Nieuws van CDA over ChristenUnie inzichtelijk

3 documenten

Politiek wil Haagse boa's met wapenstok uitrusten

CDA CDA VVD D66 ChristenUnie PvdA GroenLinks SGP Partij voor de Vrijheid Partij voor de Dieren 's-Gravenhage 10-06-2020 09:12

Een nipte meerderheid in de Haagse gemeenteraad wil dat buitengewoon opsporingsambtenaren (boa’s) worden uitgerust met een korte wapenstok. Dat blijkt uit een inventarisatie door Den Haag FM. De Haagse boa’s moeten een korte wapenstok kunnen krijgen, als de ‘lokale driehoek’ van burgemeester, politie en justitie dat nodig vindt voor hun veiligheid. Minister Ferd Grapperhaus (CDA) wil dat er op korte termijn proeven worden gedaan op verschillende plekken in het land. In de Haagse gemeenteraad zijn Hart voor Den Haag/Groep de Mos, VVD, CDA, PVV, ChristenUnie/SGP, Partij voor de Toekomst en de Partij van de Eenheid voorstander van een wapenstok voor boa’s. Zij hebben samen 23 van de 45 raadszetels in de gemeenteraad van Den Haag, een krappe meerderheid dus. De kwestie verdeelt niet alleen de raad in twee kampen, maar splijt ook de coalitie in tweeën: VVD en CDA zijn voor, maar coalitiepartners D66, GroenLinks en PvdA tegen. CDA: wat extra gereedschap voor de boa’s De grootste oppositiepartij in de Haagse raad, Hart voor Den Haag/Groep de Mos, is voor uitbreiding van de verdedigingsmiddelen voor handhavers. Raadslid Jelle Meinesz: “We hebben altijd al gepleit voor het uitbreiden van de wapenuitrusting, maar daar hoort wel een goede opleiding bij en in goede afstemming met de politie. We willen ook bodycams en een noodknop om snel politie in te kunnen roepen bij escalatie. En natuurlijk moeten er agenten bij, onze stad komt honderden agenten tekort.” Ook de grootste coalitiepartij, de VVD, is voorstander van de wapenstok. VVD-fractieleider Frans de Graaf noemt het “verstandig” dat de gemeente nadenkt om de handhavers uit te rusten met wapenstok. Een andere coalitiepartij, het CDA, vindt het een goed plan als de boa’s worden uitgerust “met wat extra gereedschap”. CDA’er Kavish Partiman: “Zo kunnen ze hun werk naar behoren doen.” De Haagse PVV is het daarmee eens. Partij voor deToekomst: boa’s met stroomstootwapens is overweging waard “Het gewelds monopolie ligt bij de overheid, meer precies bij defensie en politie”, zegt Pieter Grinwis van de ChristenUnie/SGP. Hij redeneert als volgt: “Boa’s zijn ander opgeleid, maar komen steeds vaker in bedreigende situaties. Je kunt ze dan beter uitrusten of meer politie inzetten. Meer politieagenten zijn komende jaren niet voorhanden en is dus geen oplossing op korte termijn.” Maar brengt het bewapenen van boa’s hun veiligheid en de vrede in stad daadwerkelijk dichterbij? “Over die vrede, dat durf ik niet te zeggen. Feit is dat boa’s zich steeds vaker bedreigd voelen en zeker in relatie tot groepen zijn pepperspray en een bodycam niet genoeg. Bovendien, executieve politievrijwilligers hebben ook een wapenstok en die zijn ook niet zo opgeleid als een beroepsagent. Zij vallen weliswaar onder de politie, maar toch. Alles overwegend zijn wij voorstander van de wapenstok voor boa’s, mits de opleiding voor boa’s met een wapenstok ook meer vergelijkbaar wordt met een politie-surveillant.” De kwestie ligt ook bij de Partij voor de Toekomst (PvdT) genuanceerd, maar is overwegend voorstander. “De wapenstok heeft psychologisch meer effect dan praktisch. Vooral trouwens in de beleving van boa’s zelf, meer dan in de afschrikking van overtreders. Bij kleine opstootjes met maar twee politiedienders wordt hij zelden gebruikt. Dat pakt niet goed uit”, zegt Frans Hoynck van Papendrecht. Boa’s met vuurwapens uitrusten, gaat er niet van komen. Maar op termijn stroomstootwapens wél toestaan, is een overweging waard, vindt Hoynck. Net als de Partij voor de Toekomst vindt de Partij van de Eenheid (PvdE) dat er duidelijke protocollen en een goede training moeten komen voor het gebruik van de wapenstokken. Arnoud van Doorn (PvdE): “Dus dezelfde training hanteren voor geweldsmiddelen als de politieagenten krijgen.” Hij voegt eraan toe: “Deëscalatie blijft uiteraard de beste methode.” D66: probleem is niet tekort aan wapens, maar aan politieagenten Het andere kamp in de Haagse raad kent weliswaar meer partijen, maar samen hebben ze net iets minder zetels. Coalitiepartij D66 is de grootste in het nee-kamp. Fractievoorzitter Hanneke van der Werf legt uit waarom haar partij tegenstander is: “Boa’s doen waardevol werk, maar dat werk is niet het vervangen van politieagenten. Het probleem is niet een tekort aan wapens bij boa’s, maar een tekort aan politieagenten. We kunnen veel winst behalen door boa en agent meer te laten samenwerken en elkaar aan te vullen.” Fractieleider Arjen Kapteijns van GroenLinks is het daarmee eens. Hij noemt het “een onverstandig lapmiddel”. “En er is helemaal niet zo veel gebeurd, zou ik willen zeggen tegen de VVD. Het aantal incidenten met boa’s is niet toegenomen. Risico van escalatie wordt met wapenstok juist groter”, denkt Kapteijns. Zijn collega Mikal Tseggai van de PvdA vindt hij aan zijn zijde. Tseggai: “Het is onnodig. Het is een escalerend wapen voor onze handhavers!” HSP: probleem ontstaan door uitholling va npublieke taken Ook de Haagse Stadspartij (HSP) is “uiteraard” tegen. Fractievoorzitter Joris Wijsmuller betoogt: “Het geweldsmonopolie ligt nu bij de politie en dat kan al tot veel discussie leiden, getuige de protesten die nu wereldwijd gaande zijn. Boa’s bewapenen gaat weer een stap verder en is een escalatie die principieel de verkeerde kant op gaat. De discussie die hierachter schuil gaat is het capaciteitsprobleem bij de politie en de weeffouten in de politiewet. Ofwel de uitholling van publieke taken onder jarenlang neoliberaal beleid.” “De politie wordt jarenlang opgeleid om waar nodig wapens toe te passen. Boa’s zijn hier niet voor getraind en worden hier niet op aangestuurd”, stelt Robert Barker van de Partij voor de Dieren (PvdD). Het lijkt de PvdD daarom niet verstandig om boa’s opeens wapens te geven. Islam Democraten: kan voor onnodige machtsvertoning zorgen De functieomschrijving en taken van boa’s behoeft geen verdere uitrusting, dus zij moeten niet verdergaan dan toezicht houden, stellen Islam Democraten. Fractievoorzitter Tahsin Cetinkaya beargumenteert: “Hun opleiding is niet voldoende om te reageren op bepaalde situaties, wat gevaarlijke gevolgen kan hebben. Bovendien zien wij nog steeds dat er sprake is van institutionele racisme, waarbij de wapenstok voor onnodige machtsvertoning kan zorgen.” Het geweldsmonopolie ligt niets voor niets bij de politie, vindt de Haagse SP. Lesley Arp: “Wil men boa’s zwaarder gaan uitrusten, dan vergt dit ook training om goed met die uitrusting om te gaan. Ik ben bang dat enkel zwaardere uitrusting verstrekken escalatie juist in de hand werkt. Liever zie ik dat politie en handhavers beter gaan samenwerken.” Ook NIDA sluit zich daarbij aan. Den Haag wil grote verschillen met G4-steden voorkomen Waarnemend burgemeester Johan Remkes van Den Haag heeft de besluitvorming van de minister maandag besproken in de Driehoek (burgemeester, politie en justitie). De Driehoek zoekt afstemming met Amsterdam, Rotterdam en Utrecht (zogeheten G4-steden) om grote verschillen tussen de grote steden te voorkomen, zegt een woordvoerster van Remkes. De kwestie wordt binnenkort in het wekelijkse overleg van de Driehoek besproken. Haagse ambtenaren zetten de komende tijd op een rij of de korte wapenstok “een nodige of nuttige aanvulling” is. De vraag is ook welke boa’s daar dan voor in aanmerking zouden komen en welke niet. Ook wordt gekeken welke aanvullende opleidingseisen er moeten worden gesteld: een initiële opleiding en een periodieke training? Een andere vraag is hoe het juiste gebruik van de wapenstok wordt getoetst. Als de Driehoek op al deze en andere vragen heeft geformuleerd, zal de burgemeester een voorstel naar de raad sturen. De raad kan dan over het voorstel debatteren en een definitief besluit nemen. Bron / foto: Den Haag FM, Ivar Lingen

Tweede kamerlid Chris van Dam stelt vragen over cellensluiting

CDA CDA ChristenUnie Winterswijk 30-10-2019 07:28

Naar aanleiding van de brief die CDA Achterhoek vorige week naar hun Tweede Kamerlid Chris van Dam stuurde, heeft hij vandaag samen met zijn collega van de ChristenUnie schriftelijke vragen gesteld. De beantwoording van die vragen zal 3 tot 6 weken duren is de verwachting. Betreft de volgende vragen: Aanvullende vragen van de leden Van der Graaf (ChristenUnie) en Van Dam (CDA) aan de minister van Justitie en Veiligheid over het voornemen van de Nationale Politie tot sluiting van de arrestantencomplexen van de politiebureaus van Deventer, Doetinchem, Ede en Tiel. Heeft de minister kennisgenomen van het voornemen van de Nationale Politie om de arrestantencomplexen van de politiebureaus in Deventer, Doetinchem, Ede en Tiel te sluiten?[1] Is de minister bekend met de zorgen van de burgemeesters in de regio Oost-Nederland aangaande de nadelige gevolgen van een dergelijke sluiting van arrestantencomplexen voor onder andere de beschikbare politiecapaciteit, aangezien agenten soms meer dan een uur onderweg zullen zijn om een arrestant naar een arrestantencel te brengen? Erkent de minister dat hierdoor te weinig politiecapaciteit in de regio beschikbaar zal zijn? Hoe verhoudt dit zich tot de aangenomen Kamermotie Van Toorenburg/Kooiman waarin expliciet werd opgeroepen de korpsleiding opdracht te geven niet over te gaan tot sluiting van het cellencomplex in Deventer? Kan de minister aangeven hoe het besluitvormingsproces rondom een besluit, zoals het onderhavige besluit tot sluiting van de arrestantencomplexen van diverse politiebureaus, plaatsvindt? Deelt de minister de waarneming dat een besluit als het besluit tot sluiting van de arrestantencomplexen van de politiebureaus van Deventer, Doetinchem, Ede en Tiel genomen wordt door de Nationale Politie en dat de lokale bestuurders pas in het eindstadium van de besluitvorming betrokken worden? Waar eindigt de verantwoordelijkheid van de politie voor de eigen bedrijfsvoering en waar begint het gezag op de openbare orde en veiligheid van de burgemeester? En hoe is bij dergelijke besluiten de beslisbevoegdheid tussen politie enerzijds en lokale besturen anderzijds verdeeld? Is de minister op de hoogte van de mogelijke nadelige gevolgen van een dergelijke sluiting vanwege de te verwachten extra reistijd van rechercheurs, advocaten, hulpverleners en forensisch artsen? In hoeverre is in de besluitvormingsprocedure omtrent de voorgenomen sluiting van arrestantencomplexen onderzoek gedaan naar de mogelijke nadelige gevolgen van dit besluit? In hoeverre zijn hierbij mogelijke alternatieve oplossingen voor de problematiek rond de arrestantencellen afgewogen? Is de minister bereid te zoeken naar een oplossing die ervoor zorgt dat de basispolitiezorg in de hele regio Oost-Nederland op orde blijft? Is de minister op de hoogte van alternatieven voor de sluiting van de arrestantencomplexen zoals de oplossing van een arrestantencomplex ‘light’ in Deventer, waar gewerkt wordt met beperktere openingstijden en minder personeel? Is de minister bereid te onderzoeken of het mogelijk is om dit alternatief niet slechts als tijdelijke oplossing tot de sluiting van de arrestantencomplexen in 2022, maar ook op permanente basis mogelijk te maken? Is de minister op de hoogte van mogelijke alternatieven voor het voorgestelde arrestantenvervoer, zoals het arrestantenvervoer als opgezet door het politieteam Maas en Leijgraaf, actief in de driehoek tussen Boxmeer, Cuijk en Uden? Hoe denkt de minister over het genoemde alternatief? Is de minister bekend met de oproep van de burgemeesters van de Achterhoek om een aparte vervoerdienst op te richten om het arrestantenvervoer uit te voeren? Hoe denkt de minister over deze oproep? Is de minister bereid om in te gaan op verschillende mogelijkheden om een aparte arrestantenvervoersdienst gestalte te geven, zoals een vervoersdienst vormgegeven naar het idee van de Dienst Vervoer & Ondersteuning (DV&O) van de Dienst Justitiële Inrichtingen of de optie om de werkzaamheden van de DV&O uit te breiden met het arrestantenvervoer? Is de minister bereid om samen met politie en lokale bestuurders naar genoemde en andere mogelijkheden te kijken om sluiting van de arrestantencomplexen van de politiebureaus in Deventer, Doetinchem, Ede en Tiel te voorkomen en de Kamer hierover te informeren?

Brandweer

CDA CDA SGP ChristenUnie Leiderdorp 19-05-2019 17:30

Al langere tijd maakt het CDA zich ongerust over de opkomsttijden van de brandweer bij spoedgevallen. Het percentage met een opkomsttijd binnen 9 minuten neemt bij deze prio-1-meldingen al jaren af. Daarom hebben we vorig jaar samen met de Christen-Unie/SGP een amendement ingediend, dat door de hele raad werd gesteund, om de afnemende trend van uitruktijden van de brandweer onder de aandacht van het Algemeen Bestuur van de Veiligheidsregio te brengen en om te keren. Helaas hebben we bij de bespreking van de programmabegroting 2020 van de Veiligheidsregio Hollands Midden moeten constateren dat het percentage het afgelopen jaar wederom omlaag is gegaan: nog maar in 49,4% van de gevallen lukt het de brandweer om binnen de gestelde norm van 9 minuten ter plaatse te zijn. Als CDA maken wij ons hierover grote zorgen en CDA-raadslid Medea Hempen heeft de opkomsttijden dan ook opnieuw in de gemeenteraad aangekaart. Op 20 mei is namens de gehele raad besloten de Veiligheidsregio op te roepen spoedig met een reactie te komen hoe en wanneer er actie wordt ondernomen om deze dalende trend te keren. Ook willen wij op korte termijn hierover met de brandweer in gesprek. De veiligheid van onze inwoners staat immers voorop! (Foto CDA Archief)

Zie je content die volgens jou niet op deze site hoort? Check onze disclaimer.