Nieuws van politieke partijen inzichtelijk

51524 documenten

05 september 2021

CDA CDA Wierden 13-05-2024 19:15

Aanstaande zaterdag 11 september vindt het bijzonder partijcongres plaats in Den Bosch. Samen met veertien CDA-afdelingen hebben we een brief naar het partijbestuur gestuurd. Met deze brief willen we bouwstenen aandragen voor het CDA-verhaal, de veranderingen die wat ons betreft noodzakelijk zijn om het CDA bijeen te houden en het vertrouwen van CDA-leden en stemmers te herwinnen. We geven hiermee gehoor aan de oproep van het partijbestuur. Bepaal een heldere christendemocratische koers Ten eerste moet het CDA weer duidelijk staan voor een heldere christendemocratische koers. Deze uitgangspunten zijn nu voor de kiezer niet meer herkenbaar. Geef duidelijk invulling aan onze CDA-kernwaarden: rentmeesterschap, gespreide verantwoordelijkheid, publieke gerechtigheid en solidariteit. Ga verder met het toekomstperspectief voor 2030 ‘Zij aan Zij’en kom met concrete plannen. Nederland heeft onze kernwaarden nu meer dan ooit nodig. We komen als christendemocraten op voor gezinnen, familiebedrijven, het verenigingsleven en sociale cohesie. Hier moeten we met overtuiging voor staan en dit ook duidelijk uitdragen in onze politieke koers en in de organisatie van het CDA. Toon het sociale gezicht Ten tweede moet het CDA in haar beleid haar sociale gezicht tonen en uitdragen. Inwoners en ondernemers komen steeds vaker tussen de wielen van de overheid terecht en worden daar vermorzeld. Er ontstaat een tweedeling in de maatschappij. Mensen met wie het goed gaat en die zichzelf goed redden en mensen die aan hun lot worden overgelaten. We hebben een overheid nodig die benaderbaar is en een menselijk gezicht heeft en toont, zeker aan inwoners die van de overheid afhankelijk zijn. Stel mensen en hun rechtsbescherming weer centraal, in plaats van planbureaus en modellen leidend te laten zijn. Pak met concrete voorstellen de tweedeling in de maatschappij aan op het gebied van wonen, inkomen, onderwijs en zorg. Maak zo snel mogelijk werk van haalbare en betaalbare oplossingen voor het klimaatprobleem en maak wetgeving, EU-richtlijnen en internationale verdragen juridisch ondergeschikt aan het klimaatdoel. Kies voor Europese samenwerking en sta daarbij pal voor de rechtsstaat. Bied perspectief voor de boeren en het platteland, de natuur én iedereen die daarin woont en werkt. Pleit voor duurzame leefbaarheid van (kleine) kernen en het ommeland, nu en in de toekomst. Doe dit in een tempo dat de samenleving kan volgen. Voer ook het regionale kiesstelsel in om de band tussen kiezer en gekozene te versterken. Doorbreek de huidige bestuurscultuur Ten derde moet de huidige bestuurscultuur doorbroken worden. Als CDA moeten we bijdragen aan transparantie en actief zorgen dat tegenmacht de ruimte krijgt in het openbaar bestuur. Blijf weg van de achterkamertjes en de daaruit voortvloeiende akkoorden. Blijf open staan voor kritische geluiden. De Haagse ‘ons-kent-ons’ bubbel moet plaats maken voor een open beleid dat recht doet aan allen, zowel binnen als buiten het CDA. Zorg ervoor dat politiek Den Haag het goede voorbeeld geeft en wet- en regelgeving niet alleen voor inwoners en ondernemers geldt maar ook voor de bewindspersonen en hun organisaties. Het is essentieel dat de impact en effectiviteit van nieuwe wet- en regelgeving vooraf aan introductie wordt getoetst in een pilotproject waarin doelgroep, stakeholders en testregio deelnemen. Verenig de partij Ten vierde moet de partij verenigd worden. Maak van het CDA weer de brede volkspartij die het altijd is geweest, voor jong én oud, stad én platteland. Doe dit door het mogelijk te maken dat iedereen kan meepraten en zich gehoord voelt in de partij. Versterk daarvoor het democratische gehalte van het CDA. Concreet betekent dit dat een conceptregeerakkoord voorgelegd moet worden aan het congres. Daarnaast moet het CDA openlijk afstand nemen van de gevoerde praktijken in het CDA rond donaties, omgangsvormen, bestuursamendementen en andere parallelle circuits die voor het gewone lid ongrijpbaar en onbegrijpbaar zijn en waarop bestuurders en politici moeilijk aangesproken kunnen worden. Zorg voor transparante en controleerbare procedures waar iedereen weer vertrouwen in kan hebben. Herstel de verbroken verbinding Ten vijfde moet het CDA als partij, gelet op alle commotie, de geconstateerde afdwaling van de oorspronkelijke beginselen, en de grote afstand tussen partij en haar leden gereorganiseerd worden. Herstel de verbroken verbinding tussen lokale en provinciale afdelingen en de landelijke partij. Het CDA wordt in de eerste plaats gedragen door de vele leden die lokaal actief zijn en hun steentje bijdragen aan hun afdeling. Zij vormen de basis van het CDA en de partij moet dan ook meer van onderop georganiseerd worden, in plaats van door een kleine selecte groep in Den Haag. Maak dankbaar gebruik van de eigen identiteit en authenticiteit van lokale CDA’ers en afdelingen. Denk nog eens kritisch na over de manier waarop leden van de verenigingsraad en het landelijk bestuur worden voorgedragen. Het rechtstreeks laten verkiezen van leden van de verenigingsraad door de leden in de provincies dient serieus onderzocht te worden om een betere binding tussen de landelijke partij en lokale en provinciale afdelingen te krijgen. Reorganiseer op basis van deze punten de partijorganisatie. Wat ons betreft vormt het partijcongres van 11 september 2021 de start van een nieuwe fase in het CDA waarin we aan de slag gaan met de noodzakelijke veranderingen zodat we onze christendemocratische waarden geloofwaardig kunnen uitdragen. Hartelijke groet, CDA Dinkelland CDA Enschede CDA Losser CDA Oldenzaal CDA Tubbergen CDA Deventer CDA Raalte CDA Almelo CDA Hardenberg CDA Berkelland CDA Borne CDA Wierden CDA Haaksbergen CDA Twenterand CDA Bronckhorst

Cultuurfestival Bommelerwaard houdt zicht op 2e editie

SP SP Zaltbommel 13-05-2024 14:42

De 2e editie van het Cultuurfestival Bommelerwaard stond op losse schreden en de organiserende stichting (Kunstmin) had weinig hoop op een tweede jaargang. Het recept van onvrede was bekend en bestond uit dezelfde ingrediënten die we inmiddels zo goed kennen. Een mix van gebrekkige communicatie, vage en niet nagekomen beloften, loze woorden en een gebrek aan regie bij de gemeente zorgde voor een (wederom) ontevreden stichting.

Zodoende stuurde de stichting Kunstmin, de organisatoren van het cultuurfestival Bommelerwaard een brandbrief naar de gemeenteraad.De SP fractie handelde hierop door mondelinge vragen te stellen aan wethouder Goossens. Een belangrijk kritiekpunt vanuit de organisatie betrof de (beloofde én benodigde) subsidie van €15.000,- die werd afgehouden door de gemeente en waarvoor plotseling maar de helft (€7.500,-) beschikbaar was. Herhaaldelijke pogingen vanuit de stichting om hierover in gesprek te gaan liepen volgens de brandbrief op niets uit, en zonder het eerder toegezegde bedrag zou het lastig worden om een 2e editie te organiseren. Dat zou jammer zijn, gezien de eerste editie uit 2019 (de corona-jaren volgde hierop) erg succesvol is ontvangen door inwoners en organisatoren. De vragen aan de wethouder gingen zodoende over dit bedrag én over het in gesprek gaan met de stichting. Gelukkig was de wethouder welwillend en gaf aan dat ze z.s.m. in gesprek gaan met de stichting én dat ze (toch?) het volledige bedrag uitgekeerd krijgen. 

Wat enkele vragen dan al niet in gang kunnen zetten - hoewel het natuurlijk eigenlijk niet nodig zou moeten zijn om het college hier (wederom!) achter de broek aan te zitten.

We blijven scherp op dergelijke situaties en wensen de stichting kunstmin een goede 2e editie toe van het Cultuurfestival Bommelerwaard.

*Afbeelding is gebaseerd op een ander evenement te Zaltbommel* 

Henri Bontenbal: "Ecologisch burgerschap betekent ook je politiek inzetten voor duurzame ontwikkeling"

CDA CDA Zuid-Holland 13-05-2024 13:23

Op 13 mei gaf politiek leider Henri Bontenbal een referaat bij het derde Lubbers-Symposium georganiseerd in samenwerking door het Wetenschappelijk Instituut voor het CDA en de denktank Socires over het thema 'ecologisch burgerschap'. In zijn referaat stond Henri stil bij de notie van ecologisch burgerschap, wat de consequenties daarvan zijn en wat dat betekent voor de politiek. Lees zijn volledige referaat hieronder. Beste vrienden, Het was voor Ruud Lubbers in 2015, drie jaar voor zijn overlijden, een groot genoegen toen paus Franciscus zijn groene encycliek Laudato Si publiceerde. Lubbers schreef, na het verschijnen daarvan, dat deze pauselijke brief hem een ‘immense vreugde’ gaf. (1) Dat gold in het algemeen voor de boodschap van de encycliek, namelijk de oproep aan alle mensen van goede wil om de zorg voor ons gemeenschappelijk huis serieus te nemen. Maar het gold in het bijzonder ook de specifieke verwijzing naar het Handvest van de Aarde. De encycliek citeert het Handvest als volgt: “Als nooit tevoren in de geschiedenis verplicht een gemeenschappelijke bestemming ons een nieuw begin te zoeken [...]. Laat onze tijd de geschiedenis ingaan als een tijdperk van de omslag naar een nieuwe eerbied voor het leven, de vastbeslotenheid om duurzame ontwikkeling te realiseren, een intensivering van de strijd voor rechtvaardigheid en vrede en de vreugdevolle viering van het leven.” Lubbers was in de jaren negentig één van de drijvende krachten achter het Handvest van de Aarde. In 2000 werd het Handvest van de Aarde, na een intensieve dialoog, gepresenteerd. Later schreef hij dat in die jaren negentig voor hem persoonlijk ‘een nieuwe wijze van denken’ was gegroeid, “een intellectuele omslag van economie naar ecologie, van de korte naar de lange termijn, van de confrontatie inherent aan globalisering en de consequenties daarvan naar de harmonie van een wereld die beschouwd wordt als een en ondeelbaar.” (2) Hij zag deze nieuwe manier van denken in het Handvest en in de encycliek terug. Duurzaamheid werd de nieuwe missie van Lubbers, zijn ‘leidmotief’, zoals hij het zelf zei. Duurzaamheid in de brede zin van het woord: werken aan sociale gerechtigheid, aan rechtvaardige verhoudingen in de wereld, aan duurzame ontwikkeling. Met andere woorden: duurzaamheid was voor hem, kortom, katholiek sociaal denken in actie. Het is mij een voorrecht te spreken op dit derde Lubbers-symposium. Vandaag staat het begrip ‘ecologisch burgerschap’ centraal. Een thema in de geest van Lubbers. Ik wil allereerst stilstaan bij die notie van ‘ecologisch burgerschap’. Wat betekent dit precies? Ten tweede wil ik ingaan op de consequentie ervan: wat betekent die notie van ecologisch burgerschap voor de manier waarop we naar het duurzaamheidsvraagstukkijken? Ten derde: wat betekent dit voor de politiek? Bij die drie vragen wil ik stilstaan. 1. Ecologisch burgerschap Allereerst enkele gedachten over ecologisch burgerschap. De paus constateert in Laudato Si’ terecht dat wetten en regels uiteindelijk deugdzaam gedrag niet kunnen afdwingen. Ecologisch burgerschap begint bij het ontwikkelen van een ‘ecologische gevoeligheid’ voor de gevolgen die onze consumptie heeft op anderen en op de schepping. Aan de basis van een ecologisch burgerschap liggen ‘overtuigingen en een gezindheid’, ‘die gunstig zijn voor de zorg voor het milieu’. Ecologisch burgerschap vraagt om een persoonlijk en maatschappelijk besef dat we de ‘mythen van de moderne tijd’ onszelf en de ander minder mens maken. Want het moderne denken denkt vanuit de ‘instrumentele rede’, ‘onbeperkte vooruitgang’, ‘consumentisme’ en ‘individualisme’. Nodig is een nieuw evenwicht: een nieuw innerlijk evenwicht, een nieuw evenwicht tussen onszelf en de ander, en tussen onszelf en alle andere levende wezens. Ecologisch burgerschap wordt concreet in gedrag dat rekening houdt met de ecologische en sociale gevolgen van ons handelen, ook voor mensen ver weg en in de toekomst. “Iets hergebruiken in plaats van het weg te werpen kan een daad van liefde zijn die onze waardigheid tot uitdrukking brengt”, schrijft de paus. Nee, onze individuele acties zijn geen druppel op een gloeiende plaat. “Van deze handelingen gaat in de maatschappij een weldadigheid uit die meer vruchten voortbrengt dan men kan constateren”, lees ik in Laudato Si. Deze opvoeding tot ecologisch burgerschap begint in het gezin. Daarin “leert men toestemming te vragen, “dank je wel” te zeggen als uitdrukking van een diep gevoelde waardering voor de dingen die wij krijgen, agressie of hebzucht te bedwingen en om excuus te vragen, wanneer wij iets verkeerds doen. Deze kleine gestes van oprechte hoffelijkheid helpen een cultuur van samenleven en van respect voor onze omgeving, op te bouwen.” Ecologisch burgerschap blijft niet beperkt tot individueledaden. We zijn niet alleen consumenten, maar ook burgers. We zijn onderdeel van een politieke gemeenschap. Politieke betrokkenheid is ook een weg om maatschappelijke en economische structuren zodanig te helpen veranderen, dat het algemeen welzijn, het bonum commune, gediendwordt. Ecologisch burgerschap betekent dus ook: je politiek inzetten voor duurzame ontwikkeling. 2. Anders kijken Als we nu vanuit dit perspectief van ‘ecologisch burgerschap’ kijken, wat betekent dit dan voor de manier waarop we naar het duurzaamheidsvraagstuk kijken? In de eerste plaats: het duurzaamheidsvraagstuk is een sociaal vraagstuk en geen technocratisch vraagstuk. In de politiek wordt de duurzame transitie al snel versmald tot technocratie: als we maar in 2030 of 2050 de klimaatdoelen halen, is het goed. Of, als we maar voldoende vertrouwen hebben in technisch-innovatieve oplossingen, komt het vanzelf goed. Nee, dat is een verkeerde manier van kijken. De boodschap van Laudato Si is dat duurzame ontwikkeling net zo goed een sociale ontwikkeling betekent. Ecologisch handelen is sociaal handelen. Burgerschap begint, zoals gezegd, met het besef dat je niet alleen op de wereld bent. Dat je rekening met elkaar houdt, ‘boodschap hebt aan elkaar’, om in de termen van Lubbers te blijven. Ecologisch burgerschap betekent een actieve betrokkenheid van burgers bij het beperken van de opwarming van het klimaat en de neergang van biodiversiteit wereldwijd. Het is mij te makkelijk dat sommige activisten het ecologische vraagstuk vooral op het bord van de overheid leggen. Systeemveranderingen zijn nodig, maar deze kunnen alleen gedragen worden door een samenleving die hierin actief participeert en aanjaagt. Zonder morele infrastructuur en inbedding slaagt een systeemverandering niet. Een systeem is ook een uitdrukking van die morele infrastructuur in een samenleving. In die zin is duurzame ontwikkeling een sociale kwestie, zoals ook het arbeidersvraagstuk dat was tijdens de Industriële Revolutie. Een sociale kwestie is niet een probleem dat door de overheid met beleid technocratisch kan worden opgelost; nee, een sociale kwestie is een vraagstuk dat een gesprek van de samenleving met zichzelf vraagt, een gesprek over de architectuur van de samenleving. Het vraagt vervolgens ook politieke en maatschappelijke betrokkenheid. Dus geen na-mij-de-zondvloed politiek van rechts-populistische partijen die de noodzakelijke veranderingen niet willen inzetten; wél een moedige en vasthoudende politiek die de sociale kwestie van een antwoord wil voorzien, de samenleving daarin betrekt, de ruimte geeft en faciliteert om een antwoord te geven op de noden van de dag. Dat brengt mij bij het tweede punt, namelijk dat het duurzaamheidsvraagstuk een kwestie is van gedeelde verantwoordelijkheid. Iedereen heeft een rol en een taak. Daarmee komen we als vanzelf bij een concept dat in de jaren tachtig in de periode van Lubbers in het CDA een leidend thema werd, namelijk het uitgangspunt van ‘de verantwoordelijke samenleving’. Dat concept zou voor de revitalisering van het CDA en voor onze visie op duurzame ontwikkeling wel eens opnieuw heel vruchtbaar kunnen zijn. Burgers zelf hebben een rol en taak. De wereld als ons gemeenschappelijk huis vraagt namelijk om een huishouden waarin de leden daarvan verantwoordelijkheid willen dragen voor elkaar en voor het huis zelf. Dat vraagt om actief burgerschap. Dat woord burgerschap is de afgelopen decennia toch een vies woord geworden voor sommigen. Linkse politiek wilde het individu bevrijden uit de knellende banden van traditie en gemeenschap, en het beste instrument was een sturende overheid en de immer uitdijende verzorgingsstaat. (3) De lasten van het bestaan werden gecollectiviseerd en de lusten geïndividualiseerd. Het gevolg was dat de eenmaal bevrijde burger ging denken dat individuele zelfontplooiing het hoogste doel in het leven was. Het persoonlijke succes kon je immers ook afmeten aan je carrière of bankrekening. En persoonlijke vrijheden die eenmaal verworven waren, moesten met hand en tand verdedigd worden. Progressief-liberale en rechts-liberale politiek vormden zo de voedingsbodem voor populistische politiek en hadden ook geen antwoord op vragen naar gemeenschapszin en geborgenheid. Hun gezamenlijke grond was namelijk: het individu en zijn of haar rechten was op de troon geplaatst. Het populisme zet vervolgens expliciet ‘de Nederlander op één’, waarbij in feite het egoïsme op de eerste plaats komt te staan. We zullen ons zelf bewust moeten worden dat dit dominante mens- en maatschappijbeeld, waarmee we onszelf de afgelopen decennia gevoed hebben, geen recht doet aan wie wij in essentie zijn en kunnen zijn. Wij zijn geen calculerende consument, wij zijn geen losstaande individuen met een overheid om ons te beschermen en een markt om onze behoeften te bevredigen. Wij mensen hebben een spirituele gezindheid. We willen onderdeel zijn van een gemeenschap. We willen serieus genomen worden in ons burgerschap. Ja, we zijn op dat punt veel kwijtgeraakt de afgelopen decennia. Maar ik ben ervan overtuigd dat burgerschap nog steeds bestaat. Kijk maar naar het vrijwilligerswerk dat nog steeds wordt gedaan. Kijk maar naar de talloze maatschappelijke initiatieven die worden ontplooid. Burgerschap moet steeds geactiveerd een aangemoedigd worden. Het is verleidelijk in de leugen van het autonome individu te blijven geloven. We moeten elkaar aanspreken of het feit dat we burger van een samenleving zijn. Dat is geen spruitjeslucht; dat is mensen eindelijk eens echt serieus nemen, zoals dat ook zo past bij de lange Europese culturele traditie. Want de Europese cultuur, zoals deze in eeuwen is gegroeid en gevormd, is een cultuur waarin de burger, met al zijn rechten en plichten, zijn vrijheid en verantwoordelijkheid, centraal stond. De burgerlijke cultuur is geboren uit de idee van de menselijke waardigheid en ontsproten uit een mensbeeld waarin de mens geworteld is in gemeenschappen, in relaties, in tradities, in lokale culturen. In 1990 zei Ruud Lubbers, reagerend op de crisis in de sociale zekerheid: ‘Nederland is ziek’. Ik zou nu, in 2024, willen zeggen: ontworteling is de ziekte van deze tijd en de bron van het huidige populisme. Zonder die verworteling raakt de samenleving verweesd. Ik zie op dit moment een samenleving van ontheemde mensen, die de verworteling missen en daardoor ook niet echt meer volwaardig burger kunnen en willen zijn. Deze ontworteling hangt samen met een zingevingscrisis. Is er nog iets dat groter is dan ons eenzame ik waarvoor we bereid zijn om ons in te zetten? Kortom, een toegewijde inzet op actief burgerschap is wat deze tijd nodig heeft. Dat vraagt ook om een visie op de rol van de overheid waarin deze niet als taak heeft om de samenleving ‘goed te maken’. Dat is niet de taak van de overheid. Haar taak is om mensen en gemeenschappen in staat te stellen om goed te zijn. De overheid, de staat geeft de samenleving niet vorm. Dat doen in eerste instantie actieve burgers en hun gemeenschappen zelf. Een verrassende bondgenoot in het pleidooi voor ecologisch burgerschap is filosoof en cabaretier Tim Fransen. In zijn boek ‘In onze tijd’ concludeert dat de nadruk op individuele vrijheden is doorgeschoten en het liberale vrijheidsbegrip onderdeel is van een vooruitgangsgeloof dat mede de oorzaak is van de ecologische crisis. “Een samenleving waarin individuele vrijheid ontaardt in maatschappelijke onverschilligheid, is op den duur ten dode opgeschreven”, schrijft hij. Een gezonde democratie heeft democratisch burgerschap nodig, een inzet voor het algemeen belang; een inzet die soms individuele offers vraagt in het belang van de grotere gemeenschap. Deze tijd heeft een hernieuwde inzet op burgerschap nodig, is zijn pleidooi. De afgelopen maanden heb ik wel eens gedacht: wat zou Ruud Lubbers van de protestacties van Extinction Rebellion gevonden hebben? Het is natuurlijk inlegkunde, maar ik denk dat hij er het volgende over gezegd zou kunnen hebben. Dat burgers zich actief inzetten voor duurzame ontwikkeling, is een goede zaak. Het getuigt van betrokkenheid op het algemeen welzijn, waarvan rechtvaardige verhoudingen in de wereld en zorg voor de schepping belangrijke onderdelen zijn. Maar ecologisch burgerschap vraagt om meer dan je stem laten horen. Ecologisch burgerschap is veel rijker dan dat. Je eigen inzet doet er ook, doet er vooral toe. Wat doe je als vader of moeder, als buurtbewoner, als verenigingslid, als lid van de vakbond, als werknemer, als werkgever, als ondernemer, als kiezer? ‘Don’t ask what your country can do for you, but what you can do for your country’. Idealen moeten allereerst tot uitdrukking komen in je eigen handelen, in een actief ecologisch burgerschap. Dat is niet een levenshouding van snelwegen blokkeren en chaos laten ontstaan, maar een levenshouding die zoekt naar het goede, een inzet die het verschil wil maken. 3. Wat betekent dit voor de politiek? Tot slot, wat betekent dit nu voor de politiek? Ik schets een aantal denklijnen. a) In de eerste plaats kunnen we van het duurzaamheidsvraagstuk een maatschappelijke missie maken. De samenleving verlangt naar een verhaal waar we met elkaar in kunnen geloven, en in kunnen investeren. De ‘vijf-voor-twaalf’-retoriek die steeds aan het duurzaamheidsvraagstuk wordt gekoppeld, is meestal niet vruchtbaar. Wat we nodig hebben is een verhaal dat de samenleving laat verlangen naar verandering en burgers en bedrijven activeert er zelf actief mee aan de slag te gaan. b) In de tweede plaats moeten we het duurzaamheidsvraagstuk bevrijden van de technocratische beheers- en controlezucht door de overheid. De overheid heeft de samenleving niet aan een touwtje en eindeloos maatwerk leveren is niet de oplossing. Dat betekent meer generiek stimuleringsbeleid. Dan kijk ik voor het bedrijfsleven bijvoorbeeld naar de Verenigde Staten waar met de Inflation Reduction Act bedrijven fors gestimuleerd worden duurzame investeringen te doen, zonder ingewikkelde subsidieaanvragen en administratieve rompslomp. Ook voor burgers kunnen stimuleringsmaatregelen nog veel toegankelijkeren simpeler worden gemaakt. c) In het burgerschapsonderwijs kunnen we ecologisch burgerschap een plek geven. Ik denk ook bijvoorbeeld aan de Maatschappelijke Diensttijd. Inmiddels hebben meer dan 100.000 jongeren eraan meegedaan. In het programma kunnen we werken aan duurzame ontwikkeling ook een plek geven. We kunnen jongeren wegwijs maken en enthousiasmeren voor banen en vrijwilligerswerk die aan de maatschappelijke missie van duurzame ontwikkeling bijdraagt. d) Het blijft nodig een appèl op elkaar en op de samenleving te blijven doen om een ecologisch burger te zijn van deze samenleving. We mogen en moeten mensen aanspreken op het feit dat ze burger van onze samenleving zijn, en niet alleen een consument met rechten. ‘Verantwoordelijkheid’ is – wat mij betreft – nog steeds het mooiste woord dat de filosofie van de christendemocratie samenvat; de mens is geroepen tot verantwoordelijkheid. Ook als het gaat om het duurzaamheidsvraagstuk. Ja, je mag van de burger verwachten dat zij – op haar manier, passend bij haar persoonlijke omstandigheden – ook in gedrag en levensstijl bijdraagt aan duurzame ontwikkeling. In consumptie, mobiliteit, energieverbruik. Dat is geen betutteling, dat is burgers serieus nemen als verantwoordelijke persoon. e) Van de overheid mag een visie op het doel van de economie verwacht worden die verder gaat dan een eenzijdige focus op economische groei. En ‘overheid’, dat betekent Europees, nationaal en regionaal. Lubbers wist dat al en publiceerde als minister van EZ al zijn ‘Nota inzake de Selectieve Groei’. Duurzame ontwikkeling als doel van de economie en als doel van industriepolitiek is een uitgangspunt dat veel breder is dan groei van het BBP; kwalitatieve groei conform het brede welvaartsbegrip zou het uitgangspunt moeten zijn. Niet alleen economische groei, de koopkrachtplaatjes en inflatiecijfers moeten het debat over de economie bepalen, maar vooral de vraag ‘hoe richten we de economie in zodat deze bijdraagt aan het algemeen welzijn, het bonum commune?’. Ik denk dan bijvoorbeeld aan de economische groei die gerealiseerd wordt dankzij laagbetaalde arbeid door arbeidsmigranten in Nederland. Ook dat is een sociaal-ecologisch vraagstuk waar we onze ogen niet voor mogen sluiten. Tot slot. Vandaag staan we stil bij de nalatenschap van Ruud Lubbers aan de hand van het begrip ‘ecologisch burgerschap’. Ik zie het als onze opdracht om in de geest van Ruud Lubbers door te gaan met zijn actieve inzet voor duurzame ontwikkeling. Duurzame ontwikkeling kan niet zonder een verantwoordelijke samenleving waarin ecologisch burgerschap verankerd is. Het is de opdracht voor het CDA om dit verhaal te vertellen, levend te houden en in politiek handelen om te zetten. (1)https://earthcharter.org/ruud-lubbers-comment-on-laudato-si (2)https://earthcharter.org/wp-content/assets/virtual-library2/images/uploads/NED-Lubbers.pdf (3)Ik volg hier Govert Buijs, De Eeuw van de burger, Groenlezing 2014: https://wi.christenunie.nl/uitgaven-details/10212103/groenlezingen/10227343/groenlezing-2014-de-eeuw-van-de-burger-govert-buijs

Komende jaren meer Thuisplusflats in Rotterdam

Leefbaar Rotterdam Leefbaar Rotterdam Rotterdam 13-05-2024 12:12

Het AD, editie Rotterdam, bracht zaterdag 11 mei een grote reportage over de Thuisplusflats in Rotterdam. De Thuisplusflats zijn populair en er gaan komende jaren flink meer bij komen.

Leefbaar-wethouder Ronald Buijt (Zorg) zet met de actieprogramma Goud voor Oud in op vier belangrijke onderdelen: preventie, welzijn, langer thuis wonen en zorg. De Thuisplusflats zijn een belangrijk onderdeel van de plannen. In de complexen worden er sociale activiteiten georganiseerd, zijn er zorgteams aanwezig en meer. Voor Leefbaar Rotterdam is het al sinds jaar en dag belangrijk om Rotterdamse ouderen te waarderen en niet te schofferen. Eerdere bezuinigingen op de zorg door vorige Stadsbesturen, zonder Leefbaar, werden bij de komst van Leefbaar Rotterdam in het Stadsbestuur dan ook snel teruggedraaid. “Een voorbeeld hiervan zijn de zorgrestaurants. Waar vorige linkse Stadsbesturen de zorgrestaurants wegbezuinigde, worden deze nu weer geopend. Afgelopen jaar zijn er een heel aantal geopend en in 2024 komen er nog ongeveer 15 zorgrestaurants bij.”, zo vertelt Leefbaar-raadslid Caroline-Aafjes van Aalst.

Ook gaan er in Rotterdam meer Thuisplusflats komen. “Op dit moment zijn er verspreid over de gemeente zes Thuisplusflats. Zorgwethouder Ronald Buijt wil de komende jaren er nog minimaal 14 bij, zodat er minstens 2500 woningen voor Rotterdamse senioren bijkomen in deze flats. Naast de Thuisplusflats heeft Leefbaar zich ook ingezet voor de terugkeer van sociale huismeesters in wooncomplexen, dit wordt ook steeds meer uitgerold. Ouderen zijn belangrijk voor Rotterdam, zij hebben de stad wederopgebouwd. Ze moeten gewaardeerd worden, onder andere met goede voorzieningen. Hierbij wordt ook eenzaamheid tegengegaan.”, aldus Caroline Aafjes-van Aalst.

Schriftelijke vragen: Samenwerkingsverbanden KABK

VVD VVD 's-Gravenhage 13-05-2024 09:44

Indieners: Lotte van Basten Batenburg (Haagse VVD) en Sebastian Kruis (PVV)

Datum: 12 mei 2024

Aan de voorzitter van de gemeenteraad,

Vrijdag 10 mei werd bekend dat de Koninklijke Academie voor Beeldende Kunsten (KABK) zijn samenwerking met Bezalel Academic of Arts and Design in Jeruzalem stopzet.

De gemeenteraadsfracties van de Haagse VVD en PVV zijn bezorgd over de motieven voor dit besluit en de mogelijke effecten van het besluit. De redenen die ervoor worden aangedragen, lijken niet consequent te worden toegepast op andere samenwerkingsverbanden.

Naar aanleiding hiervan en overeenkomstig art. 30 van het Reglement van orde stellen de raadsleden Lotte van Basten Batenburg (Haagse VVD) en Sebastian Kruis (PVV) de volgende vragen:

1. Wat vindt het college ervan dat de KABK zijn academische samenwerking en uitwisseling van studenten met Israel stopzet?

In de lijst met internationale partners van de KABK staat onder andere de Chinese Academy of Fine Arts (CAFA). Deze academie staat direct onder bestuur van het ministerie van Onderwijs van de Volksrepubliek China, zo is te lezen op hun website.

Het is bekend dat de Volksrepubliek China op grote schaal mensenrechten schendt van onder andere Oeigoeren, maar bijvoorbeeld ook in Tibet, Hong Kong en Xinjiang. En ook in China zelf worden mensenrechten aan de lopende band geschonden.

De KABK schrijft in de toelichting van hun besluit: “Het is de consensus van onze gemeenschap dat onze beleidsmaatregelen en acties, samen met die van onze partners, actief universele humanitaire rechten te allen tijde moeten ondersteunen en handhaven.”

2. Is het college het met de Haagse VVD en PVV eens dat van een universiteit die onder rechtstreeks bestuur staat van de Volksrepubliek China niet kan worden gezegd dat ze de “universele humanitaire rechten” te allen tijde actief ondersteunt en handhaaft? Zo nee, waarom niet? 3. Is het college van mening dat deze opmerking van KABK over humanitaire rechten congruent is met samenwerking met de CAFA? Graag een toelichting.

Ook werkt de KABK samen met Birzeit University, gevestigd op de Westelijke Jordaanoever. Verschillende gebouwen van deze universiteit zijn vernoemd naar veroordeelde terroristen. Ook zijn er actieve banden tussen deze universiteit en terreurorganisatie Hamas. Zo’n twee weken geleden moest de Duitse ambassadeur nog rennend het terrein van de universiteit verlaten, opgejaagd door een agressieve menigte studenten van Birzeit.

4. Is het college het met de Haagse VVD en PVV eens dat van een universiteit met directe banden met Hamas, waar een EU-ambassadeur moet vluchten om zich in veiligheid te brengen, niet gezegd kan worden dat ze te allen tijde actief de universele humanitaire rechten ondersteunt en handhaaft? Zo nee, waarom niet? 5. Is het college van mening dat deze opmerking van KABK over humanitaire rechten congruent is met samenwerking met de Birzeit University? Graag een toelichting. 6. Kan het college aangeven of Joden welkom zijn als student of docent op Birzeit University? Indien het college hiervan niet op de hoogte is, is het bereid dit na te vragen bij KABK als actieve samenwerkingspartner van Birzeit University? Graag een toelichting, waarin het college ook ingaat op hoe het antwoord in verhouding staat tot de universele humanitaire rechten?

De directie van de KABK schrijft tevens: “Stilzwijgend blijven ten aanzien van mogelijke schendingen van de mensenrechten kan worden gezien als een indirecte vorm van steun voor degenen die hun rechten overschrijden”.

7. Kan het college nagaan of de KABK deze opmerking ook van toepassing acht op CAFA en Birzeit University ten aanzien van de zekere schendingen van mensenrechten van respectievelijk de Volksrepubliek China en Hamas? 8. Kan het college verklaren waarom het besluit van de KABK wel van toepassing is op Israëlische samenwerkingsverbanden, maar niet op samenwerkingsverband met CAFA en Birzeit University? Indien het college dit niet kan verklaren, is het bereid dit na te gaan bij de KABK en de raad hierover te informeren?

De fracties van de Haagse VVD en PVV maken zich zorgen over de effecten van dit besluit op de (sociale) veiligheid van Joodse studenten en gasten bij de KABK.

9. Is het college het met de Haagse VVD en PVV eens dat Haagse onderwijsinstellingen een veilige plek moeten blijven voor alle studenten en medewerkers; ook voor Joodse studenten en medewerkers? 10. Is het college van mening dat Joodse studenten nu veilig kunnen studeren aan de KABK? Welke invloed heeft dit besluit van KABK hierop? 11. Is het college bereid om in gesprek te gaan met de KABK over deze ogenschijnlijk dubbele standaard en het risico op discriminatie dat hiermee samenhangt?

Lotte van Basten Batenburg | Haagse VVD Sebastian Kruis | PVV

Het bericht Schriftelijke vragen: Samenwerkingsverbanden KABK verscheen eerst op VVD Den Haag.

CVO keert zich tegen afspraken college: 2x zoveel huizen naar statushouders in 2024

Christelijk Verbond Oldebroek (CVO) Christelijk Verbond Oldebroek (CVO) Oldebroek 13-05-2024 09:27

De gemeente heeft afgesproken met woningcorporaties dat in 2024 2x zoveel huizen gaan naar statushouders dan in 2023. In de eerste helft van 2023 was namelijk afgesproken dat 10% van de vrijgekomen sociale huurwoningen naar statushouders gaan. Voor 2024 heeft het college afgesproken 20%, 1 op de 5 vrijkomende woningen dus, aan statushouders toe te kennen.

CVO vindt dit een onevenredige druk op onze lokale woningvoorraad leggen, ten koste van onze eigen lokale inwoners, die al zo lang moeten wachten op een sociale huurwoning. Te meer omdat er in 2023 0 sociale huurwoningen aan de voorraad zijn toegevoegd. Waar stopt dit? Het college geeft immers aan, zelfs mét deze afspraken, dat we volgens de prognose eind 2024 nog altijd 35 statushouders te weinig hebben gehuisvest. Deze taakstelling is op deze manier niet langer meer vol te houden.

Daar komt bij dat het college heeft afgesproken om te gaan onderzoeken of er duurdere woningen aan statushouders toe te kennen vallen, die helemaal niet passen bij hun inkomen. De gemeente wil vervolgens dit verschil in huur gaan compenseren. CVO vindt dat dit niet uit te leggen is aan inwoners die nu al met pijn en moeite hun huur net aan kunnen betalen, of dit zelfs niet meer redden.

CVO was de enige partij die tijdens deze commissievergadering van Ruimtegebruik & Leefomgeving kanttekeningen plaatste bij deze specifieke afspraken. Wij vragen ons als fractie af waar dit stopt, als de gemeentelijke taakstelling voor het huisvesten van statushouders zo hoog blijft. CVO is van mening dat dit onhoudbaar is, en de afspraken teveel ten koste van onze eigen inwoners.

Demonstratierecht waarborgen in onze stad

SP SP Maastricht 13-05-2024 09:15

Samen de PVDD stuurde de SP deze brief naar stad en college. We maken ons zorgen om de aantasting van het recht om te demonstreren en onze mening vrij te uiten. Dit recht heeft namelijk iedereen. Je mag het niet verbieden ook al ben je het niet eens met de boodschap of komt het je (politiek) goed uit om dit recht te ondermijnen. Lees hieronder het de hele brief.

Aan het college van burgemeester en wethouders van Maastricht

Maastricht, 9 mei 2024

Open brief SP en PvdD inzake de waarborging van het demonstratierecht in de gemeente Maastricht.  

Geacht college,

Zoals bekend vond op 29 april jl. het Maastricht Debate plaats in het Theater aan het Vrijthof. Om de mensen die geen plaats in het theater hadden weten te bemachtigen in staat te stellen om het debat in gezamenlijkheid met elkander te volgen, werd op het Vrijthof een zogenoemde openbare Watch Party georganiseerd. Van deze openbare gelegenheid is door een groep demonstranten gebruik gemaakt om aan de randen daarvan gebruik te maken van hun grondwettelijk recht op vreedzame betoging om aandacht te vragen voor de Palestijnse zaak, waarbij zij zich hebben beperkt tot een betoging buiten het afgezette evenementengebied om. Daarbij onthielden zij zich van gewelddadigheden en vandalisme, maar gebruikten slechts geluidsversterkende instrumenten, spandoeken en borden om hun boodschap kenbaar te maken.

Ondanks het vreedzame karakter van de betreffende demonstratie, en het fundamentele karakter van het recht tot betoging, levert dat recht ook in onze gemeente kennelijk zodanige spanningen op met andere rechten, vrijheden en belangen, dat een deel van de fracties in de gemeenteraad de nodige vraagtekens plaatst bij de wijze waarop de burgemeester als hoeder van de openbare orde en veiligheid in onze stad invulling geeft aan de uitoefening ervan. Tevens leggen de toon en de inhoud van de betreffende vragen bloot dat er bij een flink aantal partijen in onze gemeenteraad grote onduidelijkheid bestaat over de historische achtergrond, de inhoud, en de reikwijdte van dit fundamentele grondrecht, hetgeen onze fractie veel zorgen baart. Om die reden wensen wij u middels dit schrijven een aantal overwegingen en aandachtspunten mee te geven bij de beantwoording van de genoemde vragen, maar ook ten aanzien van de bredere invulling van het recht tot betoging in onze gemeente.

Het jaar 1848 staat in de vaderlandse en Europese geschiedenis bekend als het ‘Revolutiejaar’. In dat jaar braken in heel Europa onder leiding van - notabene - republikeinen en constitutioneel-liberalen revoluties uit die draaiden om de invoering van het kiesrecht, de liberale hervorming van constituties en parlementaire stelsel, en de verdrijving van vreemde mogendheden en heersers. In Nederland zou het in het Revolutiejaar echter nooit tot een wijdverbreide opstand komen, aangezien de dreiging van een opstand in de Nederlanden de toenmalige koning Willem II volgens eigen zeggen ‘in één nacht van conservatief naar liberaal’ maakte en de vorst instemde met het opstellen van een nieuwe liberale grondwet. In 1848 was Nederland dan ook getuige van een baanbrekende grondwetsherziening die vormgegeven werd door Johan Rudolf Thorbecke, de man die door velen beschouwd wordt als de aartsvader van het Nederlandse liberalisme. Bij de betreffende grondwetsherziening werd in artikel 10 het ‘regt tot vereeniging en vergadering’ opgenomen als fundamenteel politiek grondrecht, en daarmee erkend als onmisbaar onderdeel van de moderne democratische rechtstaat.

Bij de laatste grote grondwetsherziening van 1983 vond een herschikking van de artikelsgewijze nummering en de grondrechten plaats, waarbij het recht tot vergadering in artikel 9 Grondwet neergelegd werd, en het ‘recht tot betoging’ (ofwel: ‘demonstratie’) daar expliciet aan toegevoegd werd. De reden die hieraan ten grondslag lag, was dat de betoging ‘voor velen betekenis [heeft] verworven als middel om, het liefst met zoveel mogelijk mensen, in het openbaar uiting te geven aan gevoelens of wensen op maatschappelijk en politiek gebied.’ (p. 39).

Het recht tot vergadering en betoging is tevens verankerd in artikel 11 van het ‘Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden’ (EVRM), artikel 21 van het ‘Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten’ (IVBPR), en in artikel 12 van het ‘Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie’, hetgeen indiceert dat dit recht ook op Europees en internationaal niveau als onontbeerlijk voor een vrije en democratische samenleving beschouwd wordt. Deze mensenrechtelijke bescherming geldt ten principale en ongeacht het onderwerp (pp. 36 – 37) waar mensen samen de straat voor opgaan, of dat onderwerp direct gerelateerd is aan een mensenrechtelijke kwestie, en ongeacht of de kwestie waarvoor men aandacht wenst te vragen direct gelieerd is aan de plaats of de bijeenkomst in de nabijheid waarvan men wenst te protesteren.

Volgens onze fractie is de wijdverbreide codificatie van het betreffende grondrecht in vrijwel alle moderne westerse constituties en internationale mensenrechtelijke verdragen een enorme verworvenheid te noemen. Zonder de erkenning en waarborging van dit recht mochten werkenden zonder een zeker vermogen en vrouwen immers nog steeds niet stemmen of zich verkiesbaar stellen, was de raciale segregatie in de Verenigde Staten niet afgeschaft, werkten we nog steeds 80 uur per week in erbarmelijke omstandigheden, woonden we nog steeds met vijf gezinnen in piepkleine verkrotte woningen, waren er nóg meer militairen en burgerslachtoffers gevallen in Vietnam, bevonden zich nu kruisraketten op Nederlandse bodem, duurde de oorlog in Irak nog steeds voort, stond femicide niet op de maatschappelijke en politieke agenda, was India wellicht nog steeds een Britse kolonie, en was (wrang genoeg) de bio-industrie al afgeschaft en het stikstofprobleem reeds opgelost. En dit is slechts een kleine greep uit de enorme resultaten die het gevolg zijn van de wijdverbreide uitoefening van het recht op vreedzame betoging.

Uitgangspunt is dat het burgers vrij staat om te demonstreren wanneer, waar, hoe en waarover zij maar willen. Tevens dienen zij in staat gesteld te worden om hun boodschap kenbaar te maken op een locatie waar deze zoveel mogelijk anderen kan bereiken, aangezien een bereik van enige omvang noodzakelijk is voor het sorteren van enig effect, dat inherent is aan het recht tot betoging. Dat betekent onder meer dat de verplaatsing van de demonstratie naar een achteraf gelegen locatie in beginsel niet toegestaan is. Echter, blijkens de tekst van artikel 9 Grondwet is het recht tot vergadering en betoging géén absoluut recht. Dat blijkt immers uit de frase dat het recht tot vereniging en betoging erkend wordt, ‘behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet’ (lid 1), en uit het tweede lid, dat luidt: ‘De wet kan regels stellen ter bescherming van de gezondheid, in het belang van het verkeer en ter bestrijding of voorkoming van wanordelijkheden’. De voornaamste wet in formele zin die grenzen stelt aan de uitoefening van het recht tot betoging is de Wet openbare manifestaties (Wom), waarin is opgenomen dat de burgemeester slechts onder zéér stringente voorwaarden ‘voorschriften en beperkingen kan stellen of een verbod kan geven ten aanzien van betogingen’ (artikel 5 lid 1 Wom). Dat kan immers alleen wanneer dat uiterst noodzakelijk is op grond van de in artikel 9 lid 2 Grondwet genoemde gronden, en expliciet niet op grond van de ‘inhoud van hetgeen wordt beleden, onderscheidenlijk van de te openbaren gedachten of gevoelens’ (artikel 5 lid 3 Wom). Kortom, het recht tot vergadering en betoging kent een enorme reikwijdte en komt ontzettend veel bescherming toe, ongeacht hoe schurend of verstorend een demonstratie ook kan zijn, of door sommigen ervaren wordt.

Sterker nog, het recht op betoging moet zelfs juist door de burgemeester beschermd worden wanneer de vorm en boodschap van de demonstratie controversieel kunnen zijn. Als het risico bestaat dat een betoging sterke tegenreacties of zelfs tegendemonstraties kan oproepen, dient de burgermeester zich immers in ultimo in te spannen om ervoor te zorgen dat de demonstratie tóch op de gekozen plaats en wijze door kan gaan. Een voorbeeld van deze uiterste inspanning zagen we in de wijze waarop voormalig burgermeester Penn-te Strake er uit hoofde van haar functie als hoeder van de lokale openbare orde en veiligheid persoonlijk zorg voor droeg dat een Kick Out Zwarte Piet-demonstratie tóch door kon gaan, ondanks dat de demonstranten op het Vrijthof door honderden mensen met vuurwerk en eieren bekogeld werden en de Mobiele Eenheid eraan te pas moest komen om de demonstranten in veiligheid te brengen en hen naar een andere demonstratielocatie te begeleiden. Zelfs in dat extreme geval koos de burgemeester er dus niet voor om de demonstratie te verbieden middels een noodbevel ex artikel 175 lid 1 Gemeentewet, maar gaf zij de voorkeur aan de waarborging van het grondwettelijk recht tot betoging, hetgeen in de geschetste omstandigheden zeer prijzenswaardig te noemen is.

Dat het recht tot betoging in het maatschappelijk debat in de afgelopen jaren tot steeds meer frictie leidt, moge duidelijk zijn. Steeds vaker gaan geluiden op om demonstraties op voorhand te verbieden of te beperken, met name omdat de boodschap of de vorm controversieel zou zijn, of niet in het ideologische straatje van de verbodsverzoekers past. Wij zijn daarom ook verheugd dat in de domeinvergadering Algemene Zaken van 14 mei aanstaande dan eindelijk op inhoudelijke wijze aandacht besteed zal worden aan dit cruciale onderwerp, en hopen dat de bijeenkomst ertoe zal leiden dat het stevig op de agenda zal blijven staan in de jaren die voor ons liggen.

Wij wensen de burgemeester ter afsluiting van dit schrijven graag veel wijsheid toe bij de beantwoording van de eerdergenoemde schriftelijke vragen, en bij de bescherming en de waarborging van het fundamentele recht op betoging, dat wat ons betreft de broodnodige zuurstof van onze democratie vormt. En we hopen van harte dat repressieve geluiden vanuit de stad of de eigen gemeenteraad geen aanleiding zullen vormen voor een onaanvaardbare inperking van de grondrechten. We hebben er immers lang genoeg hard voor moeten strijden. 

Hoogachtend,

Stephanie Blom                Jules Vaessen SP                                          PvdD    

Clownerie

CDA CDA Lansingerland 13-05-2024 08:29

Met de vorming van de door Wilders zo gewenste coalitie wil het niet erg lukken. Over essentiële kwesties als de overheidsfinanciën, het klimaatbeleid en de internationale politiek zijn de onderhandelende partijen het sterk oneens. Maar, het lijkt erop dat naast BBB dat zich rekent tot vaste verkering van Wilders, ook het NSC van Pieter Omtzigt en de VVD van Dilan Yeşilgöz geen enkele uitwijk zien en dus krampachtig blijven vast houden aan de PVV. Er is wel veel enthousiasme, maar een groot gebrek aan inhoudelijke bagage. Het lijkt veel op clownerie, toneelspel en groepsegoïsme. Intussen duren de onderhandelingen nu al vijf maanden. Formeren is een vak Niet alleen onderhandelen, ook formeren is een vak, zeggen oud-onderhandelaars in Den Haag. Er kunnen politieke gevoeligheden zijn uit het verleden, die nog steeds een rol spelen. Twee van de vier partijen die nu formeren hebben nooit eerder meegedaan aan een kabinetsformatie, NSC en BBB. In opvallend veel media wordt het voortdurend voorgesteld alsof er voor de rechtse coalitie, waaraan nu al maanden wordt gewerkt, geen alternatief zou bestaan. Dat past in een frame, door Geert Wilders gekoesterd, dat de grote winst van de PVV betekent dat die behoort mee te regeren. Zoals hijzelf beweert: een eis van democratie. Maar: niet de grootste partij bepaalt uiteindelijk de samenstelling van de coalitie, maar de partij of partijen die voor de coalitievorming onmisbaar zijn. Het moet zonder haar medewerking niet mogelijk zijn een enigszins stabiele coalitie tot stand te brengen. De PVV is wel de grootste maar zij is niet onmisbaar. Onmisbaar voor de coalitievorming zijn twee partijen gezamenlijk: de VVD en het NSC. Die hebben samen de noodzakelijke 44 zetels die met anderen een meerderheid kunnen maken. Op al de kwesties waar VVD en NSC samen vierkant tegenover Geert Wilders staan, is de ideologische afstand tot een alternatieve coalitie met links een stuk minder groot, misschien met uitzondering van de gewenste financieel-economische politiek. Als het gaat over cultuur en publieke omroep, klimaatbeleid, internationale politiek en defensie is een vergelijk heel wel denkbaar. Democratische rechtsorde Dat is alleen al daarom van belang om vast te stellen, omdat met zulk een combinatie de democratische rechtsorde veel beter wordt gewaarborgd. Nog veel belangrijker: nu rond Europa de oorlog heerst, inclusief directe Europese betrokkenheid en de politieke spanningen levensgevaarlijke vormen beginnen aan te nemen, is het van essentieel belang dat er met gepaste spoed een stabiele regering tot stand komt met een constructieve relatie tussen regering en parlement. Dit is een situatie waarin bij uitstek in alternatieven moet worden gedacht en dus ook de bijbehorende risico’s dienen te worden genomen. Precies daar zit het probleem. Vooral de VVD heeft zichzelf volledig vastgereden in de kwestie van het migratiebeleid door daar een lijn te willen die sterk overeenkomt met die van Wilders, al lijden de liberalen niet of veel minder aan het fanatieke anti-islamisme waarmee de PVV behept is. Het is een strategische schijn beweging, de hete aardappel van het asielthema wordt toch maar even doorgeschoven. De VVD denkt zich daarom geen andere coalitie te kunnen veroorloven zonder zwaar verlies aan aanhang. Daarvoor is zij kennelijk bereid te riskeren dat, als de coalitie met de PVV er niet komt, desnoods nieuwe verkiezingen moeten worden aanvaard. Ik weet niet wat voor de VVD erger is: vroegtijdige nieuwe verkiezingen of een coalitie met links. Noodregering Met andere woorden, een alternatief voor een coalitie met rechts is wel mogelijk maar moet vooral worden gewild. Aan die wil ontbreekt het, voornamelijk uit angst voor de PVV. Er zijn, juist nu, situaties denkbaar om angstiger voor te zijn. Maar de ernst van de wereldpolitieke situatie wil op de een of andere manier maar niet tot de onderhandelende partijen doordringen. Er is alle reden om alsnog over een alternatief voor een rechtse coalitie na te denken. Die kan worden gevormd op dezelfde voorwaarden als de extraparlementaire constructie die informateur Kim Putters had bedacht: politieke leiders in de Tweede Kamer, een kort programma op hoofdzaken en bewindslieden die minstens ten dele van buiten de dagelijkse politiek komen. Noem het, als het moet, een noodregering. Het zou goed zijn als de formerende partijen aandacht vragen voor de bedreigde schepping en elementaire waarden, zoals omzien naar elkaar en zorg voor de leefbaarheid van de aarde. Steeds wanneer CDA’ers de afgelopen decennia weer eens moesten nadenken over de vraag waar de partij ook alweer voor staat, was dit het antwoord. Het kabinet regeert nu al negen maanden demissionair en lijkt steeds meer op een gewoon kabinet. Ook de Eerste Kamer laat zich gelden. Officieel mag de senaat wetsvoorstellen alleen afwijzen om juridische redenen, of omdat die niet uitvoerbaar zouden zijn. In de Eerste Kamer stemmen de formerende partijen soms zelfs volstrekt anders dan hun collega’s in de Tweede Kamer. Welk beleid uiteindelijk de eindstreep haalt, is daardoor voor niemand meer duidelijk. In afwachting van een nieuw rechts kabinet verzuipt de Kamer in incidentenpolitiek en neemt de Eerste Kamer steeds vaker de politieke leiding.

Raadsleden bezoeken Rijnsburgse Boys

VVD VVD Katwijk 13-05-2024 04:47

https://katwijk.vvd.nl/nieuws/55489/raadsleden-bezoeken-rijnsburgse-boys

Deze maand brengt een afvaardiging van de gemeenteraad een bezoek aan de drie grootste voetbalverenigingen van onze gemeente: Rijnsburgse Boys, Quick Boys en VV Katwijk. Natuurlijk is ook de VVD hierbij aanwezig.Onze raadsleden Lennart van der Plas en Annette Brul begonnen de 'tour' bij Rijnsburgse Boys, dat het in de competitie opnam tegen streekgenoot FC Lisse. Met het bestuur spraken we onder meer over alles wat er binnen de vereniging speelt, zoals veiligheid, parkeerproblematiek en de plannen voor een bredere samenwerking met andere sportclubs in de buurt.Vervolgens keken we naar de uiteindelijk nog spannende wedstrijd die eindigde in een 1-1 gelijkspel. Goed om vanuit Rijnsburgse Boys te horen dat er, na een bestuurlijk wat onrustige periode, weer positief vooruitgekeken wordt.

Kennismaken met de nieuwe wethouder: Anjo Simonse

ChristenUnie ChristenUnie Elburg 12-05-2024 21:08

https://elburg.christenunie.nl/k/n1802/news/view/1496007/67149/Foto Anjo Simonse.jpg𝘖𝘱 𝘮𝘢𝘢𝘯𝘥𝘢𝘨𝘢𝘷𝘰𝘯𝘥 22 𝘢𝘱𝘳𝘪𝘭, 𝘩𝘦𝘦𝘧𝘵 𝘣𝘶𝘳𝘨𝘦𝘮𝘦𝘦𝘴𝘵𝘦𝘳 𝘑𝘢𝘯 𝘕𝘢𝘵𝘩𝘢𝘯 𝘙𝘰𝘻𝘦𝘯𝘥𝘢𝘢𝘭 𝘵𝘪𝘫𝘥𝘦𝘯𝘴 𝘥𝘦 𝘳𝘢𝘢𝘥𝘴𝘷𝘦𝘳𝘨𝘢𝘥𝘦𝘳𝘪𝘯𝘨 𝘣𝘪𝘫 𝘸𝘦𝘵𝘩𝘰𝘶𝘥𝘦𝘳 𝘈𝘯𝘫𝘰 𝘚𝘪𝘮𝘰𝘯𝘴𝘦 𝘥𝘦 𝘦𝘦𝘥 𝘢𝘧𝘨𝘦𝘯𝘰𝘮𝘦𝘯. 𝘚𝘪𝘯𝘥𝘴𝘥𝘪𝘦𝘯 𝘪𝘴 𝘩𝘪𝘫 𝘸𝘦𝘵𝘩𝘰𝘶𝘥𝘦𝘳 𝘪𝘯 𝘰𝘯𝘻𝘦 𝘱𝘳𝘢𝘤𝘩𝘵𝘪𝘨𝘦 𝘨𝘦𝘮𝘦𝘦𝘯𝘵𝘦 𝘌𝘭𝘣𝘶𝘳𝘨.

Hieronder stelt Anjo Simonse zichzelf voor:
“Mijn wieg stond in 1972 in Swifterbant. Ik ben als oudste zoon opgegroeid in een warm en liefdevol gezin met 6 jongens en 1 meisje. Op 18 jarige leeftijd ging ik op kamers wonen in Dronten, waar ik ging studeren op de Christelijke Agrarische Hogeschool. In 1993 veranderde mijn leven toen het Evangelie een levende werkelijkheid voor mij werd. In 1995 studeerde ik af en trouwde ook in datzelfde jaar, en kreeg een baan in de automatisering. Ik volgde daarnaast op zaterdag de opleiding GPW aan de CHE in Ede.
In 1997 werd onze oudste dochter geboren en in 1999 onze oudste zoon. In 2001 verhuisden we naar Emmeloord, waar we 2003 onze jongste dochter kregen. We kregen steeds meer het verlangen om dienstbaar te zijn voor kinderen die het niet zo getroffen hebben in het leven. In 2005 kwam de eerste pleegzoon in ons gezin en die is altijd gebleven. In 2006 en 2008 mochten we nog een halfbroer en halfzus van onze pleegzoon in ons gezin opnemen. Dit heeft onze verdere levensrichting verder gevormd. In 2008 werd ik oudste in onze gemeente (Vrije Baptisten Gemeente in Emmeloord), tot 2014 heb ik de gemeente mogen dienen. Soms sprak/spreek ik ook in de gemeente en/of voor andere groepen, soms ook in de rol als ambassadeur van Compassion. In 2016 heb ik een muskathlon voor Compassion gedaan in Oeganda, deze reis heeft mij verder gevormd. Eind mei van dit jaar hoop ik opnieuw in Oeganda een muskathlon te doen. Onze oudste 2 kinderen zijn inmiddels getrouwd en ons eerste kleinkind kregen we in september van het afgelopen jaar. Afgelopen maart zijn wij voor de tweede keer opa en oma geworden. De middelste 2 kinderen wonen in verband met hun opleiding op kamers. De jongste 2 pleegkinderen (15 en 17) wonen nog bij ons thuis.
Nadat ik in 2014 voor de ChristenUnie in de gemeenteraad kwam in de gemeente Noordoostpolder, werd ik 2018 wethouder in deze gemeente. De ChristenUnie is de partij waar ik mij helemaal mee verbonden weet. In afhankelijkheid keuzes
maken, waarbij de liefde voor God en alle mensen, maar zeker ook de zorg voor de schepping centraal staat, geven mijn hartklop weer. Na de verkiezingen in 2022, waar we als ChristenUnie-SGP (in Noordoostpolder is de fractie van de ChristenUnie en SGP samen) groeiden naar 6 zetels, kwamen we niet de coalitie. Sinds 2023 werk ik voor de gemeente Urk als directiesecretaris en regioverbinder.
Het verlangen om recht te doen is diep in mijn hart verankerd. Ik ben er diep van overtuigd dat het Evangelie ons oproept om recht te doen, wereldwijd is er veel armoede en zijn er talloze onrechtvaardige situaties. Maar in deze maatschappij en gemeente heeft ook niet iedereen het getroffen. Als volgelingen van Christus willen en kunnen we niet anders omzien naar hen die kwetsbaar zijn. Juist als het ingewikkeld is wil ik die stap naar voren nemen. Met 'lek en gebrek' probeer ik daar handen en voeten aan te geven in mijn leven. Heel bijzonder om dat nu te mogen doen als wethouder voor de gemeente Elburg, waar ik de portefeuilles van Willem Krooneman overneem. De portefeuilles die jeugd, jongeren en mensen die ondersteuning nodig hebben aangaan, liggen me na aan het hart.
Ik hoop jullie binnenkort te ontmoeten en persoonlijk met jullie kennis te maken."
Hartelijk groet in verbondenheid,
Anjo Simonse
𝘈𝘭𝘴 𝘊𝘩𝘳𝘪𝘴𝘵𝘦𝘯𝘜𝘯𝘪𝘦 𝘌𝘭𝘣𝘶𝘳𝘨 𝘻𝘪𝘫𝘯 𝘸𝘪𝘫 𝘥𝘢𝘯𝘬𝘣𝘢𝘢𝘳 𝘦𝘯 𝘣𝘭𝘪𝘫 𝘥𝘢𝘵 𝘈𝘯𝘫𝘰 𝘥𝘦𝘻𝘦 𝘣𝘪𝘫𝘻𝘰𝘯𝘥𝘦𝘳𝘦 𝘵𝘢𝘢𝘬 𝘸𝘪𝘭 𝘨𝘢𝘢𝘯 𝘷𝘦𝘳𝘷𝘶𝘭𝘭𝘦𝘯. 𝘞𝘦 𝘬𝘪𝘫𝘬𝘦𝘯 𝘶𝘪𝘵 𝘯𝘢𝘢𝘳 𝘦𝘦𝘯 𝘮𝘰𝘰𝘪𝘦 𝘵𝘪𝘫𝘥 𝘦𝘯 𝘸𝘦𝘯𝘴𝘦𝘯 𝘈𝘯𝘫𝘰 𝘩𝘪𝘦𝘳𝘣𝘪𝘫 𝘎𝘰𝘥𝘴 𝘻𝘦𝘨𝘦𝘯 𝘵𝘰𝘦.

Zie je content die volgens jou niet op deze site hoort? Check onze disclaimer.