Poliflw

De cultuursector is hard getroffen door de coronacrisis. Vorige week kwam het kabinet met een steunpakket 300 miljoen voor grote gezelschappen, concertzalen en theaterpodia. GroenLinks mist daarnaast aandacht en oplossingen voor de culturele makers en kleine spelers. Raadslid Melody Deldjou Fard stelt hierover samen met PvdD, Student en Starter, D66, PvdA en SP vragen aan het college.

Melody Deldjou Fard: “Ik heb veel culturele makers en kleine spelers gesproken die hard geraakt worden en zich zorgen maken over hoe ze na de crisis weer aan het werk kunnen. Ook zij verdienen aandacht en passende oplossingen.” Voor theater en dans is het nu bijvoorbeeld niet mogelijk om te repeteren. Zij hebben na de crisisperiode meer tijd nodig om producties te maken.

In Amsterdam is recentelijk een ‘snelloket’ geopend voor actuele kunstprojecten, zoals virtuele tours, podcasts en kunst op afstand. Melody Deldjou Fard: “Zo’n snelloket biedt mogelijkheden voor kunst in corona tijd. En wat ons betreft mag dit in Utrecht breder. Zodat culturele makers en kleine spelers die geen meerjarige subsidie ontvangen nu al aan de slag kunnen met projecten voor direct na de crisis.”

De partijen vragen het college of er mogelijkheden zijn voor een loket in Utrecht en of zij nog andere oplossingen ziet om de culturele makers en kleine spelers te steunen.

Eindelijk is de kogel door de kerk: de hovenierswoning aan de van Zijstweg, ook wel bekend als het Huis van Mien, blijft behouden en krijgt de status van gemeentelijk monument. Jarenlang was de intentie om deze bijzondere woning te slopen voor de verbreding van de van Zijstweg. Al in 2002 stelde GroenLinks vragen aan het toenmalige college om af te zien van sloop en de woning te beschermen. Deze week werd dat besluit eindelijk genomen.

GroenLinks is erg blij dat de hovenierswoning aan de van Zijstweg nu behouden blijft voor toekomstige generaties. Het Huis van Mien -  vernoemd naar Mien de Groot, de laatste telg uit hoveniersfamilie de Groot - is de laatste verwijzing naar het hoveniersverleden van dit gebied. Alle andere hovenierswoningen zijn in de jaren 20 van de vorige eeuw gesloopt voor de aanleg van de veilinghaven. GroenLinks raadslid Pepijn Zwanenberg: “Het is aan de halstarrige houding van hovenier de Groot te danken dat de woning er nu nog steeds staat. De buitenkant van de woning is al bijzonder maar het interieur is echt een schatkamer. Met de originele opkamers en bedstedes, art-deco trap, marmeren schouwen en andere Amsterdamse School elementen.” Als de woning in de toekomst verkocht word, zal een volgende eigenaar uitdrukkelijk rekening moeten houden met de hoge monumentale waarde van dat interieur.

De SP vindt het schandalig hoe de gemeente omgaat met het aankomende faillissement van het UCK. Het UCK verzorgt cultuuronderwijs op scholen en geeft cursussen amateurkunst aan 6000 Utrechters. Tot ongenoegen van velen moet dit nu stoppen: doordat de subsidie steeds verder is afgebouwd verwacht het UCK eind juli failliet te gaan. SP-gemeenteraadslid Ruurt Wiegant: “In 2013 is besloten de subsidie met twee derde te korten. Wij waarschuwden toen al dat dat niet goed zou gaan. Extra pijnlijk is dat door het faillissement de werknemers niets krijgen. Eerst laat de gemeente willens en wetens het UCK ten onder gaan, en dan ontnemen ze deze mensen ook nog hun ontslagvergoeding. Een grof schandaal dat de gemeente dit wil, en een grof schandaal dat GroenLinks en D66 hiermee akkoord gaan.”

De gemeente hoopt dat nieuwe organisaties de rol van het UCK over zullen nemen. Wiegant: “Niet alleen gaat dat niet lukken omdat daar te weinig tijd en subsidie voor is, het komt ook neer op een soort faillissementsfraude. Daar komt nog bij dat veel van deze organisaties de inboedel van het UCK nodig hebben, en dat zal bij een faillissement allemaal verdwijnen. Schoolkinderen, cursisten, medewerkers, en uiteindelijk de hele stad zijn hier de dupe van.”

De SP wil dat de gemeente met UCK een overgangsregeling uit onderhandelt waardoor de medewerkers hun ontslagvergoeding kunnen krijgen. Wiegant: “Dat is niet meer dan fatsoenlijk. Op deze manier kan de gemeente er ook voor zorgen dat de nieuwe organisaties het gebouw en de inboedel, zoals instrumenten, kunnen gebruiken.”