Poliflw

In de week waarin het corona-virus Nederland in zijn greep kreeg komt uit onderzoek naar voren, dat de kiezers Mark Rutte zien als de beste premier sinds de Tweede Wereldoorlog. Op de vraag wie men als beste minister-president sinds WO II ziet, komt Rutte met 27% als nummer 1 uit de bus Hij wordt gevolgd door Wim Kok (21%), Ruud Lubbers (17%), en Joop den Uyl (13%).

Het maakt bijna niet uit aan welke leeftijdsgroep je het vraagt: Rutte scoort het hoogst in bijna alle generaties. De jongsten (tot 24 jaar) kiezen massaal (59%) voor Rutte. Onder de andere leeftijdsgroepen is er meer concurrentie: evenveel kiezers van 35-49 jaar vinden Kok en Rutte de beste (beiden 29%), terwijl bij 65-plussers Ruud Lubbers het meest genoemd wordt. 

Dit onderzoek onder 2.180 Nederlanders – uitgevoerd door I&O Research in samenwerking met NRC Handelsblad – vond plaats tussen 6 tot 10 maart, in de periode dat de eerste corona-gevallen in Nederland bekend werden. Eventuele invloed van deze ontwikkeling op partijvoorkeur en waardering van politici en bestuurders is dus slechts ten dele meegenomen in dit onderzoek.

Bijna helft kiezers vindt dat Rutte goede premier was/is

Maar liefst 45 procent van de kiezers vindt dat Mark Rutte in zijn tienjarig premierschap goed gepresteerd heeft. Een kwart (26%) oordeelt neutraal en 28 procent negatief.Vanzelfsprekend zijn (bijna alle) VVD-kiezers positief over Rutte, maar ook grote meerderheden van het CDA-, D66-, CU- en SGP-electoraat oordelen positief over hem.Zelfs PvdA- en GL-kiezers zijn per saldo eerder positief dan negatief.Uitgesproken negatief zijn kiezers van FvD en PVV.

Rutte, Hoekstra en Kaag – vanuit kiezersgunst – meest voor de hand liggende lijsttrekkers

Een jaar voor de Tweede Kamerverkiezingen van maart 2021, is het bij meerdere partijen nog onduidelijk wie de lijsttrekker wordt.

VVD: Het is de verwachting dat Mark Rutte nog een keer opgaat voor het premierschap, maar voor de VVD is ook Klaas Dijkhoff in beeld. Mark Rutte steekt met kop en schouders uit boven de andere kandidaten als ‘meest betrouwbare premier’: meer dan de helft ziet hem zo. Bijna de helft van alle kiezers (45%) vindt dat hij het de afgelopen tien jaar goed gedaan heeft als minister-president.CDA: Bij het CDA lopen Wopke Hoekstra en Hugo de Jonge zich warm voor het lijsttrekkerschap. Vooralsnog scoort Hoekstra iets beter dan De Jonge, maar deze race is nog niet gelopen. Beiden worden door ruime delen van het electoraat gezien als betrouwbare premierkandidaten. De huidige fractievoorzitter van het CDA, Pieter Heerma, wordt gezien als tussenpaus en wordt relatief laag gewaardeerd.D66: Bij D66 worden zowel Rob Jetten als Sigrid Kaag gezien als serieuze kandidaten. Sigrid Kaag staat er beduidend beter voor dan Jetten. Ze wordt niet alleen beter gewaardeerd dan Jetten (een 6,2 versus een 4,8). Als mogelijke ‘betrouwbare premier’ zit ze net achter Wopke Hoekstra. Kaag is nog relatief onbekend (48% zegt haar te kennen) dus ze kan nog groeien.PvdA: Lodewijk Asscher wordt gewaardeerd met een 5,5: boven Klaver (5,1) en Marijnissen (5,3). Maar als ‘betrouwbare premier kandidaat’ moet hij Rutte, Hoekstra, De Jonge en Kaag vooralsnog voor laten gaan. Ten opzichte van 2017 leverde hij 12 procentpunt in (nu ziet 36% hem nog als zodanig). GroenLinks: Jesse Klaver was bij de verkiezingen van 2017 een van de meest populaire lijsttrekkers, met scores van een 6 of hoger, maar levert flink in. Met een 5,1 bevindt hij zich nu in de middenmoot. In 2017 kon 38 procent van de kiezers Klaver zich nog voorstellen als ‘betrouwbare premier’, nu is dat nog 26 procent.PVV / FvD: Geert Wilders (4,1) krijgt een hoger gemiddeld rapportcijfer dan Thierry Baudet (3,6), maar beiden worden laag gewaardeerd. Dit wordt vooral veroorzaakt door het hoge aandeel onvoldoendes die beiden krijgen (Wilders: 67% onvoldoende, Baudet 74%).  Onder de eigen achterban worden zowel Wilders (8,3) als Baudet (8,1) op handen gedragen. Als ‘betrouwbare premier’ doen beiden het echter niet goed: 13 en 14 procent.

Samen met GroenLinks, 50PLUS, D66, PvdA, VVD en PVV heeft de SP schriftelijke vragen gesteld over de toegankelijkheid van het OV in Zuid-Holland voor mensen met een lichamelijke beperking. Zij zijn vaak aangewezen op het OV, maar kunnen in de praktijk niet altijd –veilig– mee. Veelgehoorde klacht is dat rolstoelers niet meemogen, omdat het uitschuiven van de oprijplaat en het instappen te veel tijd kost. Buschauffeurs komen hierdoor in de knel met hun strakke rijtijden.

Ook als mensen wel met de bus meemogen, gaat dat niet altijd goed. Fractievoorzitter Lies van Aelst: ‘Rolstoelen kunnen niet in altijd goed worden vastgezet in de bus. Je moet er niet aan denken wat er kan gebeuren als de bus een noodstop moet maken. Ook kleinere buurt- en belbussen en bushaltes zijn niet altijd op rolstoelen en rollators berekend.'

Ander punt van zorg is dat de capaciteit voor passagiers met een rolstoel vaak beperkt lijkt te zijn tot één rolstoel per bus. Mensen met een beperking kunnen hierdoor niet samen reizen. De SP en de andere partijen vragen het provinciebestuur ook wat hieraan gedaan gaat worden.

SP, GroenLinks, 50PLUS, D66, PvdA, VVD en PVV vragen daarnaast om de complete situatie voor reizigers met een beperking in het Zuid-Hollandse OV in kaart te brengen en waar nodig te verbeteren, zodat wordt voldaan aan het VN-verdrag voor de rechten van mensen met een beperking.

Landelijk pleit de SP voor veel minder marktwerking in het openbaar vervoer. Niet het maken van zo veel mogelijk winst, maar goede dienstverlening voor alle reizigers en fatsoenlijke arbeidsvoorwaarden voor de chauffeurs zouden voorop moeten staan.

De provincie Zuid-Holland gaat voorlopig door met het publiceren van de provinciale kennisgevingen in de papieren huis-aan-huis-bladen. GroenLinks, 50Plus, PvdD, PvdA, PVV, Groep Verkoelen en de SP dienden hierover afgelopen woensdag een breed gesteunde motie in. Op initiatief van de SP wordt daarnaast gekeken of inwoners vaker persoonlijk per brief kunnen worden geïnformeerd.

De publicatie van provinciale kennisgevingen in huis-en-huisbladen was per 1 januari gestopt. Dit zou een bezuiniging van zo’n vier ton moeten opleveren. Een ruime meerderheid van Provinciale Staten inclusief de SP besloot afgelopen woensdag toch opnieuw naar dit besluit te willen kijken.

Afgesproken is dat de provincie voorlopig doorgaat met het publiceren in de lokale bladen. Ondanks dat veel mensen een 'nee-nee'-sticker hebben, blijkt uit onderzoek dat deze bladen toch goed worden gelezen. Bijna 90% van de Nederlanders leest weleens een huis-aan-huis-blad, ruim 60% procent zelfs elke week.

SP-Statenlid Wim Metselaar: ‘Uitsluitend digitale informatie is voor sommige mensen ideaal, maar niet voor iedereen. Ruim een miljoen Nederlanders is niet internetvaardig, oftewel digibeet. Eind vorig jaar sloegen het Sociaal Cultureel Planbureau en de Nationale ombudsman nog alarm dat deze groep vergeten dreigt te worden.'

Het provinciebestuur moet ook onderzoeken wat de informatiebehoefte van inwoners en een goede invulling daarvan op langere termijn nu precies is. Metselaar: ‘Hoofddoel is alle inwoners optimaal te informeren. Behalve de bladen zien we dus ook het in bredere straal versturen van brieven als goed informatiekanaal.’