Nieuws van politieke partijen inzichtelijk

93 documenten

Vooruitkijken na een jaar raadswerk

D66 D66 Enschede 03-04-2019 13:43

Het is inmiddels een jaar geleden dat Iris Rutjes werd beëdigd als raadslid voor D66 in onze mooie gemeente Enschede. In deze blog blikt ze terug op het afgelopen jaar en kijkt ze vooruit naar de komende periode.

Deel 1: wat ging eraan vooraf?

Het is inmiddels een jaar geleden dat ik ben beëdigd als raadslid voor D66 in onze mooie gemeente Enschede. Vorig jaar werd ik na een zeer intensieve en spannende verkiezingstijd met meer stemmen dan ik ooit had verwacht verkozen tot raadslid. Veel mensen vragen mij: hoe word je nou eigenlijk raadslid? Dit is uiteraard voor iedereen anders, maar ik kan jullie wel vertellen hoe ik op deze positie ben gekomen.

In 2014 ben ik lid geworden van de partij. Zelf was ik zeer ontevreden over een aantal zaken in Nederland en besloot om in plaats van te klagen zelf actief te worden. Alexander Pechtold was voor mij een voorbeeld van een politicus die niet alleen maar in beloften sprak, maar ook daadwerkelijk verandering bracht. In eerste instantie ben ik alleen lid geweest en heb ik mij meer verdiept in het gedachtegoed van D66. Zo ontdekte ik steeds meer van de partij: waar staan we voor en waar komt dit weg, wat zijn onze richtingwijzers en waarom worden bepaalde besluiten genomen? Gelukkig bleek D66 een partij die goed bij mij en mijn eigen waarden past. Ik bleek een ware sociaal liberaal te zijn en voelde destijds sterk de drang meer handen en voeten te geven aan mijn lidmaatschap.

Na een tijdje werd ik uitgenodigd voor een kennismakingsavond van de afdeling Enschede. Hier ontmoette ik raadsleden en andere enthousiastelingen. Zij konden mij meer vertellen over de afdeling en wat er allemaal mogelijk is. Kort hierna werd ik gebeld met de vraag wat ik binnen de afdeling zou willen doen, óf ik ook actief wilde worden en waar mijn interesse ligt. Naar aanleiding van dit gesprek ben ik aangesloten bij de Permanente Programmacommissie (PPC). Gedurende twee jaar heb ik meegeschreven aan ons verkiezingsprogramma en kreeg ik steeds meer mee van wat er binnen de Enschedese politiek speelt. Parallel hieraan ben ik actief geworden in het campagneteam; een leuke manier om meer mensen te leren kennen en mijn politieke vaardigheden te verbeteren. Naarmate de verkiezing van 2018 steeds dichterbij kwam begon het te kriebelen: ik wilde meer. In eerste instantie dacht ik dat raadswerk niets voor mij zou zijn, want wat had ik nou voor ervaring en hoe zou ik dit kunnen combineren met mijn werk en gezin? Na meerdere gesprekken met een aantal mensen en de daarbij komende aanmoediging om me vooral wél kandidaat te stellen heb ik dit gedaan. Dit was ontzettend spannend, maar ook erg leuk. Vol enthousiasme heb ik de procedure doorlopen en werd ik op plek 7 geplaatst van onze kandidatenlijst voor de gemeenteraadsverkiezing 20 maart 2018.

In aanloop naar de verkiezing ben ik actief campagne blijven voeren, niet per sé voor mijzelf maar voor onze partij. De kans dat ik in de gemeenteraad kwam was namelijk klein. Wij hadden 7 zetels en stonden in de peiling op verlies. Zelfs al zouden we weer een wethouder mogen leveren dan hadden we nog 6 zetels nodig voor mij om in de raad te komen. In mijn omgeving, thuis, op mijn werk en binnen de partij leefden veel mensen met me mee. Het was dan ook een enorme teleurstelling toen wij tijdens de uitslagenavond op 5 zetels uitkwamen. Als een ware optimist heb ik het behoud van in ieder geval 5 zetels gevierd en de kandidaten op plek 1 t/m 5 gefeliciteerd. De volgende dag werd ik wakker met een raar gevoel en besloot naar de bijeenkomst te gaan waar de uitslagen van het centraal stembureau bekend werden gemaakt. Het moment dat ik daar mijn naam hoorde zal ik nooit vergeten; geheel onverwacht bleek ik met voorkeurstemmen op plek 3 binnen te zijn gekomen. Deze dagen waren een emotionele rollercoaster vol gemengde gevoelens, blijdschap, teleurstelling, verdriet en compassie voor diegene die het niet hadden gehaald. En vanaf dat moment begon het raadswerk voor mij. Ik ben enorm dankbaar voor de stemmen die ik heb gekregen en voel mij een ware volksvertegenwoordiger. Het beste voor Enschede en haar inwoners is mijn uitgaanspunt, maar ik heb wel gemerkt dat ik zelf ook een enorme ontwikkeling heb doorgemaakt.

Deel 2: aan de slag

Raadslid word je niet van de een op de andere dag, maar je bent het wel ineens vanaf het moment van je benoeming. In eerste instantie was ik nog helemaal in een roes, ik voelde me als een puppy dat allerlei nieuwe dingen mocht doen en leren. Omdat er veel nieuwe dingen op je pad komen heeft de griffie een inwerkprogramma opgezet. Tijdens zo’n programma leg je bezoeken af aan allerlei organisaties binnen en buiten de gemeente en word je overladen met informatie. Deze periode was enorm intensief, zeker omdat ik er de eerste maand fulltime naast heb gewerkt. Het leuke vond ik dat je overal vriendelijk wordt onthaald en informatie krijgt waarvan je het bestaan niet eens wist. Zo heb ik veel geleerd over de organisatiestructuur van de gemeente, maar ook over bijvoorbeeld ondermijning, de omgevingswet, nieuwe projecten in Enschede, culturele en maatschappelijke organisaties, het reilen en zeilen van de raad en nog veel meer. Hiernaast was er veel gelegenheid om kennis te maken met mijn raadscollega’s.

Ondertussen liepen de coalitieonderhandelingen en werd langzaam zeker wie er in de oppositie én coalitie belandden. Voor mij is de samenwerking met andere raadsleden erg belangrijk; uiteindelijk moeten we het samen doen. Tot aan het zomerreces heb ik mij vooral kunnen oriënteren en mogen leren. Dit was een belangrijke vormingsperiode voor mij als raadslid. Toen kwam het zomerreces, een begrip dat geheel nieuw was voor mij aangezien in de wereld van zorg en welzijn juist in de zomer hard gewerkt wordt. Ik had dan ook het gevoel na het reces en daarmee ook na de coalitieonderhandelingen pas écht aan het werk te zijn.

De eerste gemeentebegroting was een pittige: zoveel informatie in zo’n korte tijd en vervolgens wilde ik alles begrijpen. Dit heeft mij wel geleerd dat ik niet alles kan volgen en begrijpen, al ben ik nog zo nieuwsgierig van aard. Mijn nieuwsgierigheid en al bestaande kennis op het gebied van zorg en welzijn hebben mij er goed doorheen geholpen. Inmiddels ben ik een jaar raadslid en denk ik in grote lijnen te begrijpen waar het allemaal om draait, wat er speelt en hoe ik hier mee aan de slag kan.

Inmiddels heb ik al veel mogen doen en heb ik 14 raadsvergaderingen bijgewoond, 19 stedelijke commissies, 6 stadsdeelcommissies zuid en nog véél meer fractievergaderingen. 5 november was de eerste keer dat ik heb gesproken in de stedelijke commissie en 4 februari deed ik voor het eerst het woord in een raadsvergadering. De eerste keer dat je op het knopje van de microfoon drukt is spannend: iedereen luistert mee en dan is het moment dat je alles wat je van tevoren hebt bedacht te zeggen ook daadwerkelijk gaat verwoorden. Ondanks dat ik vaker voor grote groepen heb gesproken voelde dit moment beladen, dan voel je ten volste je verantwoordelijkheid. Dit geldt ook voor het stemmen in raadsvergaderingen: voorafgaand bespreek je uitvoerig met je fractie de standpunten, maar met één druk op de knop worden belangrijke beslissingen genomen.

Dit jaar heb ik ook mijn eerste motie ingediend: de motie hoge nood voor betere bereikbaarheid van openbare toiletten in Enschede. Deze motie is met ruime meerderheid aangenomen en was uiteindelijk een mooi samenwerkingsverband tussen meerdere partijen. Dit geeft positieve energie. In deze raad worden veel moties en artikel 35 vragen ingediend. Soms lijkt dit instrument hierdoor wat kracht te verliezen. Als D66 zijn wij daarom zuinig op het indienen van moties en politieke vragen, maar als we iets indienen is dit zeker het lezen en volgen waard.

Vorige week heb ik voor het eerst een randprogramma geleid. Dit ging over LHBTI+ en emancipatie naar aanleiding van de beleidsnotie die wij als raad vorig jaar hebben aangenomen. Daarnaast heb ik samen met een aantal raadsleden een themabijeenkomst voorbereid tijdens de Stadsdeelcommissie Zuid. Dit soort avonden zijn intensief om voor te bereiden, maar ontzettend leuk om te doen. Zo kan ik handen en voeten geven aan abstracte ideeën en weet ik structuur aan te brengen in mijn raadswerk. Het is namelijk niet alleen maar meedoen en meedenken, maar ook voorruitplannen. Dit is ook precies het moment waar ik nu sta. Terugkijken op een veelbewogen jaar en vooruitkijken naar de komende jaren.

Deel 3: vooruitkijken

Zoals ik eerder beschreef is het eerste jaar een veelbewogen jaar geweest wat voornamelijk in het teken van leren en ontwikkelen heeft gestaan. Komende jaren wil ik mij verder blijven ontwikkelen als raadslid, zodat we samen veel goede dingen kunnen doen voor onze stad en hopelijk komende verkiezing ten minste onze zetels weten te behouden. Het is af en toe nog zoeken naar een manier om inwoners op te hoogte te houden van wat ik doe, waar werk ik aan en wat heb ik bereikt. Zelf ben ik daarom voornemens om vaker een blog te schrijven over mijn werk als raadslid.

De komende tijd zal ik voornamelijk bezig zijn met werken richting de zomernota. Mijn focus ligt op de transformatie in het sociaal domein met in het bijzonder welzijn, de wijkteams, jeugd en LHBTI+. We hebben een enorme taak te volbrengen, niet alleen financieel maar ook sociaal maatschappelijk. Inmiddels heb ik het gevoel voldoende ingewerkt te zijn om hier ook structureel aan te kunnen werken. Jullie zullen dan ook nog veel van mij voorbij zien komen. En mocht je mij iets willen vragen, dan mag dat altijd. Ik ben goed bereikbaar via whatsapp en email en kom graag een keertje langs. In contact blijven met de maatschappij vind ik erg belangrijk. Ik wil niet in de politieke bubbel belanden, maar mij bezig blijven houden met wat er leeft in de stad.

Iris Rutjes. (Nét niet meer versgebakken) raadslid voor D66 Enschede.

Het bericht Vooruitkijken na een jaar raadswerk verscheen eerst op Enschede.

Robot Jetten is verleden tijd…

D66 D66 Oldambt 14-03-2019 09:26

De eerste dagen nadat hij Alexander Pechtold opvolgde waren voor Rob Jetten (fractievoorzitter D66) nog onwennig en kwamen zijn antwoorden gekunsteld over. Dit leverde hem de bijnaam Robot Jetten op. Maar na vijf maanden als fractievoorzitter van D66 kan er geconcludeerd worden dat hij op stoom is en dat hij het robot imago definitief van zich heeft afgeschud. Zit er onder dat pak dan toch een ware superman of Clark Kent?

D66 is weer de partij zoals ze begon: progressief en met lef Toen D66 begon, in 1966, was het een partij van jonge dames en heren die vooruit wilden, die durfden anders te denken, die verandering wilden. Maar de jonge honden van toen, zijn allang niet jong meer. Toen Alexander Pechtold aangaf te willen stoppen, was het logisch geweest om een opvolger te kiezen uit één van de ervaren veertig- of vijftigplussers die D66 rijk is. Maar D66 maakte een keuze die getuigd van lef. Ze kozen voor een jonge hond met visie, die binnen de partij al heeft laten zien dat hij mensen kan verbinden. Iemand met lef, die durft radicale voorstellen te doen. Daarmee is D66 weer terug zoals ze ooit begonnen zijn: Een vernieuwde partij met progressieve gedachten en met lef, maar dit keer met de politieke ervaring om te komen tot verandering.

Rob Jetten, uitgegroeid tot inspirerende politicus Rob Jetten sprak afgelopen zondag zelfverzekerd tijdens het D66 congres in Zaandam. Vloeiend kwamen zijn woorden eruit en hij wist de zaal te inspireren. Daarmee laat hij definitief de bijnaam Robot Jetten achter zich. In de media gaat alweer een nieuwe bijnaam rond. Alleen is het dit keer de geuzennaam van ‘Klimaatdrammer’. Rob Jetten, “Wij staan voor vooruitgang. Wij hebben het lef om radicale voorstellen te doen. Wij hebben het lef om samen te werken. Om onze idealen dichterbij te brengen.. Ik doe een oproep om niet weg te lopen, maar om samen door te lopen. Om niet te leven bij de gedachte hoe de wereld is, maar bij hoe de wereld zou kunnen zijn. Er is geen tijd meer om te dromen, maar het is tijd om te drammen. Ik wil iedereen graag meegeven; denk aan elkaar. Kies altijd voor de toekomst.”

Het bericht Robot Jetten is verleden tijd… verscheen eerst op D66 Oldambt.

Opvang in de regio: cruciaal of onmenselijk? VVD-politicus Malik Azmani en onderzoeksjournalist Linda Polman in gesprek

VVD VVD Malik Azmani 01-03-2019 04:00

In de nieuwe serie Tegenpolen gaan twee mensen met tegengestelde meningen in gesprek. Vandaag: VVD-politicus Malik Azmani, die vindt dat vluchtelingen in hun eigen regio moeten worden opgevangen, en onderzoeksjournalist Linda Polman, die in haar nieuwe boek kritisch is over die aanpak. 

 

De Somalische atleet Samia Yusuf Omar deed in 2008 mee aan de Olympische Spelen van Beijing. Vier jaar later verdronk ze in de Middellandse Zee, nog maar 21 jaar oud, in een wanhopige poging Europa te bereiken. Het Europese migratiebeleid faalt op alle fronten, dacht VVD-politicus Malik Azmani, toen hij een documentaire over de atleet zag. Vluchtelingen verdrinken, mensensmokkelaars verdienen enorme bedragen aan andermans ellende, de chaotische stroom bootjes wakkert in Europa het nationalisme aan.

In maart 2015, nog voor de grote vluchtelingencrisis, schreef hij een migratienota voor de VVD. Europa moet in veilige landen in Afrika en Azië goed uitgeruste opvangkampen opzetten, waar mensen asiel kunnen aanvragen. Een beperkt aantal vluchtelingen kan tot Europa worden toegelaten en gewoon met het vliegtuig worden opgehaald. Wie toch per bootje komt, moet onverbiddelijk worden teruggestuurd. Dat is de enige manier om het cynische verdienmodel van de mensensmokkelaars te ondermijnen, aldus Azmani. De eerste reacties waren vernietigend. ‘Bah, bah, bah’, reageerde D66-voorman Alexander Pechtold. Maar inmiddels is het plan-Azmani een ‘ideaal’ voor het huidige kabinet, zo stelde staatssecretaris Harbers van Asielzaken. Ondertussen lanceerde Europa een soortgelijk plan voor ‘ontschepingsplatforms’ in Noord-Afrika, waar vooralsnog overigens niets van terecht is gekomen.

Op de Europese tekentafel mag zo’n plan er misschien aardig uitzien, de praktijk is heel anders, stelt journalist Linda Polman in haar vorige week verschenen boek Niemand wil ze hebben, een kritisch onderzoek naar zeventig jaar vluchtelingenbeleid. Ze gelooft niet dat het mogelijk is om vluchtelingen fatsoenlijk op te vangen in instabiele regio’s in Noord-Afrika en het Midden-Oosten. In elk geval is daar op dit moment geen sprake van. Europa betaalt Libische krijgsheren om vluchtelingen tegen te houden in detentiecentra waar ze worden gemarteld, verkracht, geëxecuteerd of als slaaf verkocht, schrijft ze. Ook de Soedanese dictator Bashir, aangeklaagd wegens oorlogsmisdaden, houdt met Europees geld vluchtelingen en migranten tegen. Veel vluchtelingen zitten in ‘verdwijngaten’, aldus Polman, kampen waar ze ophouden te bestaan als mens. Maar zolang de migratiestroom wordt ingedamd, maakt Europa zich er niet druk over.

Niemand wil ze hebben begint met de conferentie van Evian in 1938, waar West-Europese landen weigerden Joodse vluchtelingen uit nazi-Duitsland op te nemen. De argumenten waren dezelfde als nu, aldus Polman: ruimhartige toelating zou het reeds bestaande antisemitisme en nationalisme in eigen land slechts aanwakkeren.

 Voor de Volkskrant gaan Azmani en Polman in debat, via Facetime.

 Is het wel mogelijk om vluchtelingen veilig op te vangen in de regio?

Azmani: ‘Als internationale gemeenschap heb je de verplichting om vluchtelingen een veilig heenkomen te laten vinden in de nabijheid van het land dat ze te vrezen hebben. Je ziet dat de internationale gemeenschap wegkijkt en zegt: we zijn zo humaan bezig, want we laten zo veel vluchtelingen toe. Terwijl het systeem dat we nu hebben ervoor zorgt dat mensen gedwongen worden via mensensmokkelaars deze kant op te komen. Dat zijn alleen de mensen die het geld hebben en bereid zijn hun leven te wagen. Volgens mij moeten we naar een systeem van opvangvoorzieningen in de nabijheid van brandhaarden. Om dat te bereiken moet je afspraken met veilige derde landen in de regio maken.’

Polman: ‘Ik heb de indruk dat niet veiligheid het eerste criterium is bij de keuze voor zulke landen, maar de bereidwilligheid om vluchtelingen op te vangen en tegen te houden. Als je kijkt naar de landen waar Europa nu afspraken mee heeft gemaakt... daar zitten dictaturen tussen waar vluchtelingen worden doodgemaakt.’

Azmani: ‘Turkije is een goed voorbeeld van hoe het kan. Europa heeft twee keer drie miljard uitgetrokken, en afgesproken dat niet-gouvernementele organisaties betrokken zijn bij de opvang van Syrische vluchtelingen, dat werkvergunningen aan vluchtelingen worden verstrekt zodat ze kunnen deelnemen aan de samenleving. Ik ben realistisch, er kunnen nog grote stappen gemaakt worden. Maar als je niet tot soortgelijke afspraken komt met andere landen, bijvoorbeeld met Tunesië en andere Noord-Afrikaanse landen, dan houd je datgene wat je nu hebt.’

Polman: ‘Heeft u de recente rapporten van Human Rights Watch en Amnesty International over Tunesië gelezen, hoe dat land omgaat met vluchtelingen?’

Azmani: ‘Ik ben naar Tunesië geweest, ik weet hoe de situatie in dat land is.’

Polman: ‘Heeft u dan ook vernomen hoe vluchtelingen daar worden mishandeld of in bussen naar de grens worden gebracht en daar worden gedumpt? Dat zijn gedocumenteerde gevallen van gerespecteerde mensenrechtenorganisaties.’

Azmani: ‘Maar ik zie ook dat er vluchtelingen zijn die wél worden opgevangen, die wél onderdeel uitmaken van de samenleving. Er zullen vast incidenten plaats vinden. We moeten de omstandigheden daar verbeteren, zodat die niet meer voorkomen. Het kan, ik weet zeker dat het kan.

‘Op dit moment zie je dat er afspraken worden gemaakt met Libië, waar verder weinig ruchtbaarheid aan wordt gegeven. Dat kan anders. Je moet deals maken zoals met Turkije, die je ook kunt monitoren. Dat zou kunnen met een land als Tunesië. In ruil voor de opvang van vluchtelingen kan Europa een financiële bijdrage leveren aan de ontwikkeling van Tunesië. Dat zou kunnen leiden tot een grotere stabiliteit in een land dat nu economisch afglijdt. Op dit moment gebeurt dat niet. Waarom niet? Omdat de migratiestroom weer enigszins onder controle is. Dat is ook het cynische.’

Polman: ‘Tot we die afspraken hebben gemaakt, blijft de Libische kustwacht mensen uit zee halen om ze in die afschuwelijke detentiecentra te gooien?’

Azmani: ‘Ja, vreselijk. Dat moet anders. Maar er is nu ook een andere voorziening in Libië, een voorziening naar Nederlandse en Duitse standaarden die beter is dan de kampen in Griekenland. De omstandigheden verbeteren stap voor stap.’

Polman: ‘Maar u zegt niet: betere opvangcentra zijn een voorwaarde om met de Libische kustwacht samen te werken.’

Welke vluchtelingen moeten worden toegelaten tot Nederland en andere Europese landen?

Azmani: ‘We hebben nu al een hervestigingsprogramma. Naast de asielprocedures in Nederland halen we elk jaar vijfhonderd vluchtelingen uit de hele wereld op, mensen in een kwetsbare positie, bijvoorbeeld omdat ze medische problemen hebben. Dat volume zou je kunnen vergroten op het moment dat je de instroom van de asielprocedure niet meer hebt. Ik heb nooit aantallen genoemd, omdat die ook afhankelijk zijn van de situatie. Als er meer crises zijn, heb je een grote verantwoordelijkheid. Maar volgens de United Nations High Commissioner for Refugees (UNHCR) zijn er 68,5 miljoen vluchtelingen in de wereld. Die kun je natuurlijk niet allemaal toelaten.’

Polman: ‘Het zijn er veel minder. Van die 68,5 miljoen zijn er 40 miljoen mensen ontheemd in eigen land. Van de resterende 25,4 miljoen vluchtelingen voldoet 3,1 miljoen aan de criteria om asiel aan te vragen. De helft daarvan heeft een aanvraag in eigen regio lopen. Dat cijfer van 68,5 miljoen wordt gebruikt om angst aan te jagen, maar de aantallen zijn relatief klein.’

Azmani: ‘Ik geloof daar niet in. Naast de vluchtelingen komen er ook veel mensen deze kant op die het land niet verlaten als ze geen asiel krijgen. Los daarvan, als je kijkt naar de bevolkingsontwikkeling in Afrika dan kunnen we voorspellen dat er nog veel mensen deze kant op komen als we niet stoppen met de huidige irreguliere toestroom.’

Polman: ‘In 2015 was de toestroom groot. Maar die was verklaarbaar, vanwege de oorlog in Syrië. Wat er nu aan bootjes uit Afrika komt, is veel minder, gemiddeld 150 duizend per jaar. In die bootjes zit een mengeling van vluchtelingen en migranten. We kunnen de vluchtelingen toch niet buiten sluiten?’

Azmani: ‘Jawel, als we goede opvang in de regio organiseren. Zegt u dat iedereen toegelaten moet worden?’

Polman: ‘Nee, helemaal niet. Ik ben ook niet voor open grenzen.’

Azmani: ‘Welke grens zou u dan stellen?’

Polman: ‘Ik zou iedereen toelaten die voldoet aan het VN-Vluchtelingenverdrag. Over een maand hebben we nog altijd 27 lidstaten in de Europese Unie. Als we de vluchtelingen daarover verdelen, vallen de aantallen ontzettend mee.’

Hoe kan Europa mensensmokkel stoppen?

Azmani: ‘De boten van niet-gouvernementele organisaties voor de kust van Libië leiden er alleen maar toe dat vluchtelingen en migranten op kleine bootjes de zee op worden gestuurd, zonder veel benzine. De smokkelaars verdienen veel geld aan kwetsbare mensen. Dat is toch diep triest? We moeten dat cynische businessmodel doorkruisen. Dat kan alleen als je het niet meer faciliteert, als je mensen terugstuurt naar veilige landen.’

Polman: ‘Ik denk dat er andere manieren zijn om dat businessmodel te doorkruisen. Bijvoorbeeld door het mogelijk te maken op een legale manier naar Europa te komen. Europa zit nu potdicht. Niet alleen voor vluchtelingen. Probeer maar eens een Ethiopiër uit te nodigen voor een debat over mensenrechten. Zo iemand krijgt gewoon geen visum. Een heleboel mensen kunnen alleen illegaal naar Europa komen. Die smokkel creëren we ook zelf door Europa zo dicht te timmeren.’

Azmani: ‘Ik denk dat we baas in eigen huis mogen zijn.’

Polman: ‘Als we de druk van die bootjes willen verminderen is het heel belangrijk om legale migratie gemakkelijker te maken. Tot pakweg 1990 kon je gemakkelijk naar Europa komen voor seizoensarbeid of op tijdelijke contracten. Daarna gingen mensen weer weg. Als je nu in Europa bent, ga je niet meer terug omdat je het continent niet meer binnenkomt, tenzij je een bootje neemt met het risico dat je verdrinkt.’

Azmani: ‘In Tunesië hebben ze nauwelijks artsen meer, die zijn allemaal naar Europa. Dus zo potdicht is Europa ook weer niet. Ik vind wel dat we op een andere manier naar arbeidsmigratie kunnen kijken. Bijvoorbeeld door circulaire migratie te stimuleren, of met een puntensysteem zoals in Canada, waardoor je mensen binnenhaalt waaraan economische behoefte is. Maar feit blijft: bij migratie moet je grenzen stellen, hoe hard het ook klinkt. Dat is voor veel mensen moeilijk.’

Moet immigratie worden tegengegaan omdat er bij de Europese bevolking geen draagvlak voor is?

Azmani: ‘Nederlanders maken zich zorgen over een overheid die geen controle heeft over immigratie, niet over de aantallen en niet over de mensen die je toelaat. Dat vond ik wel bijzonder in uw boek: u geeft een definitie van bezorgde burgers als schreeuwende witte autochtonen die tierend langs azc’s en gemeentehuizen lopen. Ik heb andere mensen gesproken. Ze maken zich zorgen: wat doet immigratie met de vrijheden die we hebben opgebouwd, met de gelijkheid tussen man en vrouw? Als er een azc in je eigen stad komt, wat doet dat met een dochter die er langs moet fietsen?’

Polman: ‘Die beschrijving was een beetje cabaret, dat zal u niet ontgaan zijn. De VVD zegt: we gaan die zorgen van de burger wegnemen, maar veel van die zorgen zijn niet rationeel.’

Azmani: ‘Er zijn ook rationele risico’s. Kijk naar de mensen uit veilige landen die overlast veroorzaken, in Weert, Kampen of Rotterdam. In 2015 zijn ook terroristen met bootjes meegekomen. Dat zijn enkelingen, maar als je geen controle hebt over wie je binnenlaat, dan heb je het niet alleen over een gevoel.’

Polman: ‘Mijn boek begint in 1938. Ook toen werd gezegd: we moeten de zorgen bij de bevolking wegnemen. We kunnen Joden niet toelaten, want dat wakkert het antisemitisme aan.’

Azmani: ‘Ik vond het lastig om die vergelijking te lezen. Het is een inktzwarte pagina uit de geschiedenis die je niet kunt vergelijken met de manier waarop Nederland nu met asielzoekers omgaat.’

Polman: ‘Maar de parallellen kun je toch doortrekken. Destijds werden precies dezelfde argumenten gebruikt: de Joden zijn een gevaar voor de sociale cohesie, ze hebben andere normen en waarden. Er was ook angst voor een aanzuigende werking: als we de Duitse Joden toelaten zullen ook alle Oost-Europese Joden komen.’

Azmani: ‘Ik zie dat niet zo, mevrouw Polman, ik zie mensen die zich zorgen maken over een overheid die geen controle heeft. Ik zie een samenleving die best een bijdrage wil leveren aan de opvang van vluchtelingen, maar in beperkte aantallen. Ik zie mensen die zich zorgen maken over de invloed van immigratie op onze vrijheden, de gelijkheid tussen man en vrouw, de vrijheid om te zijn wie je bent, ongeacht je seksuele geaardheid.’

Polman: ‘Dan kom je weer op normen en waarden die altijd maar bedreigd worden door buitenlanders.’

Azmani: ‘Onder asielzoekers zitten ook mensen die die normen en waarden onder druk zetten.’

Polman: ‘U ziet bezorgde burgers en wilt hun zorgen wegnemen. Ik zie politici die bang zijn om voor naïef te worden versleten, bang om het verwijt te krijgen dat ze de zorgen van de burger niet serieus nemen. Wat ik denk: het grootste gevaar is niet de migratie zelf, maar het voeden van de angst van burgers.’

Azmani: ‘Ik heb te maken met een samenleving waarin mensen zich zorgen maken.’

Polman: ‘Maar dat mag toch nooit een reden zijn om vluchtelingen tegen te houden? Omdat mensen zich daar oncomfortabel bij voelen? Dan moet je mensen toch uitleggen wat er aan de hand is en waarom deze vluchtelingen een plek nodig hebben?’

Azmani: ‘Het woord dat nu bij me opkomt is maakbaarheid. Zo zit de samenleving niet in elkaar. Daar moeten we realistisch in zijn. Een ontvangende samenleving kent grenzen aan wat zij ontvangt, ook als het gaat om mensen met andere normen en waarden. Wat je niet moet hebben, is dat je deelsamenlevingen creëert. Dat heb je bijvoorbeeld in Zweden gezien, in Malmö, waar grote groepen Syriërs bij elkaar werden gezet. Dat veroorzaakt spanningen die het nationalisme aanwakkeren.’

Polman: ‘Een niet al te doordacht integratiebeleid speelt daarin ook een rol. Die mensen worden op een kluitje bij elkaar gezet.’

Azmani: ‘Daarom moet je de aantallen ook beperken, door grenzen te stellen aan migratie. En als mensen in je land zijn, dan moet je van deze mensen verwachten dat ze zich de taal eigen maken.’

Polman: ‘Daar zijn we het dan over eens. Ik ben niet voor open grenzen en vind ook dat mensen moeten integreren. Maar dan moeten we ze wel de kans geven en ze niet allemaal in dezelfde wijken huisvesten.’

 

Malik Azmani (1976, Heerenveen) is de zoon van een Marokkaanse vader en Friese moeder. Hij studeerde rechten in Groningen en werkte voor de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND). Sinds 2010 is hij Tweede Kamerlid voor de VVD. Bij de Europese verkiezingen in mei is hij lijsttrekker voor de VVD.

Linda Polman (1960, Amstelveen) is onderzoeksjournalist. Ze schrijft onder meer voor NRC, Vrij Nederland en De Groene Amsterdammer. In 2008 publiceerde ze het internationaal geprezen boek De crisiskaravaan, een kritiek op de internationale humanitaire hulpverlening bij rampen en crises in de Derde Wereld. Vorige publiceerde ze Niemand wil ze hebben, een kritische beschouwing over 70 jaar vluchtelingenbeleid.

   

Bron: https://www.volkskrant.nl/columns-opinie/opvang-in-de-regio-cruciaal-of-onmenselijk-vvd-politcus-malik-azmani-en-onderzoeksjournalist-linda-polman-gaan-in-gesprek~be58cb4e/?fbclid=IwAR3Fnsfwyaay1GIXVzs2Af7uG3RRsEXUuWBBfSrDK6TPS8kK6gIYxXzSp2U

Eerste Els Borst Netwerk Lezing door Pia Dijkstra

D66 D66 SGP VVD PvdA Nederland 05-02-2019 19:25

Eerste Els Borst Netwerk Lezing door Pia Dijkstra

Op 8 februari is het vijf jaar geleden dat D66’er Els Borst werd vermoord. Als ode aan de eerste vrouwelijke vicepremier organiseert het Els Borst Netwerk de allereerste Els Borst Netwerk Lezing. Lees de toespraak van Pia Dijkstra hier terug.

Het was in de zomer van 2010. De val van het kabinet Balkenende IV had tot nieuwe verkiezingen geleid. D66 won spectaculair. Van drie naar tien. Al snel ontstond wat rumoer over één van de nieuwe leden van de D66-delegatie in de Tweede Kamer. Die mevrouw van het journaal die zo leuk de autocue kon lezen, wat moest die in de Tweede Kamer?

Ik moest iets doen. Want beginnen aan een krankzinnig avontuur in de wetenschap dat er aan je getwijfeld wordt, zag ik niet zitten.

Dus op een warme nazomerdag reed ik naar het lommerrijke Bilthoven. Op het pad stond een blauw autootje. De versleten velgen verraadden de reislust van de automobilist. Ik belde aan. De deur ging open en voor me stond een vrouw die ik alleen van afstand kende. Als journalist die de minister bevroeg. Als dagvoorzitter en programmamaker die de wetenschapper een podium gaf. Haar naam: Els Borst.

Els woonde alleen in dat grote huis. Maar er was geen spoor van eenzaamheid te bekennen. Ze was kwiek, mede dankzij haar kinderen en kleinkinderen. Ze ging verzorgd gekleed, zoals ik haar kende. Netjes zijn, representatief; daar was ze op gesteld.

Mijn gedachten flitsten terug naar een paar jaar eerder. We zaten samen aan tafel bij Medisch Contact Live. Ik was afgeleid. Niet door het publiek, maar door de prachtig verzorgde handen van Els. Ze had zulke mooi gemanicuurde nagels. Ik keek naar mijn eigen handen en dacht: die steek ik onder de tafel.

Bij Els thuis was ik wel gefocust. Ik kwam met een missie.

In het kader van mijn vorming als nieuwbakken Kamerlid wilde ik haar kennis en hulp, want ik wist veel over ziekte maar nog weinig over zorg. Ik wilde me gedegen inwerken in mijn portefeuille voordat ik in de pers verscheen.

Daarnaast hoopte ik op haar vertrouwen.

Ik deelde met haar de twijfels van sommigen. Twijfels over mij en mijn geschiktheid voor de politiek. Els stelde me direct gerust. Het was goed, zei ze, dat iemand van buiten de politiek—die de patiënten kent—in de Kamer kwam. Ze had er vertrouwen in:  ‘Trek je niets aan van de mensen die dat zeggen’, zei ze me. ‘Jij kent de praktijk’. Dat gaf mij het vertrouwen om mijn politieke werk te doen. En dat doet het nog steeds.

Dames, heren, familie van Els, partijgenoten,

Wat fijn om jullie hier vanavond allemaal te zien. Dat jullie tijd vrij maken om samen met ons stil te staan bij het leven van Els Borst. Dat haar familie ook gekomen is: Dirk, Andra, Sjaak, Jet, Els, Cor, Anna, wat een eer om jullie er vanavond bij te hebben.

Aanstaande vrijdag, 8 februari, is het vijf jaar geleden dat Els is vermoord. Een dag die voor haar familie en haar dierbaren is. Daarom herdenken we haar, hier bij D66, vanavond al.

Ik denk dat iedereen in deze zaal een beeld heeft bij Els Borst. Of dat nu is als geliefd familielid, vriendin, arts, lijsttrekker, minister of als vicepremier. Ik durf ook te wedden dat er sommigen zijn die meteen aan één specifiek citaat denken als ze de naam Els Borst horen. Een citaat dat aan de basis stond van dit netwerk. Dit netwerk dat naar haar vernoemd is. Ja, ik hoor het u al zeggen: “politiek is te belangrijk is om aan mannen over te laten.”

Gelijk had ze, maar er is alleen zoveel meer dan dat ene citaat dat zo lekker bekt.

Bovendien kun je onmogelijk met één citaat een politicus vangen, laat staan een politica als Els.

Ik neem jullie vanavond mee in mijn eigen herinneringen, én in die van anderen. Ik hoop vooral ook te laten zien wat Els Borst nog meer was. Meer dan een vicepremier. Meer dan een Democraat. Meer dan een vrouw.

Iedereen in deze zaal heeft een beeld bij Els Borst. Maar iedereen draagt ook een beetje Els in zich. Iedereen is een beetje Els.

Dat klinkt weliswaar een beetje pretentieus, maar ik zal het proberen uit te leggen.

Iedereen zou een beetje Els willen zijn… als het gaat om haar persoonlijkheid.

Toen Els aantrad als voorvrouw van D66 waren vriend en vijand lovend over haar. Ze was geliefd in het veld. En ze had zich als minister bewezen. Het werd haar gegund. Niet per se door de Telegraaf, maar dat is ook geen aanbeveling.

Ze was rustig. Beheerst. Zachtaardig misschien zelfs.

Maar voorafgaand aan vanavond heb ik daar ook met een aantal mensen over gesproken. En één ding staat als een paal boven water: Els was geen doetje. Achter haar zachtmoedigheid school een Iron Lady van de lage landen. ‘Er zat staal in haar fluwelen handschoenen’. Ze stond haar mannetje in een mannenwereld. Haar harde, Engelse humor—die ik zelf nooit heb meegemaakt—deed de mannen schijnbaar vaker blozen dan hen lief was.

Dat Els niet alleen zachtaardig was wist ik natuurlijk ook wel. Aan het begin van mijn tijd in de Kamer las ik graag stukken over het zorgstelsel in het Financieel Dagblad. Een snelle leerschool voor beginnende politici. Ik was al heel trots dat ik überhaupt het FD las. Maar toen ik Els vertelde dat ik die stukken las, zei ze gedecideerd: je moet wel de hele krant lezen. Vriendelijk, met een glimlach, maar de boodschap was duidelijk.

Ik wil maar zeggen: Els nam geen blad voor de mond. Daar werden de ambities van anderen nog wel eens het slachtoffer van. Zo herinnert deze zaal zich vast de graag herhaalde anekdote van Alexander Pechtold over het burgemeesterschap van Utrecht.

Ik citeer Alexander:

“Het zong rond dat ik misschien interesse zou hebben in een burgmeesterschap in Utrecht. En daar dacht Els het hare over. Dus zo besloot ze, dat ze langs moest komen. Een dag van te voren had ze mijn secretaresse gebeld en gezegd ‘ik kom morgen op de thee’. En daar was ze, rond thee tijd. Ze liep naar binnen. Zette haar handtas neer en zei “Ik hoor dat je mogelijk interesse hebt het burgemeesterschap van Utrecht. Nou dat gaat dus mooi niet door. Je bent hier nog veel te hard nodig én je hebt nog geen opvolger. Anders zou Hans  je dit gezegd hebben, maar die is er niet meer, dus doe ik het.” En in plaats van haar thee op te drinken zei ze: “Ik geloof dat de boodschap duidelijk is. Dan ga ik maar weer.”

Een stevige dame die wist wat ze wilde. Als Alexander al had willen vertrekken, weet ik zeker dat hij het na deze boodschap niet meer aandurfde.

Els was een bijzonder mens, een erudiete vrouw. Ze stond open voor mensen. Ze voorzag iedereen van advies. Gevraagd en ongevraagd. En ze was voor veel mensen ook een lopende huisarts. Een korte blik op je gesteldheid (plus bijbehorend oordeel) gaf ze altijd. Het is maar goed dat ze de kleur van mijn wallen nu niet kan inspecteren.

Els was een arts in de politiek, een wetenschapper. Ze bleef wikken en wegen. Ze was wars van zwart-witdenken. Nooit dwingend. Altijd prikkelend.

Bovendien was Els veelzijdig. Ze had alles in zich om te overleven in de hectiek van Den Haag. En dat deed ze.

Na acht jaar ministerschap moest Els  zelfs “afkicken”.

Ze had zich gaandeweg wonderwel aangepast aan de wereld van de politiek, die de hare niet was, maar waar ze zich steeds meer thuis voelde.

Ze kende inmiddels de regels van het spel.

En het spel stond haar wel aan.

Carla Pauw, de grande dame van D66, zonder wie het politieke scheepje van Els al vroeg was vergaan, herinnert zich hoe Els was in de dagen na haar ministerschap.

“We gingen een week naar Zuid-Limburg, een klein hotelletje, een tweepersoonsbed in een tweepersoonskamer. Heel knus. Heel ontspannen. Els werd niet gebeld, alleen door iemand van de NRC. We gingen lopen, niet wandelen. We gingen eten en drinken en shoppen in Maastricht. Els kocht een rood leren jasje in een dure winkel in de Stockstraat. Daar stond de radio aan en hoorden we als eerste item op het nieuws dat haar opvolger op VWS, de net aangetreden Bomhoff van de LPF, op het punt stond een hoge ambtenaar van het ministerie te ontslaan. Waarschijnlijk stond zijn politieke kleur, hij was van de PvdA, de nieuwe bewindsman niet aan. Het stond groot op de voorpagina van – jawel — de NRC. Het werd een politieke rel. De vrouwelijke aanstichters van die rel proostten ’s avonds in Maastricht samen nog maar eens op de goede afloop…”

Els bleef niet alleen betrokken bij de politiek, ook bij onze partij. Op haar 36

was ze lid geworden van D66. Samen met haar man, Jan Borst, zag ze een spotje van D66 op televisie. Een man met de looks van Ramses Shaffy en de stem van Jacques Brel keek recht in de camera. “We waren ongerust, over de politieke situatie in ons land,” zei hij, lopend door Amsterdam.

Els zei daar later over: ‘Eerlijk gezegd hadden mijn man en ik ons nooit gerealiseerd dat we ongerust waren over de devaluatie van onze democratie. Maar nadat we het appèl hadden gelezen en Hans over de gracht hadden zien lopen, wisten wij het opeens heel zeker: wij zijn erg ongerust. Wij gaan lid worden van die partij.’

Ze kwam daarna naar bijna alle congressen. Op die congressen waren wij als een magneet. En dat ging altijd over ons vak. ‘Hallo Pia’ en ‘Hallo Els, alles goed?’ kon er nog wel af. Maar daarna gingen we gelijk de diepte in.

Op het laatste congres waar ze bij was—in februari 2014—werden wij naast elkaar op de eerste rij gezet. Daar was nog wel wat sturing voor nodig. Els was meestal druk bezig achterin de zaal. Maar eenmaal gesettled ging het moties- en amendementen boek open en bleek dat ze alles vooraf gelezen en bestudeerd had.

Aan het eind van de dag namen we afscheid. ‘Els, hoe ben je hier gekomen?’, vroeg ik. ‘Kan ik je thuisbrengen?’, vroeg ik als een van de velen. Daar zat ze niet op te wachten. ‘Nee’, zei ze,’ ik ben met de trein en mijn auto staat op het station in Bilthoven’. Mijn man en ik vroegen haar snel eens een hapje te komen eten. We zouden een mail sturen met een datumvoorstel. Zover is het helaas niet gekomen.

Sinds 2014 ben ik, en ik denk veel van de hier aanwezigen, daarom veroordeeld tot mijn dierbare herinneringen aan haar. Aan de mens, aan de vrouw, aan de persoonlijkheid.

En wat ik nog daar nog over kwijt wil, nu ik de kans heb te spreken voor dit Els Borst netwerk: Els, zoals ik haar heb meegemaakt, heeft zich nooit geprofileerd als feministe. Wel als een zeer geëmancipeerde vrouw. Het was voor haar  geen belemmering vrouw te zijn. Geen punt van discussie. Ze heeft zich bewezen. Ze was een vanzelfsprekende autoriteit.

Een autoriteit met vrienden. En vrienden had ze te over. Haar dierbare vriend Roger van Boxtel hebben we daarom gevraagd om een herinnering aan Els met ons te delen. Licht gepikeerd antwoordde hij dat Els niet samen te vatten was in een paar zinnen. Maar zijn poging dat toch te doen treft doel:

“Els had de nauwkeurigheid en de scalpel van een chirurg, was hulpvaardig als een verpleegkundige of huisarts, was mentaal vaardig als een psychiater, vond voorkomen beter dan genezen als een ware epidemioloog en had bovenal een open geest en een warm hart voor zorgvragers én voor dierbaren. En tenslotte: ze had humor en gezonde zelfspot.

Conclusie: ‘t was een héél bijzondere vrouw en wij van D66 zijn trots omdat ze toegewijd tot onze familie behoorde!”

Dames en heren,

Iedereen zou een beetje Els willen zijn… als we kijken naar haar politieke lessen.

Of preciezer: iedereen politicus zou een beetje Els moeten zijn, als het gaat om haar politieke lessen.

Vlijmscherp, loyaal en met een blik op de toekomst. Voorafgaand aan vanavond hebben we ook Winnie Sorgdrager gevraagd om haar herinnering aan Els op papier te zetten. Net als Roger werkte ze nauw met Els samen. Allebei dragen ze het predicaat ‘Minister van Staat’, en daar was Els trots op.

Twee wijze vrouwen. En dat was ook meteen wat Winnie meegaf, de wijsheid van Els. Ik citeer:

“Els Borst was een wijze vrouw. Fijn om mee samen te werken. Dat deden wij tijdens het eerste kabinet Kok op het gebied van medisch ethische onderwerpen en het drugsbeleid. Eén van de zaken in het kader van dat laatste is het experiment met gratis heroïne verschaffing. Bijna onopgemerkt, en dat was ook de bedoeling, is dat een groot succes geworden.”

Bijna onopgemerkt, dat viel mij meteen op. Dat Els visie had weten we. Dat ze wist waar ze met Nederland naartoe wilde wisten we. Maar de manier waarop ze haar idealen realiseerde is ongekend. Els kon in stilte de grootste overwinningen gestalte geven.

D66 is een partij die de samenwerking niet schuwt. Zelfs in coalities die we niet zelf zouden bedenken. In Paars I en Paars II zat D66 met de VVD in de coalitie. Oké, de christelijke vrienden ontbraken nog. Maar wat Els daarover zei heeft me toch aan het denken gezet. Want, zo zei ze: “vier jaar is te kort om van de VVD een progressieve partij te maken”.

Dat is onverminderd waar gebleken. En dat is ook niet erg. De Nederlandse democratie behoort toch ook een Conservatieve Partij te hebben.  We hadden misschien nog de hoop in onze coalitiegenoten tenminste de restanten van liberale gezindheid te vinden. Maar in sommige – recente – discussies heeft die hoop tot meer teleurstelling dan vreugde geleid.

We blijven stug ons best doen. De aanhouder wint.

D66 is natuurlijk ook een partij van idealisten. Els zei ooit: “D66 loopt vooruit, en anderen volgen aarzelend. Dat heet politieke moed.”

Ik heb altijd gevonden dat onze vorig politiek leider, Alexander Pechtold steeds naar die gedachte heeft gehandeld. In een politiek landschap dat steeds meer getekend werd door verharding en ontmenselijking, durfde hij ook over zijn schaduw heen te stappen op het moment dat het ertoe deed.

“Wie voor D66 kiest, kijkt verder,” mocht Els graag zeggen. Het had nu onze nieuwe verkiezingsslogan kunnen zijn.

Iedereen is een beetje Els… als het gaat om de bescherming van onze leefomgeving.

De keren dat ik de eer had Els te ontmoeten spraken we vooral over onze vrijzinnige agenda. De donorwet, de euthanasiewet. Wat ik eigenlijk niet wist is dat Els zo mogelijk nog eloquenter sprak over het klimaat dan Jan Terlouw.

De nieuwe generatie verbindt de strijd tegen de dreigende klimaatramp nu misschien vooral met onze huidige fractievoorzitter Rob Jetten. Maar Els was echt een klimaat-D66’er avant la lettre.

“Sommigen in ons land twijfelen nog aan de huwelijkskansen van economische groei en milieukwaliteit,” zei ze. “Feiten bewijzen [echter] dat het kan. Investeren in milieutechnologie loont en is een absolute voorwaarde om het huwelijk in stand te houden.”

De huwelijksmetafoor zou Rob misschien niet zo snel gebruiken. Ik hoorde hem zelfs op de radio zeggen dat hij het huwelijk niet zo ziet zitten. Als hij de tekst van Els onder ogen zou krijgen zou zijn enige commentaar zijn: ‘we veranderen milieu in klimaat’. Daar houdt het wel op, want haar stelling staat nog steeds. Werken aan een beter klimaat loont. Niet alleen voor huidige generaties, ook voor toekomstige generaties. Goed klimaatbeleid is niet alleen een morele plicht, het is ook een economische buitenkans.

Zo bezien is het onterecht dat Els Borst enkel wordt geassocieerd met volksgezondheid en vrijzinnigheid. Ze was eerst en vooral staatsvrouw. Met visie voor de toekomst van ons land. Radicaal haar tijd vooruit.

Bovenal zou iedereen een beetje Els willen zijn… als het gaat om vrijzinnigheid.

Zoals sommigen van jullie misschien weten ben ik lid van de Nederlandse Vereniging voor een Vrijwillig Levenseinde. Het zal geen geheim zijn dat ik het vrijwillig levenseinde anders wil vormgegeven. En dat ik deze maanden en jaren de ruimte krijg om door te gaan met mijn initiatief.

Het duurt hoop ik nog even, maar als de tijd komt wil ik zelf kunnen besluiten of ik nog door wil leven. En die vrijheid gun ik iedereen. De vrijheid zelf te bepalen wanneer het genoeg is geweest.

Die vrijheid had ik mijn ouders ook gegund. Misschien zelfs wel om er samen tussenuit te stappen. Twee weken geleden las ik daar een ontroerend stuk over in de Volkskrant. Ongeveer tien aanvragen per jaar bij de NVVE zijn van echtparen. Gecompliceerde aanvragen omdat beide partners er vaak medisch en psychisch anders aan toe zijn. En omdat je van te voren nooit weet hoe het leven zal zijn als je partner wegvalt. Veel stellen spraken over hun wens om samen uit het leven te stappen. Ik kan mij best voorstellen dat als je een heel leven samen hebt opgebouwd, je het  ook samen wilt beeindigen. Natuurlijk zie ik ook de bezwaren, want de motieven van twee verschillende mensen zijn nooit identiek. Maar wie wij zijn om daarover te oordelen? Wie zijn wij om die motieven te wegen?

Je hoort ook mensen die stellen dat als de overheid dit links laat liggen, ze het dan wel zelf gaan doen. Daarin zie ik grote risico’s. Mensen die op een onveilige, pijnlijke manier een einde aan hun leven maken. Schrijnend én te voorkomen. De samenleving kan hier uitkomen.

Natuurlijk zie ik ook de maatschappelijke gevoeligheden en de hobbels op de weg. Zorgvuldigheidseisen zijn essentieel. Discussie over een leeftijdsgrens evenzo. Ik wil niet dat we ouderen lichtzinnig richting het einde van hun leven begeleiden. Ik wil wél dat we mensen, die er goed over na hebben gedacht—die genoeg van het leven hebben gezien, genoten of geproefd—de ruimte hebben om zelf te kiezen hoe en wanneer ze het leven willen verlaten.

In 2002 werd de euthanasiewetgeving van kracht: een mijlpaal voor het kabinet Paars II. Een persoonlijke overwinning voor onze minister, voor onze idealen.

Voor christelijke partijen die tot die tijd toch voornamelijk de dienst hadden uitgemaakt in Nederland was de wet een behoorlijk bittere pil. Diezelfde partijen zouden al snel wakker liggen van een inmiddels fameuze uitspraak van de architect van die wetgeving. Want nadat in 2001 de wet door beide Kamers was gekomen sprak zij de woorden: ‘het is volbracht’.

Het interview waarin Els die woorden sprak was dan wel in het Paasweekend uitgekomen, ze doelde toch echt niet op de laatste woorden van Jezus. Begrijpelijkerwijs viel dat niet goed bij de christelijke partijen. Hoewel ik mij wel wat kan voorstellen bij hoe Els zich toen moet hebben gevoeld – er was een discussie van 30 jaar aan vooraf gegaan – onthoud ik mij in deze coalitie van dergelijke uitspraken.

Die uitspraak had het nieuws helemaal niet moeten domineren. Boven het interview stond namelijk in koeienletters op de voorpagina van de krant: “Borst niet tegen zogenoemde Pil van Drion”. De medewerkers van Els vreesden dat deze uitspraak tot een storm van kritiek zou leiden.

Een onder voorwaarden verkrijgbaar euthanasiemiddel, waar ‘De Pil van Drion’ naar verwijst, was op zijn zachtst gezegd niet onomstreden. Natuurlijk had Els in het interview meteen ook de zorgvuldigheidseisen aangestipt. Bovendien had ze gezegd dat ze alleen voor was, en ik citeer: ‘mits het zo zorgvuldig geregeld kan worden dat het alleen díe hoogbejaarde mensen betreft die klaar zijn met leven’.

Els voorzag zelf ook dat dit standpunt tot rumoer zou leiden. Na inzage van het interview belde ze daarom met de journalist. Ze wilde weten of het werkelijk zó nadrukkelijk moest worden opgeschreven. Maar ze ontkende natuurlijk niet wat ze had gezegd. Els was haar tijd weer eens ver vooruit.

Enigszins verwonderlijk was het wel  dat de christendemocraten niet over het standpunt vielen, maar over de woordkeus. De SGP zag het anders en kwam met haar eerste motie van wantrouwen in de geschiedenis van de partij. In het daaropvolgende debat nam Els geen woord terug. Ze stond voor haar zaak.

En ook dat was Els: ieder woord gewogen, en nooit lichthartig teruggetrokken. In de strijd voor de vrijheid van mensen was voor Els geen ruimte voor een wapenstilstand.

Dames en heren,  iedereen zou een beetje Els willen zijn.

Ze is één van de grote vrouwen in de hall of fame van de Nederlandse politiek.  Zonder Els was er geen embryowetgeving geweest. Zonder Els zouden mensen nog altijd het risico lopen aan het eind van hun leven uitzichtloos weg te kwijnen in onmetelijke pijn.

Het zou daarom misschien bijna passen om met weemoed te spreken over de tijd dat ze bij ons was. Dat haar politiek de krantenkoppen bepaalde. En ik geef toe: het is verleidelijk haar vanavond te canoniseren.

Toch is dat niet wat ik heb willen doen. En ook niet wat Els had gewild. Ik besef dat zoiets zelfs een gevaar in zich draagt. Het is namelijk te vroeg om terug te blikken op een agenda die nog niet voltooid is. Er is werk aan de winkel.

In 2012 won Els Borst de Aletta Jacobsprijs voor de genuanceerde manier waarop zij medisch-ethische kwesties in het publieke debat aan de orde heeft gesteld. En voor wat zij daarmee heeft bereikt.

De hare was een grootse manier van politiek bedrijven. Waar sommigen binnen de partij uitgroeiden tot mastodont, werd Els een icoon van de proportie van Aletta Jacobs zelf. Eén van de weinigen die de verpersoonlijking van iets is geworden waar iedere D66’er zich thuis bij voelt. We laten haar daarom geen stof vergaren in het museum van gisteren. We koesteren haar voor vandaag.

Nog niet zo lang geleden werd ons gedachtengoed gevat in vijf richtingwijzers. Mijn voorstel is Els Borst als de zesde te omarmen. Het gaat mij om de houding. Els als gids voor ons politieke handelen.

Wie redelijk radicaal is, kan de wereld veranderen met radicale redelijkheid.

Ze liet ons zien dat politiek de kunst is van het langzaam boren in hard hout. Het is noeste arbeid. Dat beeld lijkt gespeend van enige visie. Maar schijn bedriegt. Want waar geboord wordt, ontstaat creativiteit. Ontstaat visie. Visie is geen eurekamoment. Het wordt geboren in hard werk. Juist in het taaie werk dat politiek soms is.

D66 moet wat mij betreft onvermoeibaar blijven boren, hoe groot de weerstand soms ook is. Altijd trendzetter zijn. Verkenner van onontgonnen ideeën. Een club van politieke ontdekkingsreizigers.

In die geest heeft Els ons land en onze partij verrijkt. In die geest werken wij verder aan het Nederland van morgen.

Dankuwel.

Tweet dit artikel Deel dit artikel op Facebook

Tweet dit artikel Deel dit artikel op Facebook

Maidenspeech Kamerlid Rutger Schonis

D66 D66 Nederland 28-01-2019 13:47

Maidenspeech Kamerlid Rutger Schonis

Afgelopen dinsdag 22 januari hield Tweede Kamerlid Rutger Schonis  zijn maidenspeech, zijn eerste speech in de plenaire zaal van de Tweede Kamer, bij het ‘debat over het rapport van TNO inzake de Stint’. Lees zijn inbreng hier terug.

Voorzitter,

Vandaag mag ik, op mijn 105de dag als Kamerlid, mijn maiden speech geven. Een mooie mijlpaal. Al had het mij een lief ding waard geweest, wanneer de aanleiding voor mijn bijdrage van vandaag een andere was dan het tragische ongeval met de Stint afgelopen september.

Het kan verkeren.

Toen ik mij in het najaar van 2016 kandidaat stelde als Kamerlid, deed ik dat omdat ik de vele lessen uit de praktijk van het ontwikkelen van projecten voor nieuwe windturbineparken wilde vertalen in goed landelijk beleid. Een van de uitdagingen in dat werk was hoe je aan de ene kant ruimte in regelgeving kon geven voor toekomstige innovaties van nieuwe windturbines. Terwijl je aan de andere kant voldoende zekerheid kon bieden aan de direct omwonenden dat het qua milieuhinder in de toekomst niet te gek ging worden.

Toen ik de zetel van Alexander Pechtold mocht innemen in oktober, had ik vooral

rol als Kamerlid in gedachten. De rol van (mede-) wetgever. Geen moment heb ik gedacht dat ik hier in de plenaire zaal bij mijn eerste onderwerp het woord voeren in de hoedanigheid van die

rol die een Kamerlid heeft: namelijk die van controleur op hoe beleid wordt uitgevoerd en die -daar waar nodig- ook bijstuurt.

Het dossier van het ongeval met de Stint heeft de eerste 105 dagen van mijn werk als Kamerlid dan ook beheerst. Als nuchtere Zeeuw heb ik in eerste instantie vooral geprobeerd om mij dat dossier zoveel mogelijk eigen te maken. Hoewel ik een nieuwkomer ben in Den Haag, herkende ik bij het lezen in al die documenten dezelfde worsteling als die ik in mijn vorige werk ook heb ervaren.

Hoe kan je als regelgever een innovatief nieuw voertuig als de Stint

de openbare weg op laten gaan, zonder de boel op voorhand dicht te regelen. En heb je de tussentijdse monitoring gewaarborgd om je beleid aan te passen wanneer nieuwe ontwikkelingen zich aandienen?

Het begint natuurlijk met de eigen verantwoordelijkheid van de producent. Iedereen die met een Stint op de weg gaat, moet ervan op aan kunnen dat deze schoon en veilig rijdt. Het TNO-onderzoek laat echter zien dat de Stint een aantal technische gebreken kent. Het goede nieuws is dat deze gebreken verholpen kunnen worden.

Gebruikers van de Stint, zoals kinderdagverblijven, hebben alleen nog steeds geen uitzicht op wanneer die technische gebreken worden gefikst.

Is de minister in overleg met de fabrikant over wanneer deze aanpassingen kunnen worden doorgevoerd?

Het door de producent aangevraagde faillissement is afgewezen en hij kan dus de aanpassingen doorvoeren. Wijst de minister hem op zijn eigen verantwoordelijkheid in deze?

Dat brengt mij voorzitter op de rol van de Tweede Kamer en de minister als wetgever.

De Kamer heeft -op de toelating van de Segway in 2008 na- geen andere of nieuwe toetsingskaders vastgesteld als het gaat om de toelating van nieuwe bijzondere voertuigen zoals de Stint. Het argument hiervoor was juist dat nieuwe innovatieve manieren van transportmiddelen op de openbare weg moesten worden gestimuleerd en niet worden dichtgeregeld.

Het tragische ongeval in september met de Stint wees ons erop dat een goede set regels en bijbehorend toezicht en handhaving in deze helaas heeft ontbroken.

De toelating van innovatieve voertuigen op de openbare weg is jarenlang aan de hand van een beperkt aantal beleidsregels getoetst. Toezicht heeft naar eigen zeggen van de minister niet of nauwelijks plaats gevonden. En een jaarlijkse monitoring van bijvoorbeeld de groei van het aantal nieuwe voertuigtypen op de openbare weg bleef tot op heden achterwege. Van bijsturing of aanpassing was dan ook geen sprake.

Vooropgesteld dat de uitkomsten van de onderzoeken het besluit van de minister om de Stint van de weg te halen meer en meer lijken te onderbouwen. Wij zijn van mening dat de minister hiermee vanuit het oogpunt van verkeersveiligheid dan ook juist heeft gehandeld.

Maar daarmee is de minister wat D66 betreft nog niet klaar.

Onduidelijk is, of zelfs na het doorvoeren van de technische aanpassingen, de Stint

de weg op mag. Het nieuwe toetsingskader voor bijzondere voertuigen is immers nog steeds in ontwikkeling.

Wanneer verwacht de minister dat zij een uitgewerkt toetsingskader naar onze Kamer kan toezenden?

En, wordt daarbij de hernieuwde toelating van de Stint op de openbare weg betrokken?

Hoe borgt de minister dat de Kamer deze keer wel goed geïnformeerd wordt -en blijft- over de uitvoering van het toelatingsbeleid bijzondere voertuigen op de openbare weg?

Tot slot voorzitter: hoe waarborgt de minister dat ook in het nieuwe toetsingskader ruimte blijft bestaan voor nieuwe innovaties?

Voorzitter, dank u voor uw aandacht.

Tweet dit artikel Deel dit artikel op Facebook

Tweet dit artikel Deel dit artikel op Facebook

Speech Rob Jetten op de I am Europe Convention

D66 D66 Nederland 26-01-2019 18:43

Speech Rob Jetten op de I am Europe Convention

D66 organiseerde samen met pro-Europese partners de I am Europe Convention in Brussel. Lees de speech van fractievoorzitter Rob Jetten over de toekomst van Europa hier terug.

Ladies and Gentlemen, Madames et Messieurs, bonjour! Thank you.

It is wonderful to see all of you, and I want to begin with a special thanks to our friends from En Marche. Ever since La Republique En Marche entered the stage and shook up the political landscape in France, you have worked tirelessly towards a reformed, stronger and more vigorous French republic.

It is no secret D66 admires the fresh energy En Marche has given France. We admire the badly needed leadership Emmanuel Macron now provides for all of Europe. It is also no secret that over the course of the past months you have managed to build quite a following.

In fact, I heard that in every place a representative of En Marche show up, a large group of people in yellow vests follow their tracks. Now, this is a beautiful hall of fine arts, but quite a small one. I haven’t seen any yellow vests around Bozar as yet, so I think En Marche decided to leave their friends at home today. And for that, I say: merci!

Citoyens de l’Europe, ladies and gentlemen, Democraten, young people,

I want to begin with a story from my youth. Many, many moons ago I was 25 years old, settling into my first serious job for a railway agency. I lived in Nijmegen as I do still, a proud but quiet medieval town near the German border.

News had reached the eastern provinces of the Netherlands that David Cameron was due to make a high-impact announcement in Amsterdam. He cancelled at the last moment, relocating to the Bloomberg offices in London. And what he said there, I will never forget. Cameron announced an in-out referendum on the UK’s EU membership. In the course of his speech he promised there would be time for – and I quote – “a proper, reasoned debate”. And here we are now. Six years later this week.

We know what utter nonsense this was and continues to be. You will all remember how the debate unfolded. You will all remember how the nationalists gained their narrow victory. And how, after the referendum, they hurried off the stage like nervous high school actors who lost the plot. Not that there was a plot to begin with. This was improvised theatre from the get-go.

Theatre designed to swindle a generation of young British Europeans out of their futures. Theatre designed to end badly. Britain, as we’ve been able to observe these past few weeks, is on a collision course with reality. What Theresa May calls “the promise of Brexit” is more than a fallacy. It is lunacy.

It is an Alice in Wonderland-like turnaround. It can only make sense once you are on the other side of the looking glass. Once you start believing in fairy tales, you can simply deny reality. Populist denial has had just one result: Britain is crashing out of the European Union without any clear plans for finding a new role. There is no one in Europe who will not be affected by Brexit. But for millions, this is much worse.

They don’t know if they can even stay in the cities and the towns where the live, work and love after midnight, March 29th. It is for those people that my colleague Sjoerd Sjoerdsma has drafted emergency legislation to ensure that their citizenship is not limited to the borders of the Netherlands alone. We are Europeans. And we will never let that be taken away from us.

On a personal level, I myself found a new role a little over a hundred days ago. Having grappled with the realities of local politics for nearly a decade, I was elected to the Dutch parliament at the last election. And then, before I knew it, I was entrusted the daunting task of succeeding our illustrious former leader, the great European Alexander Pechtold.  So I’m speaking here today from a national perspective. And I’m trying to draw lessons from the Brexit disaster.

Why is it that more people turned out to vote leave than those who voted remain? The roots of Cameron’s spectacular Brexit-failure are deep in the grounds of British politics. And, yes, those roots have equally taken hold on this side of the channel. Why is it that people stopped believing in the ideal of European unity?

It is because no politician of the main political parties stood to make a positive case. No politician endowed with the power of the platform stood to make the case for a European future.

No politician was willing to tell a story to believe in. To inspire. To defend the essence of what is still the most successful invention of peaceful cooperation in human history: our European Union. Lazy politicians of left and right turned to scare tactics. Facts and figures. Their heart was never in it. They advocated staying on a train whose direction they hated. No wonder young people didn’t turn out to vote. No wonder the Brexiteers won the battle for the heart, which in politics as in life is still much stronger than the mind.

How do we now win the battle for the heart? I believe the key is to do something risky. Something different. To tell a story of where we came from, who we are, and where we want to go. Overlooking the history of Europe after the war, one thing stands out to me like a firefly in the dark. The unity of European countries is no longer a dream of the few.

It is, as Konrad Adenauer said: Eine Hoffnung für viele. Eine Notwendigkeit für uns alle. A hope for the many. A necessity for all. It is imperfect and unfinished. But it is reality. Our reality.

We haggle over financial responsibilities. We quibble over the rules of our market. We are seriously divided over the burdens of migration. And we are frustrated with the bureaucracy knelling our democracy. But never in the last 70 years have Europeans shot each other in a war of EU member states. Never.

The achievements of constitutional democracy, industry, science and the arts have brought prosperity beyond imagination. The European Union has become the second-largest democracy and the second-largest economy in the world.

This is the world I was born into in 1987. The year of the Single European Act, which introduced the single largest integrated market in the world. This is the world my generation has always taken for granted. And this is our challenge.

We do not know anything else than to be living in the most progressive and peaceful era in human history. But just as it could hardly get better, we are confronted with the dark forces of the past. Nationalism, xenophobia, and even anti-Semitism are growing stronger by the day.

They are a mortal danger to our open society and the future of Europe. What will be our answer? Will we be guided by fear? Will we attempt to be fashionable and join the populist desire to break the institutions we took so long to build? Will we copy the policies of the nationalists, playing to the crowd?

My answer is clear. Call me the man of stainless steel robotics, be my guest, but I will repeat with the Iron Lady: No. No. No. Our answer is one of old-fashioned hope. “Hope,” wrote Vaclav Havel, “is not the conviction that something will turn out well but the certainty that something makes sense, regardless of how it turns out.”

Given the history of our continent, we take confidence in our ability to shape our own destiny. But we cannot be sure how something turns out. We can do our best. Do our duty. Our duty – now as before – is to do something that makes sense. And at this dark hour nothing makes more sense than to resist the demagogues shaking the foundations of our precious Union. To build and not break. To trust and not fear. To create and not destruct. To love and not hate.

If you love Europe, you have come to the right place. If you want to fight for Europe, you have come to the right place. If you want to vote for Europe, you have come to the right party. And I urge you to think about your friends whose party loyalties normally lie elsewhere. Social-democrats, greens, conservatives. They will have their reasons to vote as they do in national elections. But this election is different.

This is about the future of Europe. About democracy itself. Our conservative friends belittle these elections. The Dutch Prime Minister even went on television, saying he thinks these elections are – and I quote — ‘not so relevant’. Well, I’ve got news for him: his young voters will find their way to the only party that has always found European elections relevant: D66!

We think these European elections are the most important in modern history. History teaches us that when freedom and autocracy rival for dominance, we must choose freedom. Without any reservation. I have the privilege to lead the one party in the Netherlands that has always worked to improve Europe. To deliver on the European promise of a balance between freedom and equality. An ever-closer union ready to meet the great challenges of our time. And ready we will be.

If we were able to become this prosperous, we can create a market that works for all. If we were able to win the Nobel Peace Prize, we can provide shelter to human beings fleeing war and persecution. If we were able to wrest democracy from the claws of tyranny, we can give the people of Europe the power to define their future at the ballot box. And if we were able to bring an end to the violence of nations, we can protect our planet from the violence of nature.

Friends, this is not a time for self-congratulation. This is not a time to sit still. More than ever before, we are in need of the light that a living flame of progress can spread. And so I ask you, and especially all of the young people here today: stand up and be counted. Light a fire.

You don’t need to become a member of D66 to defend an ideal. Join this movement for Europe as one of its supporters. Go online and sign up to join the team. And then go out and spread hope for the future to your friends and neighbors.

The future of Europe is on the line.

Thank you. Merci. Dankuwel!

Tweet dit artikel Deel dit artikel op Facebook

Tweet dit artikel Deel dit artikel op Facebook

Rob Jetten bij Politiek in de Pol te Diepenheim

D66 D66 GroenLinks VVD CDA PvdA Hof van Twente 27-12-2018 14:38

De nieuwe fractievoorzitter van D66 in de Tweede Kamer, Rob Jetten, komt zondag 20 januari 2019 naar de 20e aflevering van ‘Politiek in de Pol’ in het Twentse Diepenheim. Ook te gast is Manouska Molema, lijsttrekker van Groen Links in Overijssel bij de komende provinciale verkiezingen.

‘Politiek in de Pol’ is de maandelijkse politieke talkshow in Diepenheim in de aanloop naar de verkiezingen voor Provinciale Staten in maart 2019. In de voorgaande edities van ‘Politiek in de Pol’ waren onder andere Hans Wiegel (VVD), Sybrand Buma (CDA) en Sharon Dijksma (PvdA) te gast.

Het is voor het eerst dat Rob Jetten te gast is bij ‘Politiek in de Pol’. Rob Jetten (31) volgde in oktober Alexander Pechtold op als fractievoorzitter van D66 in de Tweede Kamer. Mede op zijn initiatief wordt de bestaande procedure voor de aanstelling van burgemeesters veranderd. Jetten is tevens een van de pleitbezorgers van de nieuwe Klimaatwet.

Ook te gast is Manouska Molema uit Oldenzaal. Zij is de lijsttrekker van Groen Links bij de komende Provinciale Statenverkiezingen in Overijssel. Molema (36) is nu nog gemeenteraadslid in Oldenzaal, waar zij in de vorige periode wethouder was.

De vaste columniste Alexa Gratama is ook weer van de partij. De bluesrockband Groundhog zorgt voor de muziek. Presentator is Hans Verbeek. Ook het publiek kan meedoen door bij de ingang eigen vragen op te geven.

De 20e aflevering van ‘Politiek in de Pol’ is zondag 20 januari 2019 om 17.00 uur in Herberg de Pol aan de Raadhuisstraat 8 te Diepenheim. De muziek begint om 16.30 uur.

Grootouders voor het Klimaat Naar ...

GroenLinks GroenLinks D66 CDA PvdA SGP VVD Partij voor de Dieren Voorschoten 03-12-2018 13:03

Grootouders voor het Klimaat Naar analogie van de ‘Dwaze moeders op het Plein’ in Argentinië, staat er een groep Grootouders twee keer per maand in weer en wind op Het Plein voor de Tweede Kamer in Den Haag. Op donderdag 6 december ‘vieren’ we dat we ruim 2 jaar als Grootouders op het Plein staan. Deze Grootouders willen daarmee laten zien dat zij onze volksvertegenwoordigers scherp willen houden t.a.v. milieumaatregelen en wijzen op de drastische maatregelen die genomen moeten worden om voor onze kleinkinderen een leefbare wereld achter te kunnen laten. In het manifest: ‘Een leefbare wereld voor onze kleinkinderen’ wordt een oproep gedaan aan alle politieke partijen om klimaatverandering hoog op de politieke agenda te zetten. Dit manifest is ondertussen door 2367 mensen ondertekend. Daarnaast wordt het iedere eerste en derde donderdag van de maand aangeboden aan verschillende parlementariërs van alle politieke partijen. De Grootouders startten hun acties op 1 december 2016 met Liesbeth van Tongeren (GL) en Eric Smaling (D66). Daarna bezochten ook andere politici van diverse politieke partijen ons op het Plein en namen het Manifest in ontvangst: Sybrand Buma (CDA), Emile Roemer (SP), Alexander Pechtold (D66), Rik Grashoff (GL), Henk Krol (50+), Gertjan Segers (CU), Henk Kamp (VVD), Kees van der Staaij (SGP), Marianne Thieme (PvdD), Sharon Dijksma (PvdA) e.v.a. En de Grootouders voor het Klimaat gaan door! Het is nog steeds hard nodig. Sinds 1990 is de uitstoot van broeikasgassen slechts met 13% gedaald en deze daling is zes jaar geleden tot stilstand gekomen. Maar het belangrijkste broeikasgas dat honderden jaren aanwezig blijft in de atmosfeer, CO2, is al 28 jaar niet gedaald. Genoeg werk aan de winkel om politici erop te blijven attenderen om de CO2 uitstoot snel te beperken. Op 6 december ‘vieren’ we dat we ruim 2 jaar als Grootouders op het Plein staan. De gasten van de afgelopen twee jaar zijn hiervoor uitgenodigd, evenals alle Tweede Kamerleden en pers. Wat zou het mooi zijn wanneer we daar met een grote afvaardiging van Grootouders (en leeftijdsgenoten) kunnen laten zien hoe Urgent het doel van onze Plein-bijeenkomsten is. Donderdag 6 december 15:00 – 16:00 uur Vooringang Tweede Kamer Het Plein, 2511 CS Den Haag (info Grootouders voor het Klimaat)

Stemtent van D66 Vught over beuk op Maurickplein

D66 D66 VVD Vught 16-11-2018 09:17

D66 Vught zet zaterdag 17 november weer De Stemtent op. Deze keer is dat op het Maurickplein. D66 wil graag de mening weten van de inwoners van Vught over de beuk en over het bomenbeleid in het algemeen.

De beuk op het Maurickplein mag niet gekapt worden, zo oordeelde de rechter twee weken geleden. Er is een goed alternatief om de weg anders aan te leggen, zodat de boom kan blijven. De gemeente Vught overweegt om in hoger beroep te gaan. Al twee weken lang bestuderen zij de uitspraak om te kijken of een gang naar de Raad van State ingezet gaat worden. D66 legt daarom de volgende vraag voor: moet de gemeente in hoger beroep om de boom alsnog om te kunnen zagen, zodat het oorspronkelijke plan uitgevoerd wordt? D66 Vught wil verder weten in hoeverre bomen een rol mogen of moeten spelen bij bouwplannen en herinrichtingsplannen. Moeten (monumentale) bomen een uitgangspunt zijn of is herplant voldoende?

D66: niet kappen, geen hoger beroep

In deze kwestie heeft de fractie van D66 zich al meermalen duidelijk uitgesproken: ga voor een kleine aanpassing van het plan en laat de boom staan. In de laatste raadsvergadering diende de fractie nog een voorstel in waarin gevraagd werd niet in hoger beroep te gaan. Dat voorstel haalde het niet doordat Gemeentebelangen en VVD tegen stemden. Zij gaven aan het oordeel van het college te volgen, wat dat ook zal zijn. Wethouder Toine van de Ven (Pvda-GL) liet alle opties nog open. D66 wil dat Vught de uitspraak van de rechter gewoon volgt.

De D66-Stemtent staat vanaf 11.00 uur op het Maurickplein. De Stemtent van D66 Vught wordt een paar keer per jaar opgezet. Het is een ideale manier om buiten de verkiezingen de stem van inwoners van Vught, Helvoirt en Cromvoirt (kiezers en niet-kiezers) te horen. En als er andere vragen, opmerkingen of ideeën zijn, dan horen de mensen van D66 Vught bij de Stemtent die natuurlijk graag.

Doe mee en win een gesigneerd boek

En er valt ook weer wat te winnen. Deze keer verloten we onder alle stemmers (die aangeven mee te willen dingen) twee boeken. Er is keuze uit een gesigneerd exemplaar van het boek ‘Henk, Ingrid en Alexander’ van Alexander Pechtold, het gesigneerde boek ‘De Vrije Moraal’ van Boris van der Ham en ‘Langs de afgrond’ over de geschiedenis van D66.

https://vught.d66.nl/2018/11/16/stemtent-van-d66-vught-over-beuk-op-maurickplein/

Zie ook: – Vught overweegt hoger beroep in zaak ‘Maurickbeuk’ (Brabants Dagblad, 6-11-2018) – D66: “Ga niet in beroep tegen besluit rechter over beuk” (Klaverblad, 15-11-2018) – Geen steun voor D66-voorstel voor laatste poging om beuk Maurickplein te behouden (D66 Vught, 24-10-2018) – Voorstel D66: ga niet in hoger beroep (Gemeenteraadsvergadering 8-11-2018)

The post Stemtent van D66 Vught over beuk op Maurickplein appeared first on D66 Vught.

Onlangs is Alexander Pechtold ...

D66 D66 Utrecht 08-11-2018 16:38

Onlangs is Alexander Pechtold opgevolgd door Rob Jetten als fractievoorzitter in de Tweede Kamer. Rob was graag bereid om de kiezers van Vijfheerenlanden op te roepen om op D66 te stemmen. Onze kieslijst is immers een mix van ervaring en jong talent. https://vijfheerenlanden.d66.nl/content/uploads/sites/214/2018/09/2018-09-06__Kieslijst_D66VHL_GR2018.pdf

Zie je content die volgens jou niet op deze site hoort? Check onze disclaimer.