volgende dag in Brussel een bepaald standpunt namens Nederland zou innemen ā instemmen met de toelating van een nieuw pesticide bijvoorbeeld. Als ik op dat moment een debat had met de minister van infrastructuur, dan vroeg ik de Kamer of ik alsnog een motie mocht indienen, gericht aan de landbouwminister. Met het verzoek om in Brussel vooral een ander standpunt in te nemen. Ik probeer op alle mogelijke manieren maximaal invloed uit te oefenen. Dat ben ik aan onze kiezers verplicht. 2. Focus. Het werk is overweldigend, scherpe keuzes maken is onvermijdelijk. Wij konden alleen zo succesvol worden op het dossier-landbouwgif, doordat we daar continu bovenop zitten. Dat kun je niet met honderd onderwerpen tegelijk. Durf te kiezen. 3. Ga regelmatig naar een bandje Ākijken. Het is goed voor je om even rond te hangen in een volĀledig andere wereld.
De Tweede Kamer lijkt soms een duiventil, waar politici in- en uitvliegen. Deze zomer praten ervaren Kamerleden over hun werk en ontwikkeling. Vand...