Nieuws van politieke partijen over SGP inzichtelijk

7 documenten

Medicinale wiet

SGP SGP D66 Terneuzen 01-10-2019 00:00

26 september is het toestaan van medicinale wiet aan de orde geweest in de gemeenteraad van Terneuzen. Dit naar aanleiding van een door SP, D66 en 50PLUS ingediende motie, die oproept tot het pleiten voor een landelijke regeling om legaal thuis wiet te kweken voor medicinaal gebruik. Ten grondslag aan deze motie ligt de spanning die er is tussen bestuur en strafrecht. Zo is het strafrechtelijk niet toegestaan om (voor medisch gebruik) cannabisplanten te telen, maar bijvoorbeeld de gemeente Tilburg heeft hier wel gedoogafspraken voor gemaakt.

Als SGP vinden wij het mooi wanneer natuurproducten ingezet kunnen worden als medicijn. Vandaar ook dat wij het een goede zaak vinden dat cannabisproducten voor medicinale toepassingen in Nederland verkrijgbaar zijn via drogisterijen en apotheken. Door op deze wijze toe te zien op de distributie kan tevens de kwaliteit gewaarborgd worden.

De noodzaak van het zelf experimenteren met (andere) middelen die mogelijk een medicinale werking (maar ook andere effecten kunnen) hebben is voor ons zeker niet aangetoond. Wat ons betreft kan de cannabislobby, die redelijk goed georganiseerd lijkt te zijn, zich beter richten op de vergoeding van cannabis als medicijn en het steunen van extra onderzoek hiernaar.

Overigens vinden wij het wel een kwalijke zaak dat er ruimte lijkt te zitten tussen bestuur en strafrecht. Dat hier actie op ondernomen wordt vinden wij prima, helaas was het doel van deze motie een andere, vandaar ook dat hij niet door ons is gesteund.

Amendement Herpositionering taken gemeentearchief

SGP SGP PvdA Vlissingen 11-09-2019 00:00

AMENDEMENTArt. 29 RvODe Gemeenteraad van Vlissingen, bijeen op donderdag 12 september 2019.

/r/169b94ef81d4f84c0ce15c9fe4373b33?url=http%3A%2F%2Fwww.vlissingen.sgp.nl%2Factueel%2Famendement-herpositionering-taken-gemeentearchief%2F11118&id=faf9a6c9fe9423151fea6a645a5c3599dcbd73b0Amendement bij agendapunt 6.4Herpositionering taken gemeentearchief (1117817)De raad besluit het dictum als volgt te wijzigen:1. Bij beslispunt 1 aan het begin het woord niet toe te voegen2. De huidige tekst van beslispunt 2 volledig te schrappen en dit te vervangen door: “In plaats daarvan te kiezen voor scenario 2, zelf blijven doen met behoud van depot maar huisvesten in het stadhuis”Zodat het besluit als volgt luidt:De raad besluit;1. Niet in te stemmen met het besluit van het college voor de keuze voor scenario 3, uitbesteding van de (wettelijke) archiefzaken aan het Zeeuws Archief,2. In plaats daarvan te kiezen voor scenario 2, zelf blijven doen met behoud van depot maar huisvesten in stadhuis.Motivatie:A. Door te kiezen voor scenario 2 wordt de bezuinigingstaakstelling gehaaldB. Bij verhuizing naar het stadhuis is de dienstverlening beter en gewaarborgd en komt “Vlissingen centraal” beter tot zijn rechtHierbij kan ook gedacht worden aan uitbreiding van de dienstverlening (in de lijn van het Coalitieakkoord) zoals op afspraak inzage organiseren in stukken m.m.v. vrijwilligers, op locatie als het nieuwe zorgcentrum op Souburg C. Door te kiezen voor scenario 2 is de mogelijkheid tot integraal werken en samenwerken tussen de diverse afdelingen en het archief een groot pluspuntHierbij kan o.a. gedacht worden aan de (voorbereiding van de) Omgevingswet en de hiermee gepaard gaande verplichte digitalisering D. De laagdrempelige toegang tot het archief voor de inwoners kan (op afspraak) worden behouden (eventueel in de publiekshal tijdens openingstijden van het stadhuis)E. Het (historisch, cultureel, maatschappelijk en industrieel) geheugen van de stad en dorpen blijft binnen de Gemeente VlissingenF. Onze lokale geschiedschrijving blijft in goede handen van de huidige medewerkers en gewaarborgd binnen de gemeentegrenzen G. Het aantal vrijwilligers zal (mogelijk) niet afnemenH. Meubilair uit de oude gemeentehuizen van Oost-Souburg, Ritthem en Vlissingen kan een opgewaardeerde functie krijgenI. Alle medewerkers van het gemeentearchief behouden hun functieDit amendement is ingediend door:Namens de fractie van:PvdA, Frances OreelPOV, Pim Kraan en Ruud KleefmanVVD, Albert van de Giessen en Tamara VorkSGP, Lilian Janse en Cor Tromp

Kamer stemt in met SGP-plan voor duidelijke straffen

SGP SGP Nederland 27-06-2019 00:00

Dinsdag stemde de Tweede Kamer voor het SGP-amendement over duidelijke vonnissen. Veel straffen duren op dit moment veel korter dan uit het vonnis van de rechter blijkt. Voortaan moeten uitspraken meer duidelijkheid bieden. Lees hieronder de volledige bijdrage van Kees van der Staaij aan het debat.

Wie een straf opgelegd krijgt, moet die straf ook daadwerkelijk uitzitten. Dat lijkt de SGP-fractie een gezond uitgangspunt. Dat is nodig in het kader van vergelding als strafdoel, maar dat is ook nodig om het slachtoffer en de samenleving genoegdoening te geven. Wie op dit moment een straf opgelegd krijgt van bijvoorbeeld twaalf jaar, zal in de praktijk min of meer automatisch al na acht jaar vrijkomen. Dat is dus vier jaar eerder dan op grond van de rechterlijke uitspraak verwacht zou mogen worden. Vier jaar. Je merkt dat dat strijdt met het rechtsgevoel van de burgers. Het kwam vandaag al even ter sprake: je kan allemaal uitleggen hoe het systeem in elkaar zit, maar kan het niet duidelijker? Kan het niet beter, zodat je niet elke keer hóéft uit te leggen hoe het allemaal zit? Het gevoel blijft mensen bekruipen dat ze eigenlijk bedot worden. Men doet alsof er een veel langere straf wordt opgelegd, maar die wordt uiteindelijk niet uitgezeten.

Aan de andere kant is het te gemakkelijk om te zeggen dat mensen gewoon hun straf moeten uitzitten en dat elk verlof en elke voorwaardelijke invrijheidsstelling per definitie verkeerd is. Want het is ook belangrijk dat iemand die zijn straf heeft uitgezeten, weer voorbereid wordt op terugkeer in de samenleving. Een zekere geleidelijke overgang aan het eind van de vrijheidsstraf, van 24 uur in de gevangenis naar 24 uur vrij, kan daarom juist de bescherming van de samenleving dienen.

Bezien vanuit beide uitgangspunten vindt de SGP dat het stelsel van voorwaardelijke invrijheidstelling dat wij nu kennen, aanscherping verdient. Die aanscherping moet er wat ons betreft toe leiden dat een groter deel van de opgelegde straf ook uitgezeten wordt. Tegelijkertijd moeten we goed blijven bezien dat we daarmee de mogelijkheden voor geleidelijke terugkeer in de samenleving en een goede voorbereiding daarop niet in de weg staan. Het gaat dus, zoals vaak, om precisie en een goede balans.

Ik heb eerder zelf een initiatiefwetsvoorstel ingediend om de regeling rond voorwaardelijke invrijheidstelling te veranderen. In het kort kwam dit voorstel neer op het volgende. De voorwaardelijke invrijheidstelling wordt helemaal afgeschaft. In plaats daarvan kan de rechter ook voor langere straffen een deels voorwaardelijke straf opleggen. Het voorwaardelijke deel bij straffen tot vier jaar kan maximaal één jaar duren. Bij straffen langer dan vier jaar kan maximaal een kwart van de straf voorwaardelijk zijn. Dat strafdeel kan maximaal vier jaar bedragen. We hadden dat in voorbereiding. In de tussentijd kwam het regeerakkoord. Dat bevat ook voorstellen voor aanpassing van de regeling voor voorwaardelijke invrijheidstelling. Dat is het wetsvoorstel dat we vandaag behandelen en dat toen werd aangekondigd. Wat de SGP-fractie betreft is het een stap in de goede richting. Het bevat zeker verbeteringen ten opzichte van het huidige stelsel van min of meer automatische voorwaardelijke invrijheidstelling. Om de wetsbehandeling van deze toch al complexe materie niet nodeloos ingewikkeld te maken heb ik besloten om de behandeling van mijn voorstel uit te stellen en te kiezen voor het inbrengen van bepaalde aanscherpingen van dit wetsvoorstel. Daarmee legitimeer ik ook mijn uitbundige amendeergedrag bij dit wetsvoorstel.

Lees hier het initiatiefwetsvoorstel van Kees van der Staaij over de voorwaardelijke invrijheidstelling.

Voordat ik die amendementen toelicht, heb ik eerst nog een vraag aan de minister. Waarom houdt hij vast aan twee wettelijke stelsels? Een met een deels voorwaardelijke straf, voor straffen tot maximaal vier jaar, en een ander stelsel voor straffen van meer dan één jaar met toepassing van voorwaardelijke invrijheidstelling. Liggen daar geen mogelijkheden voor een verdere vereenvoudiging en verheldering? De minister zegt dat in de stukken eigenlijk al met zoveel woorden. Je kunt zaken als een penitentiair programma, de voorwaardelijke straf en de voorwaardelijke invrijheidstelling dogmatisch keurig losknippen, maar ze komen in doelstelling toch wel verdraaid dicht bij elkaar. Voor de eenvoud en de duidelijkheid van het systeem zou het beter zijn dat er maar één model is. Daarmee voorkom je ook dat er toch telkens weer vreemde kronkels ontstaan.

Je ziet op pagina 35 van de nota naar aanleiding van het verslag hoe ingewikkeld zo'n stroomschema er uitziet en welke rare effecten het wettelijk stelsel — eigenlijk die twee stelsels — soms kan hebben. Want wie een straf van in totaal vier jaar opgelegd krijgt, moet hopen dat hij geen kort voorwaardelijk deel krijgt. Als hij bijvoorbeeld 1 maand voorwaardelijk en voor de rest onvoorwaardelijk opgelegd krijgt, dan zit die persoon in totaal 47 maanden vast en nog 1 maand voorwaardelijk. Als dezelfde persoon een straf krijgt van 48 maanden onvoorwaardelijk, is hij onder voorwaarden ineens al na 32 maanden vrij man.

Ik weet niet of dit voor iedereen zo te volgen is, maar je komt dit ook tegen in de stukken en in de evaluatie. Een bekennende verdachte krijgt bijvoorbeeld, eigenlijk als een soort van gunst, geen hele onvoorwaardelijke straf, maar een straf met een kort voorwaardelijk deel. Vanwege het effect van de voorwaardelijke invrijheidstelling kan het echter toch zo zijn dat de bekennende verdachte in de praktijk langer moet zitten dan degene die juist niet bekent en een onvoorwaardelijke straf krijgt. Die straf is dan wel langer, maar valt weer onder de voorwaardelijke invrijheidsstelling. In de evaluatie worden daar concrete voorbeelden van genoemd.

Het is te ingrijpend om een poging te doen om dit hier nu even in te amenderen, dus ik heb nagedacht over wat ik de minister daarover zou kunnen vragen. Ik verwijs daarbij naar de Nederlandse orde van advocaten die het punt van de onlogische gevolgen van beide stelsels ook signaleert. Zou de minister voor de langere termijn toch nog eens na willen denken over de vraag of een verdere vereenvoudiging in die richting mogelijk is? Zou je voorwaardelijke invrijheidstelling aan de ene kant en voorwaardelijke strafoplegging aan de andere kant bijvoorbeeld meer kunnen integreren? Daarmee zou je rare kronkels die ik net noemde, kunnen voorkomen.

De SGP vindt het een duidelijke verbetering dat de periode waarvoor een voorwaardelijke invrijheidsstelling mogelijk is, niet langer zo fors kan oplopen, tot wel tien jaar. Tegelijkertijd houdt dit wetsvoorstel wel vast aan de mogelijkheid dat de gedetineerde na twee derde van de straf in principe vrijkomt. Waarom houdt de minister aan twee derde vast? Wij hebben er zelf voor gekozen dat het voorwaardelijk deel geldt voor maximaal een kwart van de straf. Ik besef dat er geen wetten van Meden en Perzen zijn om voor het een of het ander te kiezen. Maar ik hoor graag van de minister, die met dit wetsvoorstel toch een zekere aanscherping wil, waarom niet overwogen is om ook op dit punt tot een aanscherping te komen. Dat zou tegemoet kunnen komen aan de bezwaren tegen het voorstel, namelijk dat de periode van twee jaar in sommige gevallen wel erg kort is. Aan de ene kant zou je die aanscherping kunnen doen. Tegelijkertijd zou je aan de andere kant de periode van twee jaar soms weer langere tijd mogelijk kunnen maken, als dat de re-integratie zou dienen.

Na dit iets meer fundamentele deel met de vraag waarom je de keuzes maakt die in dit wetsvoorstel zijn gedaan, kom ik nu op wat minder vergaande punten. Die sluiten wel aan op het wetsvoorstel dat er nu ligt, maar wij zien op die punten mogelijkheden voor verbeteringen van het wetsvoorstel. Ook hebben wij op bepaalde punten nog de vraag aan de minister: hoe zit dat en kan dat niet beter?

Concreet begin ik, net zoals juist, met een heel belangrijk punt voor mijn fractie: laat het vonnis meer duidelijkheid bieden voor ieder die het hoort, dus voor de samenleving en voor de slachteroffers. Want wat betekent een straf? Wat legt een rechter nu op? Samen met collega Van Nispen heb ik het amendement op stuk nr. 14 ingediend om voortaan van de rechter te vragen om in het vonnis op te nemen wat als het ware de netto-straf is als gevolg van de vi-regeling. Hetzelfde geldt voor de mogelijkheid van een penitentiair programma. Het moet duidelijk zijn hoe het er in de praktijk uitziet.

Dan het tweede punt. De calculerende verdachte is ook al een paar langs komen lopen tijdens deze wetsbehandeling. Op grond van het voorstel is het mogelijk dat een verdachte berekent of hij eigenlijk wel voor voorwaardelijke invrijheidstelling in aanmerking wil komen. Die voorwaardelijke invrijheidstelling betekent namelijk dat er allerlei voorwaarden gesteld kunnen worden die mogelijk levenslang kunnen gelden. Juist bij ernstige delicten kan het dus voorkomen dat ze dit helemaal niet aantrekkelijk vinden en zeggen: als ik niet voor die voorwaardelijke invrijheidstelling kies maak ik het heel lastig of misschien onmogelijk om mij bepaalde voorwaarden of toezicht op te leggen, waarmee ik die voorwaarden of dat toezicht dus ontloop. In de beantwoording van de vragen relativeert de minister dit risico met de stelling dat het wel los zal lopen en dat het misschien theoretisch is. Ik vraag mij dat eerlijk gezegd af, waar het nu al in de stukken staat, waar Reclassering Nederland zegt dat het een maas in de wet is en waar het hier al een paar keer tijdens debatten naar voren is gekomen gedurende de hele wetsbehandeling. Die advocaten zijn ook niet gek. Die denken: hé, eens even kijken hoe het zit met die mazen in de wet. Mijn stelling is: doordat we het er zo lang over hebben, zal het gevaar alleen maar toenemen dat het wel op die manier wordt aangewend. Al zou het er maar een zijn, dan is het er nog een te veel. Wij zouden graag dus die ontsnappingsroute afsnijden. Dat kan op meerdere manieren. Collega Kuiken en ik hebben gekozen voor een amendement dat ertoe strekt om in het rechterlijke vonnis een noodventiel op te nemen door in dergelijke gevallen de mogelijkheid op te nemen dat in ieder geval een gedragbeïnvloedende maatregel wordt opgelegd; ik heb het dan over artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht. Juist omdat strafrecht niet met terugwerkende kracht kan worden aangepast, is het nodig dat we in dit wetsvoorstel een regeling opnemen. Ook hier geldt: ik geef het graag voor beter. Het is echt een zoeken naar de beste juridische modaliteit en het goede haakje, maar naar onze mening is dit echt eigenlijk de best mogelijke weg om deze ontsnappingsroute af te snijden. Ik hoor natuurlijk graag ook de reactie van de minister daarop.

Het is ook mogelijk om via een andere route voorwaarden te ontlopen. Van Reclassering Nederland heb ik begrepen dat het nog steeds zo is dat zolang de rechterlijke uitspraak niet onherroepelijk is, het niet mogelijk is om voorwaarden te stellen op de datum dat die voorwaardelijke invrijheidstelling normaal gesproken zou ingaan, zeg maar de fictieve datum van voorwaardelijke invrijheidsstelling. Dat betekent dus dat het kan voorkomen dat er voor de vorm hoger beroep of cassatie wordt ingesteld om op die manier de voorwaarden te ontlopen. Die route moeten we niet accepteren. Bij voorwaardelijke straffen bestaat in de wet de mogelijkheid om de voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te verklaren. Bij straffen waarvoor voorwaardelijke invrijheidstelling mogelijk is, is dat niet het geval. Ik hoor uit de praktijk dat via noodoplossingen, via een omweg wel gezocht wordt naar mogelijkheden, vaak zelfs effectief, om toch voorwaarden te stellen. Maar het is allemaal wel een omweg en een ingewikkelde route. Zou de minister ook naar dit punt nog eens concreet willen kijken en daar een reactie op willen geven? Zouden we niet in de wet de mogelijkheid kunnen opnemen om bij een straf waarvoor voorwaardelijke invrijheidstelling mogelijk is, voorwaarden te stellen bij het opheffen van de preventieve hechtenis? Ik heb me laten vertellen dat dat de route zou zijn waardoor je ook deze ontsnappingsroute zou kunnen afdichten, de pas zou kunnen afsnijden, uiteraard alleen voor zover er anders ook voorwaarden gesteld zouden worden en de Dienst Justitiële Inrichtingen en de Reclassering dit adviseren.

Dan kom ik op het punt samenloop korte straffen. Wanneer iemand twee korte onvoorwaardelijke straffen van bijvoorbeeld een jaar opgelegd heeft gekregen, zou hij in totaal twee jaar vastzitten. Maar de wet zegt dat deze straffen aaneengesloten uitgevoerd moeten worden en dat dan de voorwaardelijke-invrijheidstellingregeling voor de hele straf gaat gelden. Dat betekent dat deze veroordeelde niet na twee jaar, maar na een jaar en vier maanden vrijkomt. Bij een eerder wetsvoorstel hebben we al een amendement ingediend om die regeling aan te passen. Toen werden we naar dit wetsvoorstel doorverwezen. Daarom hebben we opnieuw het voorstel ingediend waarbij de voorwaardelijke invrijheidstelling alleen wordt berekend over die strafdelen waar ze ook nu al voor gold. Graag horen wij een reactie op het amendement op stuk nr. 15.

Wanneer iemand zich niet aan de voorwaarden houdt, heeft het Openbaar Ministerie de mogelijkheid om de voorwaardelijke invrijheidstelling te herroepen. Zeker wanneer iemand tijdens de proeftijd een nieuw strafbaar feit heeft begaan, moet naar onze mening het uitgangspunt gewoon zijn dat de voorwaardelijke invrijheidstelling herroepen wordt. Dat geldt ook voor iemand die zich niet aan de bijzondere voorwaarden houdt. Daarom hebben we op dit punt een amendement ingediend op stuk nr. 16.

Tot slot nog een amendement over het penitentiair programma. Op dit moment is in het wetsvoorstel deze deelname vooral gekoppeld aan het al dan niet goede gedrag van de gedetineerde. Wij vinden het belangrijk dat er meer rekening gehouden wordt met eventuele risico's en de veiligheid van de samenleving en dat dat ook in de wettekst tot uitdrukking komt. Daarom hebben wij in het amendement op stuk nr. 17 ervoor gekozen om de formulering voor het penitentiair programma in dat opzicht aan te laten sluiten bij de regels voor de voorwaardelijke invrijheidstelling.

We zien het wetsvoorstel als een stap in de goede richting. We vinden wel een aantal aanscherpingen wenselijk, noodzakelijk. Alleen dan krijgen we een voorstel dat recht doet aan zowel de beveiliging van de samenleving als de geloofwaardigheid van het strafrecht en het voorkomen van recidive. We zien uit naar een reactie van de kant van de minister.

Ik wilde als allerlaatste nog eigenlijk een hiaat in mijn tekst wegnemen. Ik kwam daarop door meneer Markuszower. In zijn bijdrage liet hij in een bijzinnetje vallen: meneer Van der Staaij zou zeggen, de SGP zou zeggen "je moet in God geloven". Toen dacht ik: ja inderdaad, ik heb wel een erg technisch-juridisch verhaal vandaag. Dus ik voelde me daar wat in tekortschieten. Ik wil daar toch nog een ding over zeggen, namelijk dat het geloof in God ook je mensbeeld bepaalt. Als ik de heer Markuszower hoor spreken over al die monsters die we moeten temmen, dan denk ik: laten we het niet alleen verwachten van wetten en maatregelen, want die veranderen vaak geen harten. Ik ben in gevangenissen geweest bij gevangenispredikanten die ook naar voren brengen: ja, je bent verantwoordelijk voor je daden en je mag en je moet hard gestraft worden, maar tegelijkertijd is er ook voor monsters de boodschap dat er ook voor hen een nieuw leven te verkrijgen is. Ik hoop vooral dat die boodschap ook mag doorklinken, ook in de gevangenis.

Antwoord op Statenvragen inzake Programma Aanpak Stikstof (PAS)

SGP SGP CDA Gelderland 05-12-2018 00:00

/r/721af5234249e113c752c214814740a9?url=http%3A%2F%2Fwww.gelderland.sgp.nl%2Factueel%2Fantwoord-op-statenvragen-inzake-programma-aanpak-stikstof-pas%2F9970&id=a22fe8525ef0c1221e7aa55eed25c40467595e76 Antwoord op Statenvragen PS PS2018734 De leden van Provinciale Staten

Beantwoording schriftelijke Statenvragen statenlid E. van Steenbrugge (CDA) en B. Wijnne (SGP) over de uitspraak van het Europees Hof van Justitie inzake Programma Aanpak Stikstof (PAS)

Ingevolge het bepaalde in artikel 39 van het Reglement van Orde Provinciale Staten van Gelderland 2017 doen wij u hieronder het antwoord van ons college op de vragen van E. van Steenbrugge en B. Wijnne toekomen.

Inleiding van de vragensteller:

Het Europees Hof van Justitie heeft vandaag, 7 november 2018, uitspraak gedaan over hetProgramma Aanpak Stikstof (PAS). Kort samengevat gaat de PAS onderuit, omdat er geenmaatregelen genomen mogen worden als de verwachte voordelen van die maatregelen niet vaststaan ten tijde van de beoordeling.

Deze uitspraak heeft grote gevolgen voor de landbouw, industrie, bouwprojecten, mobiliteit en infrastructuur. De precieze impact is op dit moment nog niet in te schatten. Uit uitlatingen van het ministerie blijkt dat de vergunningverlening naar alle waarschijnlijkheid per direct moet worden stopgezet.

Naar aanleiding hiervan heeft het CDA en SGP de volgende vragen:

Vraag 1:Wat is de impact van de uitspraak van het Europees Hof van Justitie voor de Gelderse landbouw?

Antwoord:De situatie voor de Gelderse landbouw is als gevolg van deze uitspraak niet veranderd. HetEuropese Hof accepteert een systeem als dat van de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) bij het toestaan van projecten. Er blijven zware eisen gelden voor de onderbouwing van het PAS. Het is nu aan de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State om te beoordelen of het PAS aan deze eisen voldoet. De Raad van State heeft aangekondigd op 14 februari 2019 een zitting te houden en daarna een definitieve uitspraak te doen over de toepassing van het PAS.

De bevoegde gezagen voor vergunningverlening op grond van het PAS hadden voorafgaand aan de uitspraak van het Hof afgesproken om de vergunningverlening aan te houden, tot de eventuele gevolgen van de uitspraak zorgvuldig in beeld waren gebracht. Op 15 november jl. hebben de betrokken overheden – gedeputeerde staten van provincies en de ministers van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en van Infrastructuur en Waterstaat – met elkaar vastgesteld dat de vergunningverlening kan worden voortgezet, binnen de kaders zoals die eerder door de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State zijn vastgesteld, omdat de uitspraak zich hier niet tegen verzet.

In afwachting van het definitieve oordeel van de Raad van State blijven de PASpartnersterughoudend met het uitgeven van ontwikkelingsruimte. Zoals in juli van dit jaar al is aangegeven, wordt daarom de resterende 40% vrije ontwikkelingsruimte vooralsnog niet beschikbaar gesteld.Dat betekent dat voorlopig alleen in die gebieden waar nog een deel van de reeds beschikbaar gestelde 60% vrije ontwikkelingsruimte over is, vergunningen kunnen worden verleend (zie ook PS2018779).

U bent eerder over de mogelijke consequenties van de uitspraak van het Europees Hofgeïnformeerd middels een Statenbrief (PS2018779). Bovenstaande informatie is aan deze brief ontleend.

Vraag 2:En wat is de impact van deze uitspraak voor de mobiliteit? Heeft het consequenties voor Gelderse (snel) wegen zoals de A15, A1/A30 en knooppunt Hoevelaken?

Antwoord:Zie 1, de situatie voor de mobiliteit is als gevolg van deze uitspraak niet veranderd.

Vraag 3:Wat zijn de gevolgen van de uitspraak voor de recent genomen PASmaatregelen van deinpassingsplannen Natura 2000gebied Binnenveld, Stelkampsveld, Korenburgerveen, Willinks Weust en Lingegebied & Diefdijk Zuid?

Antwoord:De uitspraak van het Europees Hof heeft geen gevolgen voor de PASherstelmaatregelen. De uitspraak bevestigt het belang van de uitvoering van PAS herstelmaatregelen die onderdeel van het PAS zijn, zoals ook de maatregelen waarvoor de inpassingsplannen zijn opgesteld. De PAS partners gaan hier dan ook mee door.

Vraag 4:Heeft de uitspraak consequenties voor lopende zaken voor de landbouw, mobiliteit enbouwprojecten. Zo ja, welke? En komt hiermee de voortgang van diverse lopende trajecten/projecten in gevaar?

Antwoord:Zie 1 en 2.

Gedeputeerde Staten van GelderlandJan Markink, plv. Commissaris van de KoningPieter Hilhorst, secretaris

Het Klein Plein

SGP SGP Elburg 19-10-2018 00:00

 

Tijdens het VNG congres dat eerder dit jaar gehouden is won wethouder Arjan Klein een heus straatnaambord. Deze werd woensdag 17 oktober aan hem overhandigt door Tom Roerig, directeur van de wethoudersvereniging. Ook al is Arjan is nog niet zo lang wethouder, hij heeft nu al z’n eigen plein: Het Klein plein.

 

/r/b2efdfe8a7c67adf3c98de5245f074d8?url=http%3A%2F%2Fwww.elburg.sgp.nl%2Factueel%2F-het-klein-plein%2F9700&id=0ff7b8d04b684ae5cc57aa6f257945438c91194a

Parapluplannen bestemmingsplannen en beheersverordeningen inzake parkeren

ChristenUnie ChristenUnie VVD PvdA GroenLinks SGP D66 De Ronde Venen 02-07-2018 07:33

https://derondevenen.christenunie.nl/k/n6031/news/view/1223443/70173/foto_P_bordBegin juni kreeg de raad een soort “reparatie-voorstel” voorgelegd omdat per 1 juli de bouwverordening niet meer van kracht is en er daarmee een lek zou ontstaan rondom het beoordelen van parkeervoorzieningen bij aanvragen voor een bouwvergunning. Dat dit niet zo eenvoudig was als in eerste instantie voorgesteld, bleek wel uit de vele onduidelijkheden tijdens de commissiebehandeling en de raadsbehandeling op 28 juni. Vooral het amendement van VVD, D66 en PvdA/GroenLinks (4 pagina’s A4 notabene) is daar een mooie indicatie van. Daarom hebben wij ons vooral kritisch opgesteld over de gang van zaken.

Een op het oog simpel raadsvoorstel, wat uiteindelijk niet zo simpel is. De CUSGP fractie heeft bij de voorbereiding op de commissievergadering zich al afgevraagd, wat nu precies de gevolgen van dit voorstel zijn. Juist bij RO-thema’s weten we dat het vaak erg complex is, om een stapeling van (veelal dikke) bijlagen gaat, die ook nog eens op elkaar ingrijpen en voor de gemiddelde inwoner (en daar moet u raadsleden ook maar toe rekenen) niet goed te doorgronden is. Om die reden hebben wij om een overzicht van de gevolgen van dit besluit gevraagd, wat inmiddels ook bij de stukken zit. Na lezing van dat overzicht waren wij gerustgesteld.

Echter afgelopen weekend dook er een concept amendement op van de VVD, samen met D66 en de PvdA/GL, over de gevolgen (volgens deze fracties) ten aanzien van het te realiseren Sportgebouw in Abcoude. Het amendement riep bij ons echter meer vragen op dan dat het antwoorden gaf en bij navraag bij de indieners “waar gaat dit nu eigenlijk om” kwam de aap uit de mouw: volgens de indieners zouden de initiatiefnemers van het Sportgebouw door dit raadsvoorstel beperkt worden ten aanzien van de parkeermogelijkheden;  anders gezegd, door het aannemen van dit raadsvoorstel zouden de initiatiefnemers ineens alle parkeergelegenheid op eigen terrein moeten realiseren. Dus toch forse consequenties? Die niet in het raadsvoorstel of het later verstrekte overzicht genoemd worden.

Daarom heb ik vanmiddag maar eens een toelichting van de ambtenaar gevraagd. In een soort prive-college heb ik tekst en uitleg gekregen, waaruit ik begrijp dat ook in de huidige situatie (als gevolg van de samenhang van stukken en onderlinge verwijzingen) die beperking al van toepassing is. Maar hoera, in het parapluplan zit een afwijkingsbepaling, die het mogelijk maakt om een uitzondering te maken voor het Sportgebouw.

Voorzitter, dit is nu exemplarisch voor de complexiteit van RO thema’s waarbij raadsvoorstellen vergezelt gaan van dikke pakken papier en waarbij ook andere stukken nog relevant zijn. Die zijn dan weer niet bijgevoegd, maar daar wordt dan wel naar verwezen, of de wet zegt er iets over. Probeer dan als goedwillend raadslid maar de doorgronden wat de gevolgen van een raadsvoorstel zijn. Met terugwerkende kracht kunnen we ons zelfs afvragen of de raad bij de behandeling van het verkeersbeleidsplan (wat hier kennelijk ook een cruciale rol speelt) de gevolgen wel goed op een rij had.

Dat roept de vraag op hoe we in de toekomst RO-thema’s zodanig gaan behandelen, dat raadsleden eenvoudig de gevolgen van besluiten kunnen overzien zonder een expert op het gebied te zijn, honderden pagina’s papier door te nemen of een juridisch adviseur in de arm te nemen. Het lijkt me een onderwerp om in het eerstvolgende presidium nog eens goed over van gedachten te wisselen maar ook een onderwerp waarbij de nieuwe agenda-commissie extra kritisch zou moeten zijn de beoordeling of een raadsvoorstel “behandel-rijp” is.

Ten aanzien van het onderhavige voorstel en het amendement: kan de wethouder ons toezeggen, dat bij een vergunningsaanvraag door de Stichting van het Sportgebouw, indien parkeren een probleem wordt, gebruik gemaakt wordt van de afwijkingsgrond zodat parkeren geen hinderpaal wordt voor het realiseren van het Sportgebouw?

 

Naschrift

Namens de indieners van het amendement werd er door raadslid Van Olden (VVD) een op zicht heldere uitleg, punt voor punt, van het amendement gegeven. Al snel bleek, dat het amendement uit twee delen bestond: een aantal technische aanpassingsvoorstellen en (als laatste) een concreet voorstel om nu al voor het Sportgebouw in Abcoude (die onlangs een afwijzing op een ingediende vergunningsaanvraag hebben gekregen met het oog op het parkeren) een uitzondering te maken.

Wim Stam heeft in de raad dus aangegeven, dat er feitelijk twee gescheiden zaken voorliggen en dat het beter zou passen om het amendement te knippen in een technisch deel en aanvullend een motie in te dienen met het oog op het Sportgebouw, verwijzend naar de afwijkingsbevoegdheid. Na een lange schorsing besloten de drie indieners het hele amendement in te trekken en alleen een motie, als door CUSGP voorgesteld, in te dienen. Waarop fractievoorzitter Stam aangaf, dat die eerste technische punten kennelijk niet serieus zijn, maar voor de Bühne als afleiding van het werkelijke doel.

Alleen PvdA/GroenLinks vond dat het amendement (ingekort) toch in stemming moest worden gebracht, juist om die punten ook recht te doen.

De ChristenUnie-SGP heeft uiteindelijk het amendement niet gesteund. Omdat dit een totaal ander parkeerbeleid zou betekenen, dan twee jaar terug via de beleidsnota verkeer aangenomen. In dat beleid is juist vastgelegd, dat aanvragers parkeren op eigen terrein moeten regelen en de parkeerdruk daarmee niet op de omgeving kan afwentelen. Nu het amendement aannemen, zou de deur daarvoor weer open zetten. De motie hebben we wel gesteund, hoewel formeel misschien overbodig, maar het zet wat druk op het college om ten aanzien van het Sportgebouw coulant te zijn. Uiteindelijk werd het raadvoorstel unaniem aangenomen, het (aangepaste) amendement verworpen en de motie met de kleinstmogelijke meerderheid (14 voor, 13 tegen) aangenomen. Een eenmansfractie als de CUSGP geeft dan dus de doorslag.

Visie op de motie ‘geen vergunning seksbedrijven’

ChristenUnie ChristenUnie SGP PvdA CDA Kampen 28-02-2018 21:20

https://kampen.christenunie.nl/k/n37467/news/view/1196503/631962/euactie_cu_sgpjVisie op de motie ‘geen vergunning seksbedrijven’ (en geen ‘prostitutievrije gemeente’ zoals diverse media melden, want dat lijkt een illusie).

De behandeling van deze motie ingediend door CDA, SGP en ChristenUnie in de raadsvergadering van 22 februari jl., riep nogal wat commotie op. Niet alleen in de raadzaal, maar ook op social media. ‘Verkiezingsretoriek’, ‘wereldvreemd’ en ‘opleggen van christelijke moraal’ waren nog de minst zware woorden.

Wie het woord verkiezingsretoriek in de mond neemt, is daar volop zelf mee bezig. En wereldvreemd? Integendeel, juist deze motie getuigt van bekendheid met de wereld en het leven. In de vergadering ging het ook niet meer om de motie zelf, maar werd vooral getoonzet door emotie en de liberale vrijheidsmoraal. En het beroep op de vrije wil en dus ook moraal, levert niet bij voorbaat een betere samenleving op.

‘Nederland is een „topbestemming” voor de vrouwenhandel, schreef Mary Honeyball begin 2014 in een rapport voor het Europees Parlement. Het liberale prostitutiebeleid heeft zijn doelen totaal niet bereikt.’ (RD, 03-09-2016)

Prostituee zijn is geen normaal beroep, maar meestal daartoe gedwongen. De enkeling die het vrijwillig uitoefent, doet dit vooral om in korte tijd veel geld te verdienen. Gaan voor het grote geld, puur winstbejag dus, kan nooit een basis zijn voor een verantwoorde beroepskeuze. Veel geld verdienen gaat (bijna) altijd ten koste van anderen en mag, net zomin als het streven naar roem, eer en macht de drijfveer zijn tot een beroepskeuze. Voor alle duidelijkheid, het ligt aan het doel wat je met je beroep wilt bereiken.

Plezier in het werk, collegialiteit, rekening houden met een ander is van ondergeschikt, althans minder, belang. Welk weldenkende ouder zal als de dochter haar beroepskeuze kenbaar heeft gemaakt en zegt: “Pa, ik ben eruit. Ik word prostituee”, zeggen dat hij er volledig achterstaat?

Een christelijke moraal opleggen is wel wat vergezocht. Zo is het de (landelijke) ChristenUnie, inderdaad christelijk, maar aangevuld met de SP en PvdA, die pleit voor invoering van het Zweedse model, waarbij de hoerenloper strafbaar is bij gedwongen prostitutie. Zo’n maatregel beperkt de vraag en zodoende ook het aanbod, zo blijkt in Zweden.

Prostitutie brengt een hoop ellende met zich mee. Denk maar aan mensenhandel en scheidingen. En die ellende willen we voorkomen. Niet voor niets staat het 7e gebod in de Bijbel. Nee, zo gek zijn die tien geboden nog niet.

En laat de motie dan getuigen van een wonderlijke timing, daarom hoef je er toch nog niet tegen te zijn?

De keuze die de christelijke partijen maken is niet uitsluitend gebaseerd op Bijbelse principes, maar is ook ingegeven op die van de menselijke integriteit!

Ik spreek niet namens de andere indieners, maar ik mag veronderstellen dat zij het hier in grote lijnen mee eens zullen zijn.

Prostitutie, legaal of niet, is voor de ChristenUnie ten allen tijde onaanvaardbaar en ze zal er altijd tegen blijven strijden.

Lex Zweers                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                                

 

 

Zie je content die volgens jou niet op deze site hoort? Check onze disclaimer.