Nieuws van politieke partijen inzichtelijk

30 documenten

Klimaatverandering: het verhaal van onze generatie | Rijswijk

GroenLinks GroenLinks Rijswijk 21-05-2019 00:00

Toen ik opgroeide, was klimaatverandering een langetermijnprobleem, dat was ontstaan door de industriële revolutie en waar we ooit iets tegen moesten gaan doen. Een probleem voor de toekomst.

Kort geleden las ik het boek The Uninhabitable Earth geschreven door David Wallace-Wells, het voelde als een stomp in mijn maag. Ik kwam erachter dat de helft van alle CO2 die de mens door het gebruik van fossiele brandstoffen heeft uitgestoten, is opgestookt in de laatste dertig jaar. Zeg maar: sinds de oprichting van het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC), het eerste boek van Al Gore en later toen ik Pokémon Red op de gameboy speelde. Ik was verbijsterd! Het is dus geen verandering die zich langzaam heeft opgebouwd uit het verre verleden of een erfenis die wij hebben meegekregen van onze voorouders. Toen ik in 1990 werd geboren, was het klimaat nog min of meer stabiel. De grootste schade aan het klimaat is in mijn korte leven gedaan, toen we afwisten van de problemen en gevolgen.

We doen veel en veel te weinig Nu al zien we effecten van klimaatverandering. Warmterecords worden keer op keer verbroken, ook in Rijswijk, en wereldwijd ontstaan er steeds meer hittegolven, bosbranden, orkanen, stormen, overstromingen, waterschaarste en vluchtelingenstromen. Droogte, hittestress en wateroverlast zullen ook hier in de toekomst vaker voorkomen. “Wij zijn de eerste generatie die de gevolgen van klimaatverandering aan den lijve ondervindt, en de laatste die er nog iets aan kan doen.”

In 2015 is in Parijs is afgesproken dat de opwarming niet boven de 2 graden mag uitkomen en men streeft naar maximaal 1,5 graad in het jaar 2100. Ook afgesproken is dat elk land een klimaatplan oplevert. Alle tot nu gemaakte plannen zijn onvoldoende om een opwarming van de aarde onder de 2 graden te houden. Als we op de huidige voet verder gaan, komen we in een wereld die 3 tot 4 graden warmer zal zijn in 2100.

Als Nederland doen we het niet al te best; we behoren tot de Europese achterhoede wat betreft energiebesparing en het behalen van onze doelen. Als je kijkt naar het aandeel duurzame energie blijkt dat van de 28 EU-landen Nederland op plek 27 eindigt. Alle landen hebben ook afspraken met elkaar gemaakt over het op te wekken percentage duurzame energie in 2020. Voor Nederland is dat doel 14%. Dat is gebaseerd op basis van hoeveel duurzame energie we als land al opwekten, de economische mogelijkheden en het potentieel aan duurzame energie dat kan worden opgewekt. Nederland is binnen de EU het land waarvan de kloof tussen het huidige aandeel duurzame energie en het nationale doel het grootst is.

Het is hoog tijd voor een doorbraak Al decennia weten we af van de problematiek. De tijd van achteroverleunen en afwachten is voorbij. Met de huidige uitstoot hebben we nog maar twaalf jaar willen we de opwarming van de aarde beperken tot 1,5 graad. Ondertussen stoten we elk jaar meer uit. Het is tijd om verdere klimaatverandering een halt toe te roepen en gebruik te maken van alle oplossingen. Het is aan de politici, ook die in Rijswijk, om het voortouw te nemen en te zorgen voor eerlijk klimaatbeleid. Onderwijs, bereikbaarheid en zorg; we investeren hierin omdat we weten de kosten veel hoger zullen zijn wanneer we het niet doen. Voor klimaatbeleid geldt hetzelfde. Met slimme duurzame investeringen aan de voorkant is een veel bescheidener bedrag gemoeid dan als het eenmaal misgaat. Klimaatactie betekent uiteindelijk heel veel minder economische verliezen dan geen klimaatactie. Het herbouwen van onze industrie en infrastructuur betekent kansen voor banen en duurzame groei. Stop met het subsidiëren van vervuiling en zorg ervoor dat je eigen maatregelingen als overheid klimaatneutraal zijn. Op Europees en nationaal niveau moeten we stoppen met het weggeven van gratis CO2-rechten waaraan bedrijven geld verdienen, de CO2-uitstoot van vervuilende industrie beprijzen, belasting heffen op kerosine zodat er een gelijke markt ontstaat, belastingontwijking tegengaan, de bio-industrie aanpakken, meer circulair denken en (plastic)afval verminderen.

En als gemeente Rijswijk moeten we investeren in klimaatbeleid. Dat wordt ons als gemeente makkelijk gemaakt, want de oplossingen om ervoor te zorgen dat de aarde niet verder opwarmt zijn er al. Om klimaatverandering tegen te gaan hebben we wel samenwerking, lef en doorzettingsvermogen nodig. In Rijswijk zijn er tal van inwoners die energie voelen en zelf een eerste stap maken. Denk aan de coöperatie Zon op Rijswijk, De Strijp Duurzaam, de inwoner die zijn eigen huis energieneutraal maakt. Er zijn veel mensen die iets willen; een postcoderoosregeling voor zonnepanelen in wijken Cromvliet en Leeuwendaal; bewonerscomplexen die het gehele gebouw energieneutraal willen gaan maken; een initiatief voor geveltuinen in RijswijkBuiten. Wat al deze mensen keer op keer aangeven is dat er hulp en kennis nodig is vanuit de gemeente. Laat de gemeente die ondersteuning bieden. Samen komen we verder.

We hebben niet de luxe om van klimaatverandering een links of rechts thema te maken. Klimaat is een thema dat leeft bij heel veel mensen. Collectieve mobilisatie is het allerbelangrijkste. We kunnen als Rijswijkers wél iets veranderen als we samen in actie komen. De gevolgen van al onze acties bij elkaar opgeteld zijn betekenisvol. Ons lot op deze aarde is aan elkaar verbonden en het verhaal dat we onze kinderen vertellen, schrijven we zelf. Het gemakkelijkste en belangrijkste wat jij kunt doen is je stem laten horen. Stem op politici die het aanpakken van klimaatverandering tot het speerpunt van hun programma maken. Komende donderdag kan jij naar de stembus, spreek je uit!

Romke Jan de Vries Raadslid GroenLinks Rijswijk

Tijd voor Tiny Forests in ...

GroenLinks GroenLinks Rijswijk 20-02-2019 07:12

Tijd voor Tiny Forests in Rijswijk GroenLinks wil een groen, gezond en leefbaar Rijswijk. Tiny Forests hebben veel positieve effecten en het is een plek voor buurtbewoners om bij te kletsen, een kinderfeestje te houden of bramen voor muffins te plukken. Daarom stelde raadslid Romke Jan de Vries gisteravond vragen over de mogelijkheden voor deze minibossen in Rijswijk. Lees hier het hele bericht: https://rijswijk.groenlinks.nl/nieuws/tijd-voor-tiny-forests-rijswijk

Tijd voor Tiny Forests in Rijswijk | Rijswijk

GroenLinks GroenLinks Rijswijk 20-02-2019 00:00

GroenLinks wil een groen, gezond en leefbaar Rijswijk. Daarom stelde raadslid Romke Jan de Vries gisteravond in de forumvergadering vragen over de mogelijkheden voor minibossen in Rijswijk. 

Natuurorganisatie IVN wil samen met gemeenten, buurtbewoners en scholen 100 minibossen in Nederlandse steden planten.  “Zo’n minibos, oftewel een Tiny Forest, is een plek waar wel zeshonderd inheemse bomen en struiken groeien, insecten zoemen en dieren zich thuis voelen. En dit op een lapje grond zo groot als een tennisbaan! “ zegt Romke Jan. Een Japanse ecoloog bedacht in de jaren 70 een methode om inheemse bossen te herstellen. Dat inspireerde een Indiase ingenieur die deze werkwijze vertaalde naar een stadsomgeving en daarmee het concept Tiny Forests bedacht. In 2015 haalde IVN dit concept naar ons land. Inmiddels zijn er zo’n 12 Tiny Forests in Nederland, waaronder in onze buurgemeente Delft, aangelegd. 

Tiny Forests hebben allerlei positieve effecten. Het is een plek waar kinderen en buurtbewoners kunnen bijkletsen, een kinderfeestje kan worden gehouden of bramen kunnen worden geplukt om muffins mee te maken.  Het betrekken van de buurt bij het aanleggen en het onderhouden vormt ook een manier om met elkaar in contact te komen. Een Tiny Forest biedt daarnaast een prettige plek in de stad voor vogels, insecten en kleine zoogdieren. De minibossen stimuleren de biodiversiteit en draagt bij aan het tegengaan van hittestress en wateroverlast in de stad. Tot slot heeft meer natuur in de buurt een positief effect op de gezondheid en luchtkwaliteit.

Het IVN zoekt medio maart 2019 partnergemeenten om deze bossen te kunnen planten. GroenLinks wil graag dat de gemeente Rijswijk zich aanmeldt voor dit initiatief. Het zou mooi zijn als Rijswijk binnenkort enkele Tiny Forests rijker is!

Afgelopen week raadsvergadering ...

GroenLinks GroenLinks D66 VVD CDA Harlingen 06-02-2019 22:16

Afgelopen week raadsvergadering hadden wij mystery burger John Bijl op bezoek. In zijn column beschrijft hij hoe het hier gaat. Dankjewel John! Hoopie ‘Compost heeft een heel sociaal aspect,’ zegt Stephanie Geurtz (GroenLinks). Ze dient in de gemeenteraad van Harlingen haar voorstel in voor buurtcompostbakken. In de hoofdstad zijn daar goede ervaringen mee. ‘In heel Amsterdam staan al 30 van die bakken,’ legt ze uit. Goed voor het milieu, maar ook voor de saamhorigheid. ’Het is een levendige activiteit geworden,’ zegt Geurtz. Ze stelt voor om een onderzoek te starten of het project ook in Harlingen zou kunnen werken. Levendig is ook de reactie op haar motie. ‘Wat u als raad een tijdje terug heeft gedaan, is het Afvalbeleidsplan vaststellen,’ begint wethouder Harry Boon. Na het voorstel van Geurtz mag hij het als eerste van commentaar voorzien en blijkbaar zit de wethouder niet op de motie te wachten. ‘In het plan is opgenomen dat we zullen overgaan tot het verstrekken van compostvaten aan adressen,’ vertelt Boon. ‘Het idee is om dat dit voorjaar te gaan doen.’ ‘We hebben het college de opdracht gegeven te onderzoeken of de gemeente 100 procent circulair kan worden,’ memoreert Hendrik Sijtsma (CDA) een eerdere motie. ‘Nog voordat het college met het antwoord daarop komt, dient u deze motie in. Ik vind dat vreemd,’ zegt Sijtsma bedompt. De CDA’er ziet ook wat praktische bezwaren. ‘Een composthoop moet aan nogal wat regels voldoen,’ weet hij. ‘De motie behelst een onderzoek,’ interrumpeert Wim Wildeboer (Wad'n partij). ‘De problemen die u noemt, komen daar dan vast ook naar voren?’ vraagt hij. Ze zouden deze in Amsterdam ook opgelost moeten hebben, denkt Wildeboer. ‘Ik ben ingegaan op het kopje ‘constaterende dat’ uit de motie,’ licht Sijtsma toe, hoewel de stemming van een motie alleen gaat over de opdracht aan het college – het zogeheten dictum van de motie. ‘Ik sluit me aan bij het CDA,’ zegt Gerrit-Jan de Vries (VVD) kortaf. ‘Ik verbaas me over GroenLinks,’ zegt De Vries nog. ‘We hebben nu twee moties van jullie gehad over het milieu en dat soort dingen — en toen we bij de begroting investeerden in groen en al die dingen meer, stemde u tegen.’ Geurtz blijft roerloos. Inmiddels leidt het voorstel tot een politieke variant van het schoolpleinspelletje hoopie, waarbij dit keer Geurtz’ voorstel onderop komt te liggen en de rest zich er luidruchtig bovenop stort. ’Ik beschouw de motie als heel enthousiast,’ vindt Tjepke van der Pol (D66) — waarmee hij een nieuw synoniem voor ‘sympathiek’ gevonden lijkt te hebben. Hij zal de motie dan ook niet steunen. ‘De wethouder heeft keurig verwoord in welk deel van het proces zij zitten,’ vindt Van der Pol. Maar Geurtz heeft geen zin om te wachten op het onderzoek. ‘Afwachten is niet zo mijn ding,’ zegt ze. ‘Ik had eigenlijk verwacht dat u de motie zou intrekken,’ reageert Johan Erents (HOOP) streng. ‘De wethouder was toch vrij duidelijk in zijn toezegging met compostbakken te komen.’ Wildeboer deelt die analyse. ‘Als je het plan van de wethouder en de motie combineert, dan zijn we er toch uit?’ Uiteindelijk is het burgemeester Roel Sluiter die voorstelt de motie aan te houden. Na de knopen geteld te hebben, is ook Geurtz het daarmee eens. Na afloop van de vergadering blijft alleen het gedachte-experiment liggen wat er was gebeurd wanneer Geurts met een informeel mailtje het idee bij de wethouder had gedropt. Wellicht had Boon het idee graag meegenomen. Hoe dan ook is een verwijt dat Geurtz haar voorstel welbewust politiek heeft willen maken, al snel flauw. Politici hebben soms meer succes nodig dan een ik-neem-het-mee van de wethouder. En als ze vanuit dat begrip nou ook elkaar dat meer zouden gunnen, hoeft niemand in Harlingen nog op z’n compostbak te wachten.

De woningnood te lijf met Tiny ...

D66 D66 Noord-Holland 05-02-2019 15:32

De woningnood te lijf met Tiny houses https://zaanstad.d66.nl/2019/02/05/raadslid-jan-de-vries-wil-woningnood-te-lijf-gaan-met-kleine-huisjes/

CDA Zwolle heeft nieuwe bestuursinvulling

CDA CDA Zwolle 03-02-2019 11:09

CDA Zwolle heeft nieuwe bestuursinvulling Tijdens de ledenvergadering van 10 januari 2019 hebben we een nieuwe bestuurssamenstelling. Alleen een penningmeester ontbreekt nog. Geinteresseerd? Stuur een berichtje naar bestuur@cdazwolle.nl Wel zijn drie andere bestuursleden benoemd: Harma Scholtens (voorzitter) en Birgit Michies en Jan Duenk (beiden algemeen lid). We feliciteren onze nieuwe bestuursleden. Samen met Julius de Vries (secretaris) vormen ze nu een viertal. De eerste vergadering is al gepland en ook de samenwerking met de fractie wordt geïntensiveerd.

Debatteren over verbinding A8/A9 | Heemskerk

GroenLinks GroenLinks D66 Heemskerk 11-12-2018 00:00

Oplossing voor nu of voor de toekomst? Op 10 december kwamen ruim vijftig belangstellenden naar het politiek café in La Citadel (Broekpolder) voor een bijeenkomst over de verbinding A8-A9. Dit politiek café was voor GroenLinks Heemskerk, Velsen en Beverwijk de start van de campagne voor de provinciale statenverkiezingen van 20 maart 2019.

Onder leiding van Kristina van der Geest, nummer 17 op de kandidatenlijst voor GroenLinks en bestuurslid van GroenLinks Heemskerk, werd de bijeenkomst geopend. Aan het woord kwamen;

Alwin Hietbrink, fractievoorzitter van GroenLinks Noord-Holland en deskundig op dit thema; Simone Bosland namens de actiegroep Houd Broekpolder Leefbaar Jan de Vries (D66) raadslid van Zaanstad en bewoner van Krommenie.

Zij hebben in een goede sfeer standpunten uitgewisseld. En er was ruimte voor discussie, vragen en opmerkingen vanuit het publiek.

De hamvraag: waarom deze verbinding? Uit het publiek kwam de roep om te investeren in snelle lange afstandsfietsroutes. Moeten wij met elkaar wel zoveel meer asfalt willen? En ook: het is onze manier van leven en de keuzes daarin dat wij voor bereikbaarheid- en leefbaarheidsdilemma’s staan. Bij leefbaarheid gaat het om geluidsoverlast en luchtkwaliteit in een regio, die om tal van andere bedrijvigheid toch al zwaarbelast is. Van de andere kant laat de realiteit zien van veel verkeer in de regio Zaanstad zodat er oplossingen moeten komen met betrekking tot leefbaarheid vooral in de plaatsen Wormerveer, Krommenie en Assendelft. De aanwezige bewoners uit dat gebied willen hun problematiek niet stallen bij de buren. Maar een oplossing moet er wel komen. Hietbrink gaat nog steeds voor de nul-plus variant: bekijk huidige knelpunten en zoek lokale oplossingen. Vanuit de zaal klonk het serieus bekijken van variant 7, een omleiding van de N8 om Assendelft heen met aansluiting op de A8. Als deze weg verdiept aangelegd gaat worden met een aansluiting onder het spoor door en als 80 km weg, zal de overlast voor de bewoners in Assendelft veel minder zijn, dan de aanleg van een snelweg tussen de A8 en de A9. Houd Broekpolder leefbaar signaleert dat per saldo de tijdswinst met die verbinding minimaal is als een van de argumenten om de verbinding tot stand te brengen. Ook gaf Bosland aan dat door die verbinding toename van verkeer alleen maar het nare gevolg zal zijn: tussen de 50.000 en 80.000 autobewegingen per etmaal aan toe. De Vries is voor de bewoners van de Broekpolder niet blij met de voorkeursvariant van de provincie namelijk van de Golfbaanvariant. Die wordt nu doorgerekend en dat voelt voor hem goed: dan is er tenslotte eens een keer ten diepste wat uitgerekend. Als het te duur wordt kan opnieuw gekeken worden naar andere varianten. Hij wijst overigens nul plus varianten af en gaat dan voor de Heemskerkvariant. Bosland wijst ook de Heemskerkvariant als belastend voor de inwoners van de Broekpolder af. Van de kant van Hietbrink waren er ook kritische kanttekeningen over rekenmodellen. Vanuit de zaal kwam het geluid van megalomane projecten die grote financiële overschrijdingen kennen: Zeesluis; Westfrisiabrug.

Alom was er de roep om nog een keer naar de tekentafel terug te keren en b.v. ook de alternatieve verbinding tussen Zaanstad en IJmuiden/Beverwijk langs een versmald Noordzeekanaal serieus te nemen (plan David Sluis).

Allen vragen zich tenslotte af wat de komende verkiezingen voor dit thema gaan opleveren, in stemgedrag en in de onderhandelingen voor een nieuw provinciaal college.

Debatteren over verbinding A8A9 : Oplossing voor Nu of voor de toekomst | Beverwijk - Wijk aan Zee

GroenLinks GroenLinks Beverwijk - Wijk aan Zee 11-12-2018 00:00

 

Op 10 december kwamen ruim vijftig belangstellenden naar het politieke café in La Citadel (Broekpolder) voor een bijeenkomst over de verbinding A8A9. Dit politieke café was voor Groen Links Heemskerk, Velsen en Beverwijk de start van de campagne voor de provinciale statenverkiezingen van 20 maart.

Onder leiding van Kristina van der Geest, nummer 17 op de kandidatenlijst voor Groen Links en lid van het Groen Linksbestuur van Heemskerk, werd de bijeenkomst geopend. Aan het woord kwamen Alwin Hietbrink, statenlid van de provincie Noord-Holland en fractievoorzitter Groen Links en deskundig op dit thema; Simone Bosland namens de actiegroep Houd Broekpolder Leefbaar en Jan de Vries (D’66) raadslid van Zaanstad en bewoner van Krommenie. Zij zaten aan de ronde tafel en hebben in een goede sfeer standpunten uitgewisseld en was er ruimte voor discussie, vragen en opmerkingen vanuit het publiek.

 

De hamvraag: waarom deze verbinding? Uit het publiek kwam de roep om te investeren in snelle lange afstandsfietsroutes. Moeten wij met elkaar wel zoveel meer asfalt willen? En ook: het is onze manier van leven en de keuzes daarin dat wij voor bereikbaarheid- en leefbaarheidsdilemma’s staan. Bij leefbaarheid gaat het om geluidsoverlast en luchtkwaliteit in een regio, die om tal van andere bedrijvigheid toch al zwaarbelast is. Van de andere kant laat de realiteit zien van veel verkeer in de regio Zaanstad zodat er oplossingen moeten komen met betrekking tot leefbaarheid vooral in de plaatsen Wormerveer, Krommenie en Assendelft. De aanwezige bewoners uit dat gebied willen hun problematiek niet stallen bij de buren. Maar een oplossing moet er wel komen.

Hietbrink gaat nog steeds voor de nul-plus variant: bekijk huidige knelpunten en zoek lokale oplossingen. Vanuit de zaal klonk het serieus bekijken van variant 7, een omleiding van de N8 om Assendelft heen met aansluiting op de A8. Als deze weg verdiept aangelegd gaat worden met een aansluiting onder het spoor door en als 80 km weg, zal de overlast voor de bewoners in Assendelft veel minder zijn, dan de aanleg van een snelweg tussen de A8 en de A9.

Houd Broekpolder leefbaar signaleert dat per saldo de tijdswinst met die verbinding minimaal is als een van de argumenten om de verbinding tot stand te brengen. Ook gaf Bosland aan dat door die verbinding toename van verkeer alleen maar het nare gevolg zal zijn: tussen de 50.000 en 80.000 autobewegingen per etmaal aan toe.

De Vries is voor de bewoners van de Broekpolder niet blij met de voorkeursvariant van de provincie namelijk van de Golfbaanvariant. Die wordt nu doorgerekend en dat voelt voor hem goed: dan is er tenslotte eens een keer ten diepste wat uitgerekend. Als het te duur wordt kan opnieuw gekeken worden naar andere varianten. Hij wijst overigens nul plus varianten af en gaat dan voor de Heemskerkvariant. Bosland wijst ook de Heemskerkvariant als belastend voor de inwoners van de Broekpolder af. Van de kant van Hietbrink waren er ook kritische kanttekeningen over rekenmodellen. Vanuit de zaal kwam het geluid van megalomane projecten die grote financiële overschrijdingen kennen: Zeesluis; Westfrisiabrug.

Alom was er de roep om nog een keer naar de tekentafel terug te keren en b.v. ook de alternatieve verbinding tussen Zaanstad en IJmuiden/Beverwijk langs een versmald Noord Zeekanaal serieus te nemen (plan David Sluis).

Allen vragen zich gen slotte af wat de komende verkiezingen voor dit thema gaat opleveren in stemgedrag en in onderhandelingen voor een nieuw provinciaal college.

(Kristina van der Geest/Ron Hopman).

Ouderen in de samenleving: beeld en werkelijkheid

CDA CDA Helmond 28-10-2018 20:48

PAUL VAN GEEST, MARC JANSSENS 9 oktober 2018 Ouderen nemen in onze samenleving een belangrijkere positie in dan we op grond van de beeldvorming zouden vermoeden. Dat geldt voor de werkende oudere, voor de genietende, verzorgende en coachende oudere, én voor de oudere die hulp behoeft. In alle fases van de ouderdom staan we immers in relatie tot onze medemens. Welke positie nemen ouderen in onze samenleving in? Klopt de manier waarop veel mensen tegen ouder worden en ouderdom aankijken wel met de rol die ouderen in de maatschappij werkelijk vervullen? Heeft dat beeld weer invloed op de werkelijkheid, en zijn we vanuit christendemocratisch oogpunt gezien tevreden met de eventuele spanning tussen beeldvorming en feiten? Dat zijn de vragen die we in deze Christen Democratische Verkenningen ‘verkennen’.We schetsen allereerst het dominante beeld. Dit wordt het best samengevat in het bekende spreekwoord dat de ouderdom met gebreken komt. Prediker schetste dat al in het twaalfde hoofdstuk van het gelijknamige Bijbelboek. Hij beschrijft daarin de aftakeling van de oude mens in een soort allegorie. De maalsters (de kiezen) verdwijnen langzaamaan, en de soldaten (de benen) gaan kromgebogen voort. Het is dus een overwegend negatief beeld, dat in onze samenleving nog eens versterkt wordt door de dominante waarde die we hechten aan vitaliteit, gezondheid, jong zijn, actief genieten en onafhankelijkheid. Drie fasenUit de bijdragen in deze CDV blijkt dat ‘de ouderdom’ in drie fases onder te verdelen is.De eerste fase begint eigenlijk al met 50 jaar en soms zelfs al met 45. Het is de fase waarin mensen nog werken. Jan de Vries en Krijn van Beek zoomen hierop in. De Vries maakt aannemelijk dat mensen boven de 50 op het werk al als oud worden gezien, waardoor ze zich overbodig kunnen voelen. Werkgevers leven volgens hem nog met het ‘achterhaalde beeld dat oudere werknemers weinig productief zijn’. De gerontoloog (ouderendeskundige) Jan Baars heeft er overigens op gewezen dat dit een merkwaardige paradox oplevert. Als vijftigplussers al tot de ouderen worden gerekend – zie de partij met die naam: 50Plus –, dan betekent dit dat we het grootste deel van ons leven ‘oud’ zijn: ervan uitgaande dat mensen tegenwoordig 80 tot 90 en zelfs 100 jaar worden, omvat de fase van de ouderdom dertig tot vijftig jaar, terwijl de gewone volwassenheid slechts dertig jaar duurt (van 20- tot 50-jarige leeftijd), en de kindertijd of jeugd ongeveer twintig jaar. Het paradoxale is dan dat we zowel eerder oud worden als langer oud blijven, terwijl we eigenlijk de ouderdom ver van ons willen houden. De tweede fase van de ouderdom is die van ‘65 plus’. Het is voor velen de fase van ‘het grote genieten’, althans zo is het beeld. Er breekt een periode aan waarin we niet meer de ‘oudere werknemer’ zijn maar nog altijd – en door medische ontwikkelingen steeds langer – behoorlijk vitaal kunnen blijven. Het is de fase die de consumentenmarkt heeft ontdekt. Reizen, elektrische fietsen, caravans en skottelbraai maken deel uit van het carpe diem van veel 65-plussers waarop Anne-Mei The in haar bijdrage ingaat. Deze ouderen willen uit het leven halen wat er nog in zit, en kunnen dat tot een jaar of 75, 80 volhouden – of zelfs nog langer. Het is de ouderdom waar eigenlijk de wetten van de jeugd gelden. De ouderdom wordt ontkend of op zijn minst vooruitgeschoven. Vitaliteit is nog altijd het hoogste goed. Als genieten, actief zijn, gezondheid, autonomie en vitaliteit de dominante waarden zijn, wat doe je dan als je hieraan niet meer kunt voldoen?Deze middenfase wordt opgevolgd door de derde, laatste fase van de ouderdom die, confronterend gezegd, het definitieve verval en de dood inluidt. Wat in de vorige fase vaak al latent zichtbaar werd, is nu volop aanwezig. We worden hulpbehoevend, afhankelijk, missen onze levenspartner, broers, zussen en vrienden, en op een gegeven moment misschien ook onszelf. Het beeld van de ouderdom in deze fase is voor velen een schrikbeeld, omdat het de ouderdom in zijn afzichtelijke gedaante betreft: eenzaam ergens in je eigen huis, wachtend op de thuiszorg die je in bed stopt, of weggestopt in het verpleeghuis. Genieten lijkt er niet meer bij. Je doet niet meer mee in de samenleving waar juist dat genieten zo volop aanwezig is. Je voelt je tot last voor je omgeving die het druk heeft. Het debat over voltooid leven is vanuit dit perspectief niet eens zo vreemd. Als genieten, actief zijn, gezondheid, autonomie en vitaliteit de dominante waarden in een samenleving zijn, wat doe je dan als je hieraan niet meer kunt voldoen en je het gevoel wordt opgedrongen vooral een kostenpost en buitenstaander te zijn? ItaliëToch is het de vraag of we ouderen recht doen met het beeld dat in de drie fasen van de ouderdom oplicht. Klopt de negatieve manier waarop we tegen ouderdom in alle drie de fasen aankijken ook met de werkelijkheid? Is het waar dat vitale ouderen veroordeeld zijn ‘tot activiteit ten eigen bate (reizen), en tot inactiviteit in brede maatschappelijke zin’, zoals Anne-Mei The zich afvraagt?Die vraag kan gelukkig ontkennend worden beantwoord. Weliswaar bevestigen veel auteurs of geïnterviewden in deze CDV dat ons beeld van de ouderdom niet positief is. Zo haalt Krijn van Beek de grappen aan die over de ‘ouderdom’ van toenmalig minister Opstelten werden gemaakt. En Hugo de Jonge vergelijkt de plek die ouderen in Italië hebben met die in Nederland: in Zuid-Europa lijken ze veel meer onderdeel van de samenleving te zijn. Maar schijn kan bedriegen. Van Beek stelt in zijn bijdragen dat het negatieve beeld intussen door de werkelijkheid is achterhaald. Ook in Nederland zijn ouderen niet veroordeeld tot een plek achter de geraniums. Ouderen tussen de 45 en 75 blijken de laatste jaren steeds meer te zijn gaan werken. En Peter Cuyvers laat zien dat de meeste ouderen zich na hun pensioen niet opeens ontpoppen tot ware hedonisten, maar vaak datgene doen wat ze daarvoor ook al deden. Ze hebben er nu alleen meer tijd voor. ‘Als iemand 65 wordt en met pensioen gaat, verandert hij of zij niet fundamenteel van aard of karakter, en dus ook niet van gedrag.’ Oudere werknemers hebben over het algemeen meer levenservaring, mensenkennis en relativeringsvermogenVrijwilligerswerk, familiebezoek, verenigingswerk, mantelzorg: veel ouderen staan midden in de maatschappij. Ze kunnen zelfs het ‘sociale weefsel’ van de samenleving vormen, als we hun die plek ook maar gunnen, meent Cuyvers. Het is precies wat Hugo de Jonge verwacht. Omdat het aantal ouderen toeneemt en velen in de fase van 65 tot 75 nog ‘hartstikke vitaal’ zijn, zullen zij volgens hem de spil van de samenleving vormen, en dit ten gunste van zowel de generatie onder hen als die boven hen. Actieve burgerVandaar het CDV-thema ‘de oudere als burger’. Ons beeld van ouderdom, ouder worden en misschien soms zelfs van ouderen mag dan negatief zijn, in de praktijk vervullen ouderen een wezenlijke en waardevolle rol in onze samenleving. ‘We moeten de waarde van het ouder worden weer een plek geven, in ons denken en in ons doen’, zegt De Jonge dan ook terecht. Want de rol die ouderen vervullen, is er niet ondanks, maar dankzij hun ouderdom. En dat geldt voor alle drie de fases.Om dit maatschappelijke belang van de ouderdom en de ouder wordende mens in te zien kan het christendemocratische gedachtegoed van grote waarde zijn. Janny Bakker noemt het christendemocratische mensbeeld ‘relationeel’, en Jan de Vries spreekt over ‘de menselijke waardigheid’ als uitgangspunt van het christelijk-sociaal denken. Hij geeft aan wat dit concreet voor oudere werknemers betekent. Deze hebben over het algemeen meer levenservaring, mensenkennis en relativeringsvermogen, en zijn daarom van grote waarde in een bedrijf. Zij hebben deze gave – wederom – niet ondanks maar dankzij hun leeftijd. Hen afdanken zou niet alleen hun waardigheid aantasten, maar ook de relatie op de werkvloer tussen de verschillende generaties op het spel zetten. Zwitserlevensgevoel of coach?Hetzelfde geldt voor de tweede levensfase van de ouderdom. Dit is niet enkel de fase van het zwitserlevensgevoel, waarin de meeste ouderen heerlijk onbezorgd en op zichzelf genieten op een tropisch eiland, hoewel niemand ouderen een goede vakantie en het rustiger aandoen zal willen ontzeggen. Het is ook een fase waarin ouderen midden tussen de generaties staan en juist de tijd hebben om relaties te verdiepen. Dat blijkt ook uit de feiten: velen zijn actief in verenigingen, bezoeken familie of doen aan mantelzorg voor hun naaste, zowel in de familie als daarbuiten. We leven niet op onszelf of enkel voor onszelfOok hier geldt dat ouderen dat niet doen ondanks, maar mede dankzij hun leeftijd. Met het vorderen van de jaren nemen immers in het algemeen ook de wijsheid, het geduld en de bedachtzaamheid toe. Het is de tijd waarin er rust ontstaat om oude relaties op te pakken en nieuwe te intensiveren, met anderen maar ook met zichzelf. Er ontstaat ruimte voor bezinning over het leven, eventueel voor berouw, voor het leren omgaan met fysieke beperkingen en afnemende mentale gewiekstheid.Ook dit laatste vraagt om een vaardigheid, maar de omgang met dingen niet meer kunnen is een kwaliteit waarin we als samenleving niet erg bedreven zijn, stelt Paul van Tongeren in deze CDV. Maar is dat niet juist een vaardigheid waarmee ouderen jongeren kunnen helpen? Ook jongeren lopen tegen allerlei grenzen op. Als een studie niet lukt, een burn-out zich al op 20-jarige leeftijd aandient of iemand in de directe omgeving overlijdt, komen zij zichzelf tegen. Zijn ouderen juist vanwege hun leeftijd niet het best in staat om jongere generaties te leren omgaan met de imperfectie van het leven? In de laatantieke oudheid en de eerste eeuwen van het christendom werden de ouderen vaak als waardevolle leraar en coach gezien, zo blijkt uit de bijdrage van Paul van Geest. De oudere is dan de leraar die sober, waardig en bezonnen de jongere leert wat geloof, liefde en volharding behelst. Misschien is het daarom niet toevallig dat in het Nieuwe Testament de mensen die aan de eerste christelijke gemeenten leidinggaven, ‘oudsten’ (presbyters) worden genoemd. AftakelingTen slotte bespreken we de laatste fase van de ouderdom: die van het verval. Het is – dat blijkt ook uit de boekbesprekingen in de rubriek ‘Gesignaleerd’ – de fase waar veel mensen tegenwoordig erg tegen opzien. De autonome mens wil het liefst de vitale fase zo lang mogelijk oprekken om, als de aftakeling zich definitief heeft ingezet, het leven te (laten) beëindigen. De discussie over ‘voltooid leven’ houdt hiermee verband, hoewel dit debat in principe over niet ernstig zieken gaat.Het is, zoals Paul van Tongeren aangeeft, lastig om in deze discussie niet moralistisch over te komen. Toch besteedt hij waardevolle woorden aan deze laatste levensfase en onze omgang daarmee, net als Anne-Mei The en Hugo de Jonge dat doen. De Jonge zegt te hopen dat door de strijd tegen eenzaamheid het aantal mensen dat hun leven als voltooid beschouwt, kleiner wordt. Volgens The is het van groot belang dat mensen die door dementie of andere ziekten achteruitgaan, niet zozeer medisch als wel relationeel geholpen worden. Ze noemt dit de Sociale Benadering. Als beeld roept ze de iconische film Intouchables op, waarin de rijke maar ernstig gehandicapte Philippe niet op zoek is naar de allerbeste artsen of verpleegkundigen, die hij ook gemakkelijk kan betalen; nee, ‘waar hij werkelijk naar snakte was een maatje’. Ouderen hebben jongeren wat te zeggen, en andersomOok in de laatste fase van ons leven zijn we burgers van een samenleving en is het christendemocratische mensbeeld van grote waarde om de fase van aftakelen te doordenken. We leven niet op onszelf of enkel voor onszelf. Onze eigen aftakeling en ons sterven hebben altijd impact op onze omgeving, zoals de samenleving andersom haar invloed uitoefent op ons beeld van achteruitgaan en van sterven. De bekende katholieke priester Henri Nouwen heeft in Een glimp van de overkant geschreven dat we juist in ons sterven de grootste gift aan anderen kunnen meegeven. Acceptatie van onze sterfelijkheid, omgang met beperking en afhankelijkheid, dankbaarheid over wat we in het leven gekregen hebben en wellicht nog kunnen, zijn belangrijke vaardigheden waarin ouderen anderen kunnen voorgaan. Het is immers een illusie dat deze moeilijkheden van het leven enkel zijn voorbehouden aan de allerlaatste fase ervan. PolitiekUit de diverse bijdragen en interviews in deze CDV blijkt dat dit alles niet enkel gedachten voor de samenleving zijn, maar ook wel degelijk politieke implicaties heeft. Hugo de Jonge wil eenzaamheid vanuit de politiek tegengaan, temeer omdat de overheid ook een ‘ordenende en aanjagende taak’ heeft. Jan de Vries ziet graag stimulerende maatregelen om oudere werknemers aan het werk te houden, en verlangt van de overheid het goede voorbeeld. Janny Bakker stelt dat de overheveling van de zorg naar lokaal niveau in gemeenten om meer christendemocratische invulling vraagt. En Anne-Mei The vraagt zich af welke politieke partij echt de verbinding tussen de generaties op de agenda wil zetten.Het is deze verbinding tussen de generaties waar de christendemocratie het voortouw in moet nemen, wat zij overigens ook al doet. De Jonge wijst op de maatschappelijke stage en diensttijd, maar noemt ook de bouw van complexen waar wonen en zorg gemakkelijk gecombineerd kunnen worden. Daarvan bestaan al mooie voorbeelden, zoals Hart van Vathorst in Amersfoort, waar twee zorginstellingen, een kerk en een kindercentrum gezamenlijk in één pand zitten en zo veel mogelijk samenwerken. Initiatieven uit de samenleving die dit soort verbindingen tussen generaties versterken, kan de overheid stimuleren.Dit generatiebewuste beleid sluit goed aan bij het inzicht van diverse auteurs vóór ons, zoals beschreven in de intermezzo’s in deze cdv. Daaraan kan ook dat van de Duitse priester, theoloog en filosoof Romano Guardini (1885-1968) worden toegevoegd. In Tijdperken des levens. De wijze mens constateert hij dat men in zijn tijd vergeten is wat ouderdom in wezen voorstelt. Men beschouwt die slechts als ‘een vaag beeld van verder leven’, waarin ‘de levensvorm van de jonge mens’ als norm blijft bestaan. De oudere wordt daarmee tot een verminderde vorm van de jongere. De keerzijde is dat jongeren op hun beurt als ‘volwassenen in miniatuur’ worden gezien, aldus Guardini.1Generatiebewust beleid kenmerkt zich juist niet door het vervagen van de verschillende leeftijdsfases, waarvoor Guardini waarschuwt, maar door erkenning van de eigenheid van elke afzonderlijke fase, om van daaruit de verbinding aan te gaan. Ouderen hebben jongeren wat te zeggen, en andersom. Dan is van maatschappelijk uitgerangeerd zijn geen enkele sprake, en worden ouderen gewaardeerd om wie ze zijn.

'De oudere als burger'

CDA CDA Helmond 27-10-2018 18:37

Ouderen tussen de 65 en 75 zullen de spil van de samenleving vormen. Deze groep van vaak vitale senioren 'gaat bepalend worden voor de sociale samenhang in onze maatschappij'. Die verwachting spreekt minister Hugo de Jonge uit in een interview met het blad Christen Democratische Verkenningen. Het herfstnummer van CDV, dat11 oktober verschenen is, heeft als thema 'De oudere als burger' en zoomt in op de vraag, welke waarde ouderdom en ouderen in de Nederlandse samenleving hebben. Daarbij wordt gekeken naar oudere werknemers, ouderen die gepensioneerd zijn, en ouderen die geconfronteerd worden met het naderende levenseinde. Volgens CDA-minister Hugo de Jonge Jonge(interview hier gratis te lezen)van Volksgezondheid is het nodig om de waarde van het ouder worden weer een plek te geven 'in ons denken en in ons doen'. Er is veel eenzaamheid onder ouderen, wat de samenleving zich moet aantrekken. 'Als veel ouderen het gevoel hebben, aan de kant te staan, doen we iets niet goed. Zonder ouderen is onze samenleving niet compleet.' Wat betreft de groep ouderen tussen de 65 en 75 jaar verwacht De Jonge dat zij de spil in de samenleving zal vormen. 'Deze groep wordt steeds vitaler en zal zich ook veel meer voor de samenleving gaan inzetten. Velen van hen zijn nog in de kracht van hun leven. Mijn voorspelling is dat deze generatie een spilrol in de samenleving gaat vervullen. Velen van hen zorgen al een of enkele dagen voor de kleinkinderen en tegelijkertijd voor een hulpbehoevende partner, buurman of ouder. (...) Dat moeten we waarderen en daartoe zullen we ook meer uitnodigend moeten zijn, want we hebben ze hard nodig. Die generatie gaat bepalend worden voor de sociale samenhang in onze maatschappij.' Voltooid levenDe Jonge maakt zich hard voor het bestrijden van eenzaamheid. 'Wanneer we beseffen dat eenzaamheid een zingevingsvraagstuk is omdat mensen het gevoel hebben dat niemand op hen zit te wachten, dan moeten we als samenleving er alles aan doen om dat gevoel weg te nemen. Daarvoor hebben we nog lang niet het maximale gedaan. In die spiegel moeten we kijken.' De Jonge zegt voorzichtig te zijn met het leggen van een al te lineair verband tussen eenzaamheid en de wens om bij een 'voltooid leven' te sterven. Toch hoopt hij dat het aantal mensen met dit verlangen kleiner wordt. 'Misschien is de trend van autonomie en het leven in eigen hand nemen niet helemaal te keren. Maar als we erin slagen om ouderen te overtuigen dat ze er echt bij horen en dat we niet zonder hen kunnen, dan hoop en verwacht ik dat die groep kleiner zal worden.' De CDA-bewindsman wijst erop dat is afgesproken nader onderzoek te doen naar de achtergronden van de groep mensen die hun leven willen beëindigen. 'Dus dan krijgen we meer duidelijkheid over hun beweegredenen.' Ethicus Paul van Tongeren wijst in een interview erop dat de wens om te sterven vaak gepaard gaat met momenten van twijfel. Ook verleert een samenleving waarin alle aandacht uitgaat naar het vermijden van pijn en het onder controle krijgen van ziektes, de kunst om dingen niet meer te kunnen. 'Dingen niet of niet meer kunnen hoort ook bij het leven, zeker bij het ouder worden, en daarmee omgaan is ook een kwaliteit.' Van Tongeren stelt dat ouderen de samenleving waarden als passiviteit en traagheid kunnen voorhouden. 'Stel je voor dat er helemaal geen mensen zijn die wat trager zijn en wat minder snel handelen.' Voormalig CDA-Kamerlid Jan de Vries, voorzitter CNV-Connectief, stelt dat de werk- en levenservaring van oudere werknemers hard nodig zijn, bijvoorbeeld als coach voor jongere werknemers. Krijn van Beek laat zien dat het aantal werkende ouderen, ook boven de 65, de laatste tijd fors is gestegen. En Peter Cuyvers stelt dat veel ouderen na hun pensioen zich net zo actief in de samenleving opstellen als daarvoor. 'Als iemand 65 wordt en met pensioen gaat, verandert hij of zij niet fundamenteel van aard of karakter, en dus ook niet van gedrag.' Veel ouderen zijn dan ook actief als vrijwilliger of mantelzorger.

Zie je content die volgens jou niet op deze site hoort? Check onze disclaimer.