Nieuws van politieke partijen over PvdA inzichtelijk

3 documenten

Mbo-stagiaire verdient zelfde waardering

PvdA PvdA D66 ChristenUnie GroenLinks VVD CDA Nieuwegein 18-10-2019 08:44

Een nipte meerderheid van de gemeenteraad van Nieuwegein heeft donderdag 17 oktober ingestemd met de oproep van de PvdA om de stagevergoeding bij de gemeente Nieuwegein voor mbo’ers en hbo/wo’ers gelijk te trekken. De PvdA diende daartoe een motie in samen met VSP, SP, GroenLinks, D66 en Ieders Belang.

“Want waarom krijgen mbo-studenten tijdens hun stage bij onze gemeente minder stagevergoeding dan stagiairs van het hbo of de universiteit? Daar zijn eigenlijk geen goede argumenten voor”, aldus initiatiefnemer PvdA-raadslid Emiel Holtermann tijdens de raadsvergadering. Hij begreep dan ook niet de opstelling van VVD, CDA, Christen Unie, Lokale Vernieuwing, Stadspartij Nú en Groep Verdam, die tegen het voorstel stemden en de verschillen en dus lagere stagevergoeding voor mbo’ers in stand willen houden. “Natuurlijk, op de arbeidsmarkt zijn er verschillen op basis van functiewaardering, maar bij stages is daar nog geen sprake van. Er wordt dan ook gesproken over een stagevergoeding en niet over salaris.” Mbo-studenten vragen zich dan ook volgens hem terecht af waarom zij een lagere vergoeding krijgen, terwijl zij zich net zo hard inzetten en net zoveel uren maken als alle andere stagiairs. “Er wordt veel gepraat en mooie woorden gesproken over het belang van het mbo en over de waardering voor vakmensen, maar praatjes vullen geen gaatjes”, aldus Holtermann.

Holtermann hoopt dat dit initiatief in nog veel meer gemeenten en bedrijven navolging krijgt: “Zeker zijn van een gelijke stagevergoeding, of je nou mbo’er, hbo’er of wo’er bent. Zo geeft de gemeente, als werkgever, zelf het goede voorbeeld en geeft daarmee een krachtig signaal aan de stad en alle werkgevers in de stad, namelijk dat goed geschoolde vakmensen voor onze stad onmisbaar zijn!”

Deze motie in Nieuwegein volgde op het initiatief van de PvdA-fractie in de gemeente Leiden waar de motie voor een gelijke stagevergoeding met brede steun werd aangenomen. Ook kan het worden gezien als een reactie op het opiniestuk in het AD vorige maand (24 september) van de Tweede Kamerleden Kirsten van den Hul (PvdA), Paul van Meenen (D66) en de voorzitter van de Jongerenorganisatie Beroepsonderwijs (JOB) Jurgen van der Hel.

Motie Stagevergoeding Nieuwegein.17okt2019

Het bericht Mbo-stagiaire verdient zelfde waardering verscheen eerst op PvdA Nieuwegein.

Gelijk, ook in de praktijk

PvdA PvdA D66 Nederland 24-09-2019 05:00

Door Kirsten van den Hul op 24 september 2019 Delen  

De trainees starten altijd in groepsverband, waarbij naast werkervaring ook veel aandacht wordt besteed aan persoonlijke ontwikkeling. Maar het was nooit eerder toegankelijk voor mbo-afgestudeerden, terwijl we juist die groep steeds harder nodig hebben. Bovendien is het precies die groep, waarbij werkgevers dikwijls niet of nauwelijks aandacht hebben voor persoonlijke ontwikkeling.

Hoe graag politici ook praten over de waardering die zij hebben voor  mensen die “het echte werk” doen, in de praktijk ontbreekt het nog veel te vaak aan die waardering.

Wij vroegen daarom minister Van Engelshoven om dit programma ook voor mbo’ers open te stellen. De Dienst Uitvoering Onderwijs, beter bekend als DUO, pakte die handschoen als eerste op. En zo startten afgelopen 1 september tien mbo-trainees op de ICT-afdeling. Hiermee geeft de overheid een belangrijk signaal af: wij zijn een werkgever voor iedereen. En terecht, want hoe graag politici ook praten over de waardering die zij hebben voor vakmensen, mensen die “het echte werk” doen, in de praktijk ontbreekt het nog veel te vaak aan die waardering.

Wat ons betreft breiden we de ruimte voor mbo’ers binnen het Rijkstraineeprogramma de komende tijd nog veel verder uit.

Wat ons betreft breiden we de ruimte voor mbo’ers binnen het Rijkstraineeprogramma de komende tijd nog veel verder uit. Maar om die waardering echt voor elkaar te krijgen, is er meer nodig. Want waarom krijgen mbo-studenten tijdens hun stage bijvoorbeeld minder stagevergoeding dan stagiairs van het hbo of de universiteit? Verschillen van een paar honderd euro per maand zijn geen uitzondering. Bij JOB, de Jongerenorganisatie Beroepsonderwijs die mbo-studenten vertegenwoordigt, is de frustratie hierover bekend. Studenten vragen zich af waarom er een verschil in hun beloning zit, terwijl zij net zo hard werken en net zoveel uren maken als alle andere stagiairs. En dan zijn er ook nog steeds werkgevers die, zelfs in deze tijden van krapte op de arbeidsmarkt, mbo-stagiairs aannemen zónder daar überhaupt een vergoeding tegenover te stellen. Dat moet anders.

Want ook in de praktijk verdienen mbo’ers een gelijke behandeling.

In Leiden beseften ze dat ook, en wordt gestopt met het ongelijk betalen van stagiairs. Onlangs stemde de gemeenteraad daar voor een voorstel van de PvdA met hartelijke steun van D66 om de stagevergoedingen voor stagiairs bij de gemeente gelijk te trekken. Zij lijken hiermee een primeur te pakken te hebben. Tijdens het Tweede Kamerdebat over het MBO van woensdag 25 september zullen wij de minister vragen er bij andere gemeenten en provincies op aan te dringen dit voorbeeld te volgen. En samen met het JOB in kaart te brengen hoe vaak mbo’ers daadwerkelijk voor niks stagelopen. Want ook in de praktijk verdienen mbo’ers een gelijke behandeling.

Jurgen van der Hel, voorzitter Jongerenorganisatie Beroepsonderwijs, JOB Kirsten van den Hul, Tweede Kamerlid PvdA Paul van Meenen, Tweede Kamerlid D66

Tweede Kamerlid

CDA zet vraagtekens bij het Leidse bestuursakkoord

CDA CDA GroenLinks VVD D66 PvdA Leiden 13-04-2018 18:08

In een open brief aan zijn collega-raadsleden zet CDA fractievoorzitter n.a.v. het debat over de overschrijding in het project huisvesting statushouders en bijzondere doelgroepen vraagtekens bij het Leidse bestuursakkoord. Het akkoord dateert uit 2010 en had (heeft) als doel om de verzuurde verhoudingen in de Leidse Raad te verbeteren. Bleijie zet daar na afgelopen donderdag zijn vraagtekens bij. “Als het akkoord betekent dat we wethouders blijven sparen en ze niet meer verantwoordelijk willen houden omdat dat onvriendelijk overkomt en niet past in onze collegiale omgang met elkaar, dan weet ik niet of het CDA dat bestuursakkoord nog moet ondertekenen. In het DNA van onze partij zit dat we fatsoenlijk met mensen omgaan en dat we niet te pas en te onpas met moties van wantrouwen wapperen. Dat mogen andere partijen van het CDA verwachten. Het is echter ook zo dat er iemand politiek verantwoordelijk is voor het uitvoeren van het beleid. Niet alleen in goede tijden als er successen te vieren zijn, maar ook als het faliekant mis is gegaan. Het college is politiek verantwoordelijk en als wij als Raad ons controle-instrument vanwege de Leidse bestuursakkoord en de daarbij horende bestuurscultuur te grabbel gooien omdat we kosten wat het kost vriendelijk met elkaar om willen gaan, dan moeten we bij onszelf te rade gaan. De bestuurscultuur moet niet ten koste gaan van de plicht die wij als Raadsleden hebben om een college te controleren en het verantwoordelijk te houden als dat nodig is.” Lees onderstaand de open brief van Bleijie aan zijn collega Raadsleden: Beste collega-raadsleden, Afgelopen donderdag ontving ik net als jullie het boek ‘ De Gemeenteraad, ontstaan en ontwikkeling van de lokale democratie’ van de hand van onder andere mijn goede vriend Geerten Boogaard. Met Geerten zat ik tussen 2006 en 2008 in de Commissie Bestuur en Leefbaarheid van de Leidse Gemeenteraad. Geerten was een dijk van een Raadslid en bovenal een bijzonder leuke, gezellige en capabele collega. En inmiddels universitair docent Staats- en Bestuursrecht aan de Universiteit Leiden. Man wat hebben wij vaak met een pils in de hand gelachen om wat er in ‘het theater’ aan de Breestraat zoal plaatsvond. Vooral om de stok waarmee de partijen die toen nog het leuke, lekkere, linkse, Leidse college vormden terug het hok in werden geslagen Als er al een bestuurscultuur was in die tijd, dan werd die vorm gegeven door de lange rode knuppel die in een hoek van de PvdA-fractiekamer stond. En het collegeprogramma was net zo dichtgetimmerd als Fort Knox. Het was een mooie samenloop van omstandigheden dat we juist afgelopen donderdag het boek van Boogaard e.a. kregen. Boogaard is namelijk samen met CDA-er Wouter den Hollander en D66-Tweede Kamerlid Paul van Meenen architect van de nieuwe Leidse bestuurscultuur zoals we die sinds 2010 kennen. Een nieuwe manier van omgaan, vastgelegd in een bestuursakkoord met als doel om niet bij iedere scheet het vertrouwen in een wethouder op te zeggen, niet bij ieder zuchtje kritische tegenwind de collegepartijen terug het hok in te slaan en niet bij iedere Raadsvergadering te grossieren in allerlei jij-bakken die de sfeer en de besluitvorming in de Raad niet ten goede komt. De Raad moest weer de ruimte krijgen om de instrumenten te gebruiken om het college te kunnen controleren. Een akkoord overigens waarbij ten overvloede werd afgesproken dat het college de Raad adequaat en afdoende informeert, ook als dat lastig of negatief is. Het bestuursakkoord en de inherente collegiale manier van samenwerken komt immers van twee kanten. Juist die manier van omgaan stond afgelopen donderdag tijdens het interpellatiedebat centraal. Saillant detail was dus dat het boek van een van de geestesvaders van dit akkoord bij ons op de leggers lag. Waar ging het interpellatiedebat dan om? Twee dingen: als eerste kostenoverschrijding van € 1,2 miljoen die Wethouder Van Gelderen aan de Raad moest melden op het project huisvesting van statushouders en bijzondere doelgroepen. In februari meldde de wethouder het tekort in het college en die besloot pas op 27 maart, een week na de verkiezingen, de Raad hierover te informeren. Het was overigens niet het eerste tekort dat er op dit project te melden was. In 2017 moest de Raad ook al eens een half miljoen bij plussen. Het tweede ging over de informatievoorziening aan de Raad. Die rammelde niet alleen als een ouwe Oost-Duitse Trabant, maar tevens staat die haaks op het gesloten bestuursakkoord. Hadden we immers niet met elkaar afgesproken dat de Raad juist en tijdig geïnformeerd zou worden, ook als het nieuws minder rooskleurig is? Ook als het verkiezingstijd is? Tijdigheid voor volledigheid? Het college wist al veel eerder van dit tekort en toch koos ze ervoor om het pas een week na de verkiezingen aan de Raad te melden. Van Gelderen probeerde de Raad nog te overtuigen dat het ‘echt een toevallige samenloop van omstandigheden was geweest’. Ik vind dat maar lastig te geloven. Na het debat van gisteravond vraag ik me hardop af of de houdbaarheidsdatum van dit bestuursakkoord niet verstreken is. De Raad controleert het college en als de Raad vanwege de bestuursakkoord niet meer van plan is wethouders verantwoordelijk te houden dan is het eind zoek. Anders gesteld: Wat moet een wethouder in Leiden nog doen om politiek verantwoordelijk te worden gehouden? Gaan we alles met de mantel der bestuursakkoordliefde bedekken? Gaan we nu bij ieder debacle ons verschuilen achter het bestuursakkoord om zodoende wethouders maar niet verantwoordelijk te hoeven houden omdat dit onze gezellige manier van samenwerken kan schaden? Natuurlijk ben ik er geen voorstander van dat wethouders te pas en te onpas weggestuurd worden, maar een project dat 2x zo duur wordt, waar 2x geld bijgelegd moet worden en waarvan de Raad al dan niet vanwege de verkiezingen half en veel te laat over geïnformeerd is, is in veel gemeenten gewoon reden tot vertrek. Sterker nog, het controle-instrument van de Raad waarover ook Boogaard in zijn boek schrijf, is wel aan heel veel slijtage onderhevig als een Raad dit vanwege de bestuursakkoord weigert te gebruiken. Maar waarom heeft het CDA dan geen motie van wantrouwen ingediend? Simpel, omdat die het niet zou halen. Andere partijen vonden en vinden dat je zo niet met wethouders omgaat. Het bestuursakkoord en de controlerende rol van de Raad stonden dus lijnrecht tegenover elkaar. Het bestuursakkoord won. Een meerderheid in de Raad vond dit namelijk geen reden om middels motie het vertrouwen in de wethouder op te zeggen omdat dit niet past bij de manier van omgaan met elkaar. Dus werd het de veel minder zware variant van treurnis gebruikt. Het hoogst haalbare voor het CDA om onze verontwaardiging kenbaar te maken. Dan rijst nogmaals de vraag: wat moet je in Leiden dan wel doen om politiek verantwoordelijk te worden gehouden? En waar ligt de grens tussen het bestuursakkoord en de politieke verantwoordelijkheid van een wethouder? Ik kan slechts concluderen dat die grens gisteravond nog verder is opgerekt. Het bestuursakkoord en de inherente manier van aardig met elkaar omgaan is heilig, zelfs als een wethouder een project financieel uit de hand laat lopen en het college er voor kiest de Raad maar half en veel te laat daarover te informeren. Als de Raad niet meer haar tanden wil laten zien omdat ze bang is de goede lieve vrede te verstoren, wordt ze een tandeloze tijger. Af en toe brullen, maar nooit bijten als dat nodig is. Een slechte zaak als je het mij vraagt. Gelukkig krijgen we binnen een maand een nieuwe kans als het college, wellicht nog in de persoon van Van Gelderen inhoudelijk verantwoording af zal leggen over het onderzoek naar dit financiële en organisatorische debacle. Ik ben benieuwd. Ter afsluiting nog een saillant detail: D66, GroenLinks en de VVD werken momenteel aan een nieuw college en hebben daarbij de wens uitgesproken om het bestuursakkoord net als vier en acht jaar geleden opnieuw te bekrachtigen. Als dat in de lijn van het debat van gisteravond betekent dat we wethouders blijven sparen en ze middels onze controlerende taak niet meer verantwoordelijk willen houden, dan weet ik niet of het CDA dat bestuursakkoord nog moet ondertekenen. In het DNA van onze partij zit dat we fatsoenlijk met mensen omgaan en dat we niet te pas en te onpas met moties van wantrouwen wapperen. Dat mogen jullie van het CDA verwachten. Het is echter ook zo dat er iemand politiek verantwoordelijk is voor het uitvoeren van het beleid. Niet alleen in goede tijden als successen te vieren zijn en als er complimenten worden uitgedeeld, maar ook als het faliekant mis is gegaan zoals gisteravond. Het college is politiek verantwoordelijk en als wij als Raad ons controle-instrument vanwege de Leidse bestuursakkoord en de daarbij horende bestuurscultuur te grabbel gooien, dan moeten we bij onszelf te rade gaan. De bestuurscultuur moet niet ten koste gaan van de plicht die wij als Raadsleden hebben om een college te controleren en het verantwoordelijk te houden als dat nodig. Dat was afgelopen donderdag helaas wel het geval. Joost Bleijie, fractievoorzitter CDA Leiden

Zie je content die volgens jou niet op deze site hoort? Check onze disclaimer.