Op dinsdagmiddag 3 april is er vanuit de fractie een werkbezoek afgelegd bij het Hospice Gorinchem aan de Haarstraat 29. Een mooie locatie in het hart van de stad, die smal oogt, maar waar een groot pand achter zit met een behoorlijke tuin: beneden twee grote ruimtes om gezellig te zitten met bezoek of waar het team de overdracht doet.
Boven zijn dan nog twee verdiepingen met in totaal vijf ruime kamers en op elke verdieping een badkamer. Her en der zijn zitjes gemaakt waar familie of bezoek even kan gaan zitten als er verzorging plaatsvindt of er ineens wel heel veel visite komt. Ria van den Berg, directeur van het Hospice, legt uit dat er zoveel mogelijk gestreefd wordt naar hoe het thuis ook zou gaan. Dus familie en mantelzorgers krijgen in overleg met de gast zoveel mogelijk ruimte.
Vrijwilligers van het hospice zorgen voor de maximaal 5 gasten. Verzorging kan ook door de eigen mantelzorgers geregeld worden als de gast dat wil. Voor de professionele hulp koopt het hospice zorg in bij Rivas. Alleen als er een indicatie van de huisarts is, kan men in het hospice komen en het blijkt nogal eens erg lastig te zijn om vanuit een verpleeghuis naar de hospice of de terminale thuiszorg te kunnen.
Ria vertelt vol enthousiasme over de vele vrijwilligers, die elk 2 keer 4 uur per week werken. Zij krijgen ook een behoorlijke scholing (negen dagdelen) en training. Ook nazorg als een gast overlijdt, hoort daarbij: voor de mantelzorger en de vrijwilligers.
De vrijwilligers zorgen voor een fijne sfeer in huis. Ze zorgen voor dagelijkse zaken zoals schoonmaak en het eten, zodat de gast zich thuis voelt en een goede tijd heeft. Er zijn over het algemeen voldoende vrijwilligers: per jaar melden zo’n 10-15 zich aan en er vallen ook vrijwilligers af door leeftijd of andere tijdsbestedingen. Vooraf hebben mensen nog wel eens een eng beeld van het hospice: Ria merkt dat er best nog een taboe ligt op alles wat met de dood te maken heeft en ook op het thuis (kunnen) sterven. Daarom wil men zo open mogelijk zijn over wat er echt gebeurt en leidt men bijvoorbeeld graag leerlingen rond. Zo zijn nog niet zo lang geleden leerlingen van het Da Vinci College rondgeleid.
Ria benadrukt dat het Hospice niet op zichzelf bestaat, maar deel uitmaakt van een stichting die ook thuis zorg biedt in de laatste fase: het gaat dus om een zorghuis en zorg thuis.
Onvermijdelijk komt het gesprek ook op de financiën: de exploitatie is lastig en gelukkig zijn er regelmatig acties van bedrijven en organisaties om geld voor het hospice in te zamelen: hierdoor kon bijvoorbeeld de lift aangepast worden. Maar of de verplichte VOG die vrijwilligers moeten hebben, ook gratis wordt, dat is een spannende vraag. De landelijke scholing die vrijwilligers volgen, wordt verzorgd door VPTZ (Vrijwillige Palliatieve Terminale Zorg). Deze scholing wordt voor 50% door het ministerie betaald. Verder zijn er altijd tegenvallers en kosten die net niet voorzien waren. In het werven van sponsoren gaat natuurlijk ook tijd en energie zitten.
Al met al een waardevol bezoek en een mooie organisatie die in de afgelopen jaren voor veel mensen van betekenis mocht zijn.