Nieuws van SP over PvdA inzichtelijk

7 documenten

Ons land moet eerlijker

SP SP Partij voor de Vrijheid PvdA Nederland 18-09-2020 09:43

Er gaat wat gebeuren. Daar ben ik van overtuigd. Afgelopen twee dagen debatteerden we van de ochtend tot de avond in de Tweede Kamer over de plannen van het kabinet. Het is mij duidelijk: ons land moet eerlijker. En het kan. Een grote SP is nodig om ervoor te zorgen dat het ook echt gaat gebeuren.

“Corona raakt ons allemaal”, sprak de koning op Prinsjesdag. En daar heeft hij gelijk in. Maar zeker niet iedereen even hard. De coronacrisis legt een vergrootglas op de ongelijkheid die we in de samenleving al zagen: een onzeker inkomen, de hoge werkdruk in de zorg, moeite hebben om rond te komen omdat de huur steeds verder stijgt. Deze problemen kenden we al, maar ze zijn door de coronacrisis nog groter geworden.

Vorig jaar hoorden we al dat partijen steeds meer terug kwamen op de gedachte dat het overlaten aan de markt, bijvoorbeeld van onze zorg en woningen, alles beter zou maken. De SP heeft daar nooit in geloofd, maar andere partijen, van de PvdA tot de PVV, hebben Mark Rutte geholpen om dit idee uit te voeren. En nu komen ze daar allemaal van terug. Het lijkt alsof de coronacrisis dat in een stroomversnelling heeft gebracht.

Maar gaat er nu vanzelf wat veranderen? Nee. Dat zullen we samen voor elkaar moeten krijgen.

Het einde van het neoliberalisme is in zicht. Dat is goed nieuws, want daarmee komt er meer ruimte voor onze ideeën, voor een eerlijke samenleving waarin onze zorg gebaseerd is op samenwerking in plaats van concurrentie, waarin een huis is om in te wonen en niet om rijk van te worden, waarin we omkijken naar elkaar, naar onze natuur en milieu en waarin de economie werkt voor iedereen en niet slechts voor een enkeling.

Maar gaat er nu vanzelf wat veranderen? Nee. Dat zullen we samen voor elkaar moeten krijgen. Ondanks de mooie woorden kiest het kabinet er nog steeds voor om weer twee miljard cadeau te doen aan de grote bedrijven in plaats van dat geld te gebruiken voor een eerlijke beloning voor onze zorgverleners. Daarom is een grote SP nodig om ervoor te zorgen dat er niet alleen verandering komt in woorden, maar vooral ook in daden.

You must have JavaScript enabled to use this form.

Ja, ik wil op de hoogte blijven van belangrijk nieuws en acties van de SP en Lilian Marijnissen.

De economische crisis en de Corona-epidemie.

SP SP VVD D66 CDA PvdA Alkmaar 12-05-2020 10:22

Nog maar kort geleden werden er juichende verhalen verteld over economisch herstel na de vorige crisis. Maar de gevolgen van de  crisis in de jaren 2008-2010 en later zijn nog lang niet verwerkt. En aan de oorzaken is niets gedaan. Van controle op de banken en meer regels voor de financiële sector is niets terecht gekomen.      De dreigende volgende recessie in 2020 werd al ver vóór de corona-epidemie voorspeld. En dreigt nu over te gaan in een echte economische crisis. Nu wordt die epidemie voorgesteld als oorzaak van de economische crisis. Maar de recessie in de economie was er al vóór corona. Corona als oorzaak van de economische crisis: een omkering van de werkelijkheid.  Al ver vóór de epidemie waren de problemen in de economie nog steeds en  opnieuw voelbaar voor heel veel werkende mensen. In de industrie, in de havens en in de bouw, bij de banken en bij de overheid wordt de werkgelegenheid minder, er dreigen ontslagen en loonsverhoging is zeldzaam.                                                                                                   

Nederland: 2018-2019-2020.

In Nederland leven 600.000 huishoudens in armoede, dat zijn 1.100.000 personen, waaronder 300.000 kinderen. Een toenemend aantal zzp-ers loopt een groter risico op armoede dan anderen. Eén op de acht huishoudens staat rood, 110.000 hebben een achterstand in hun hypotheekbetaling. De zorgpremie kan door 270.000 huishoudens niet op tijd betaald worden. Van de huishoudens in Nederland heeft 1 op 5 problematische schulden. De lonen en salarissen van werkende mensen blijven achter bij de kosten van levensonderhoud. Evenals de inkomens van ouderen. Veel mensen hebben dubbele banen voor een fatsoenlijk inkomen voor hun gezin. Het reëel besteedbaar inkomen van huishoudens is in 2018 gelijk aan dat in 1977. En sterk achter gebleven bij de economische groei. Steeds meer mensen werken gedwongen in flexbanen, met tijdelijke contracten, als uitzendkracht of als zzp-er. Veel werk van mensen wordt vervangen door machines, computers en robots. En in plaats van vooruitgang betekent dat werk- en bestaansonzekerheid. De gevolgen van de politiek van afbraak en bezuiniging na de vorige crisis zijn nog iedere dag voelbaar voor grote delen van de bevolking. De verzorgingsstaat is bijna helemaal afgebroken. De zorg voor jeugd en jongeren is een chaos en onbereikbaar, met groeiende wachtlijsten. “Wajongers” met een ernstige handicap wordt verteld dat zij “hun eigen broek moeten ophouden”. De sociale werkplaatsen zijn nagenoeg gesloopt. Werkelozen worden gedwongen zwaar, gevaarlijk en ongezond werk uit te voeren. Voor jongeren op zoek naar een woning zijn geen woningen beschikbaar. De vroegere woningnood als in de jaren vijftig is weer terug. Het aantal vooral jongere daklozen groeit.

De AOW voor de oudere bevolking is al jaren lang niet verhoogd. Ook de pensioenen stagneren, er dreigen zelfs pensioenkortingen. En de pensioenleeftijd gaat omhoog. De verzorgingshuizen voor hulp behoevende ouderen zijn opgeheven. De toegang tot verpleeghuizen wordt bemoeilijkt, zieke ouderen moeten maar door hun kinderen, kleinkinderen en andere familie verzorgd worden. In de uitbraak van de corona-epidemie wordt duidelijk dat de bezuinigingen van de afgelopen jaren hebben geleid tot tekorten aan materialen die voor de zorg voor coronapatiënten nodig. Niet alleen tekort aan bedden, IC-kamers en beademingsapparaten, maar ook een tekort aan persoonlijke beschermingsmiddelen voor zorgverleners. In de verpleeghuizen hebben mensen wekenlang zonder die middelen gewerkt. Een ruime voorraad van die middelen aanleggen was in de zieken-  en verpleeghuizen verboden. Door die tekorten zijn behandelingen en operaties voor ernstig zieken uitgesteld, zelfs voor baby’s en jonge kinderen. De lonen en salarissen voor werkers in de thuiszorg en in de ziekenhuizen blijven steeds meer achter bij de stijgende kosten van levensonderhoud. Goede zorg is er vooral voor mensen met veel geld, in dure privé klinieken en verzorgingshuizen. De kwaliteit van het basisonderwijs wordt minder, meesters en juffen krijgen onvoldoende betaald, de werkdruk neemt toe, evenals de ongelijkheid van kansen voor de kinderen. Goed onderwijs wordt steeds meer een kwestie van geld. Ook voor de werkers in de publieke sector (politie, brandweer, ambulance) neemt de werkdruk toe en zijn de lonen bevroren.                                                    

Dat is de situatie voor heel veel mensen, nu ook tijdens de corona-epidemie. Maar de crisis was al aanwezig en voelbaar, lang vóór er sprake was van corona.

Met de grote bedrijven, met hun directies, besturen en aandeelhouders ging en gaat het intussen nog steeds uitstekend. De verzekeringsbedrijven die in feite de baas zijn over de gezondheidszorg maken flinke winst. Ook de grote banken maken enorme winsten. De winst van beursfondsen is in vijf jaar verdubbeld van 33 naar 66 miljard. Van alle bedrijven in Nederland samen groeide de winst een kwart, tot 290 miljard. De bedrijfswinsten groeien al jaren vele malen sneller dan het aantal banen of de loonsom. Het deel van het nationaal inkomen dat naar de beleggers gaat stijgt van jaar tot jaar. Het deel van het nationaal inkomen dat naar de werknemers gaat daalt van jaar tot jaar. Het aandeel van de factor arbeid in het nationaal inkomen is gedaald van 92 procent in 1977 naar 73 procent in 2018. In de jaren 1965 tot 1975 was vennootschapsbelasting voor bedrijven 45 tot 48 procent van de winst. In de jaren tot 2020 is dat verlaagd naar nog maar 20 tot 25 procent. Eén procent van de vermogenden in Nederland bezit 25 procent van alle vermogens. En de rijkste 10 procent heeft 60% van het vermogen.

Dank zij het corona-virus zijn Rutte en de VVD plotseling bij veel mensen populair. Maar hoewel zij uitvoerders zijn van de gevoerde politiek, zijn niet alleen Rutte en de VVD aansprakelijk. Het waren ook andere, zogenaamd “progressieve” partijen die afbraak en bezuiniging ondersteunden en uitvoerden. Allereerst moet de PvdA genoemd worden. Het begon al bij Kok, jaren geleden, gestimuleerd en gesteund door zijn Europese collega’s Schroeder (Duitsland) en Blair (Engeland). En door hun Amerikaanse voorbeelden, de presidenten Reagan en Clinton.                                     En dan de PvdA-ers van recenter datum: Wouter Bos, Jeroen Dijsselbloem, Diederik Samsom, Lodewijk Ascher. Maar ook Halsema en Klaver van Groen Links. Samen met CDA en D66. Bij al die partijen krijgen gewone werkende mensen de schuld van heel veel problemen in de schoenen geschoven. En die zelfde mensen moeten opdraaien voor de kosten en de gevolgen.

Financiële steun voor de grote bedrijven. Een oplossing voor de crisis?                  

Als reactie op de vorige crisis kregen de banken massale steun. En in de huidige crisis wordt massale steun aan vooral bedrijven aangekondigd. Die steun voor de banken heeft die vorige crisis niet echt opgelost. Miljarden steun voor de grote bedrijven zal ook nu niet helpen.  Directies, managers, besturen, commissarissen en aandeelhouders zullen daarvan profiteren. Werknemers hebben het nakijken en worden bedreigd met massale werkeloosheid.  De armoede zal toe nemen. Maar tegelijk ook het aantal miljardairs. En ook  de ongelijkheid in rijkdom en vermogen zal groeien. De overheid trekt miljarden uit om de crisis te bestrijden. Maar die miljarden moeten niet naar de grote bedrijven gaan. Bedrijven die kort geleden nog grote bedragen als dividend aan hun aandeelhouders hebben betaald komen niet in aanmerking voor steun. Ondernemingen die met slimme trucs belastingen ontwijken en ontduiken worden van financiële steun uitgesloten. Dat geldt ook voor grote uitzendbureaus die miljarden hebben verdiend aan hun uitzendkrachten. De KLM en Schiphol worden al jarenlang gesteund met belastingvrijstelling en subsidies. De lobby voor de luchtvaart doet het voorkomen dat die bedrijven zeer belangrijk zijn voor het nationaal inkomen en de werkgelegenheid. Die “iconen van ons land” (Mark Rutte!) zijn van veel minder betekenis dan hun leugenachtige lobby ons wil wijs maken. Ook grote verzekeringsmaatschappijen komen niet voor steun in aanmerking, het zelfde geldt voor de grote supermarkten en reisorganisaties. Een reisorganisatie als Booking.Com moet eerst de vooruit betaalde reisgelden maar terug betalen! En natuurlijk komen de banken helemaal niet in aanmerking voor steun. Bovendien moet voor al die bedrijven de dividendbelasting verhoogd worden.  Bedrijven waar “het geld tegen de plinten klotst” (Rutte) hoeven niet gesteund te worden, integendeel.

Geen steun voor kapitaal, maar steun voor arbeid.                                                

Steun moet er zijn voor werknemers die door de crisis hun baan verliezen. De uitkeringen voor werkelozen moeten naar 100% van het laatst verdiende loon. De bijstand en de AOW moeten omhoog. Kleine ondernemers in het midden- en kleinbedrijf moeten ruim gesteund worden, evenals de kleine ondernemers zonder personeel: zzp-ers. Mensen van 65 jaar die nog niet met pensioen zijn moeten direct in aanmerking komen voor hun AOW en pensioen. De pensioenfondsen zullen daarbij door de overheid gesteund moeten worden. De slachtoffers van het toeslagenschandaal bij de belastingdienst worden per direct schadeloos gesteld. De lonen in de zorg (ziekenhuizen, thuiszorg, verpleeghuizen), in het basisonderwijs en in de publieke sector (politie, brandweer en ambulance) moeten direct met 10% verhoogd worden. Steun is er ook nodig voor huisartsen, tandartsen, pedicures, mondhygiënisten, fysiotherapeuten, verloskundigen enz. Die komen nu door de crisis in moeilijkheden, maar ze blijven ook in de toekomst hard nodig. Artsen, verpleegkundigen en andere zorgverleners voor corona-patiënten lopen een groot risico ziek te worden en zelfs te overlijden. Zij werken nu zelf aan een stichting en een fonds om te helpen als zij of hun gezinnen financieel in de problemen komen bij ziekte of overlijden. Eigenlijk is het schandalig dat deze mensen dat zelf moeten organiseren, alsof ze het nog niet druk genoeg hebben. De overheid moet er voor zorgen dat dat fonds er direct komt en gevuld wordt met de nodige miljoenen die de regering beschikbaar heeft voor de bestrijding van de economische crisis. De huurdersheffing (extra belasting voor woningcorporaties) moet gestopt worden.  Die corporaties moeten financieel gesteund worden bij het realiseren van grote aantallen eenvoudige en goedkope prefab starterswoningen. Geproduceerd in een fabriek, gemonteerd op de bouwplaats. De mogelijkheden zijn er al, bedrijven in die sector moeten ondersteund worden. En de regels en voorschriften vereenvoudigd. Ook biologische en duurzame land- en tuinbouw moet een kans krijgen door boeren die hiermee een begin maken financieel te steunen. En eindelijk moet er ook geld beschikbaar komen om de jeugdzorg fatsoenlijk te organiseren. Huisuitzettingen als gevolg van huur- of hypotheekschulden zijn tot het einde van de crisis niet toegestaan. En het werk van deurwaarders wordt stil gelegd zo lang dat werk niet fatsoenlijk en eerlijk wordt georganiseerd. Er zijn nog veel meer zaken die het verdienen ondersteund te worden met de miljarden die minister Hoekstra tot zijn beschikking heeft. Beter dan die miljarden te storten in de bodemloze putten van de banken en de grote bedrijven.                                                                                                                   

Alle hier voorgestelde maatregelen moeten genomen worden, niet alleen omdat ze rechtvaardig en eerlijk zijn, maar ook economisch gezien het meest nuttig zijn.

De kern van de huidige economische problemen is dat er te veel aanbod is (er is te veel geproduceerd) en te weinig vraag (de koopkracht is voor veel mensen onvoldoende). Er is een praktische, eenvoudige en nuttige reactie mogelijk op de crisis, direct te realiseren, met het doel de koopkracht te verbeteren en kleine ondernemers te steunen.

Stimuleer de vraag, steun de middenstand.                                                              

Twaalf jaar geleden was er een financiële crisis, daarna een economische. Nu een gezondheidscrisis en een economische. Reactie op de vorige crisis: steun voor de banken. En nu, in 2020, wordt er geroepen om steun voor het grote bedrijfsleven. Steun voor de grote banken heeft die crisis van 12 jaar geleden niet echt opgelost. De grote bedrijven steunen zal ook nu niet helpen om de crisis te beëindigen.

Bij recessie, depressie en crisis is er altijd sprake van overproductie en onderconsumptie. Een scheve relatie tussen aanbod en vraag. Aan de aanbodzijde worden kleine ondernemers zwaar getroffen. Aan de vraagzijde zien werkende mensen hun inkomen dalen.                                                                                            Begin van een oplossing: een modern distributiesysteem.                                          Alle Nederlanders krijgen van de overheid vijf bonnen van € 10.-, te besteden bij bakker, slager, groenteboer, kaaswinkel en visboer. Geen contant geld, maar bonnen. Niet te besteden in supermarkten, grootwinkelbedrijven of in de winkels van de grote winkelketens. Ondernemers (kleine middenstanders) verkopen hun producten, niet voor geld, maar voor bonnen. En ruilen die bij de overheid in voor geld. Kosten: 850 miljoen euro. Bedrag van niets, vergeleken met  de bedragen die minister Hoekstra beschikbaar heeft. De actie kan na enkele maanden herhaald worden. Dan mogelijk ook voor kleding- en schoenwinkels. Lastig te organiseren, misschien, maar voor slimme i.c.t.-ers goed te bedenken. Stimuleer de vraagzijde van de economie. Breng de economie weer op gang, de reële economie van het dagelijks leven, voor klanten en winkeliers.

Ongeorganiseerd zijn en blijven we slachtoffer.

Tijdens de crisis van 2008-2010 en latere jaren werd er door actievoerders vaak geschreven en gesproken over de 1 procent en de 99 procent. De 1 procent waren de veroorzakers en de profiteurs van de crisis, de 99 procent waren de slachtoffers die voor de kosten moesten opdraaien. En eigenlijk is dat nu nog of weer zo. Die 1% is sterk en goed georganiseerd. De 99% is bijna ongeorganiseerd en dus zwak. En dan zijn zij alleen maar slachtoffers. Dat leidt tot uitspraken als: “Het is altijd zo geweest en zal altijd wel zo blijven”. En: “Wie voor een dubbeltje geboren is, wordt nooit een kwartje”. Dat denken maakt mensen machteloos en houdt verandering tegen. Toch is die machteloosheid maar schijn, het kan wel anders.

 

In wat voor maatschappij leven wij eigenlijk? Hoe zit onze samenleving in elkaar?  

In iedere samenleving vindt productie plaats (er wordt gewerkt) waardoor de mensen in hun levensonderhoud kunnen voorzien. In de organisatie van die productie hebben niet alle mensen dezelfde positie.

Algemeen gezegd onderscheiden we ook in het tegenwoordige kapitalisme twee belangrijke groepen mensen: klassen. De  ene groep bezit het vermogen arbeidskracht te verkopen, de andere groep heeft de productie-middelen in bezit en heeft het vermogen arbeidskracht te kopen.

Productiemiddelen zijn niet alleen fabrieken en gebouwen met machines en

grondstoffen, maar ook de middelen van banken, verzekeringen, ziekenhuizen, onderwijsorganisaties en winkelbedrijven.

                                                                                                                                           Werkende klassen: alle werkende mensen die voor hun levensonderhoud aangewezen zijn op hun arbeidskracht, of dat nu hoofd- of handarbeid is. Niet alleen werknemers in fabrieken.

Maar ook in bouw, schoonmaak, transport en openbaar vervoer. Daarnaast administratieve medewerkers in bedrijven en instellingen, bij banken, verzekeringen en de overheid.  En mensen die werken in onderwijs, zorg of winkelbedrijf.

 

Heersende klassen: grootaandeelhouders, financiers en eigenaren van grote, vaak internationaal georganiseerde ondernemingen, met de in hun dienst werkende commissarissen, directies, besturen en managers. En de zich met de heersende klassen identificerende politici, hoge militairen, hoge leidinggevende politiefunctionarissen en duur betaalde juridische, financiële, economische, organisatie- en belastingspecialisten.

                                                                                                                                                  Wie in de tegenwoordige tijd van crisis de eigen belangen wil verdedigen en mee wil delen in welvaart en vooruitgang moet zich realiseren als eenling en individu heel zwak te staan. Degenen die die iets willen bereiken zullen dat samen met anderen moeten doen. En zich moeten realiseren waar zij bij horen. Natuurlijk iedereen hoort bij een gezin, een familie, bij de mannen of bij de vrouwen, bij de ouderen of bij de jongeren, bij de hoog- of de laagopgeleiden, bij de blanke of de gekleurde Nederlanders. Maar vooral moeten zij zich realiseren met wie zij gedeelde belangen hebben. Kort gezegd: hoor je bij de 1 procent of bij de 99 procent? Bij de werkende of bij de heersende klasse? Dat woord “klasse” klinkt ouderwets, maar juist in tijden van crisis is het nog steeds bruikbaar.

De strijd voor de belangen van de 99 procent is niet alleen te voeren, dat moet samen gebeuren. Op basis van gemeenschappelijk belang en solidariteit.

Willem de Vroomen Alkmaar april 2020

 

SOS! Kom NU in actie voor #500kinderen Motie raadsvergadering Vught

SP SP GroenLinks VVD CDA PvdA Vught 29-04-2020 17:46

Terwijl in grote delen van Europa het coronavirus rondwaart en de samenleving op scherp zet, voltrekt zich in Griekenland nog steeds een humanitaire ramp die in de media momenteel nauwelijks aandacht krijgt. Begin maart deden Stichting Vluchteling, VluchtelingenWerk Nederland en Defence for Children een oproep aan alle Nederlandse gemeenten om steun te betuigen voor de opvang van 500 verweesde vluchtelingenkinderen in Nederland.

De verhalen worden namelijk met de dag dramatischer. Vluchtelingenkinderen die samen met volwassenen achter tralies worden vastgehouden, 5.000 alleenstaande kinderen die onder erbarmelijke omstandigheden in vluchtelingenkampen verblijven en extreem kwetsbaar zijn. Sommigen zijn al slachtoffer geworden van seksuele uitbuiting en in handen gekomen van mensenhandelaars, anderen verdwijnen volledig uit zicht. In Vught diende de SP samen met PvdA-GroenLinks en CDA tijdens de raadsvergadering van 12 maart een motie in om aan de landelijke politiek een signaal af te geven dat alleenstaande kinderen uit de Griekse vluchtelingenkampen welkom zijn in Nederland en dat ook Vught bereid is om enkele kinderen op te vangen. Sommige gemeenten gingen ons hierin al voor. Helaas dachten de twee grootste partijen in de gemeenteraad hier anders over. Zich verschuilend achter de landelijke politiek weigerden zij om een signaal af te geven richting Den Haag. De VVD liet weten dat de regering in Den Haag hier een taak had en toen van onze fractievoorzitter Suzanne van Wiggen opmerkte dat Rutte al gemeld had dat hij hier niets aan ging doen, bleef de VVD in herhalingen vallen (“pijnlijke situatie maar geen lokaal probleem”).

Gemeentebelangen vond dat de lokale politiek zich hoe dan ook niet met landelijke politiek moet bezighouden en vond de motie compleet zinloos “de minister-president heeft al aangegeven de gemeenten hierin niet tegemoet te willen komen” (!).

De SP is van mening dat je juist dan een tegengeluid moet geven. Als niemand zich verweert was er bv. ook zo’n 4 miljard aan dividendbelasting naar de grote ondernemingen gegaan. Dat bewijst maar dat zelfs Mark Rutte zich zo nu en dan naar de druk van onderaf voegt en zijn beleid aanpast naar de opvatting van het merendeel van de Nederlanders.

De reactie van Suzanne van Wiggen op de negatieve houding van Gemeentebelangen en VVD was dat zij diep teleurgesteld was in de houding van de Vughtse raad. “Het gaat hier niet over zaken maar over kinderen. Kinderen die niet voor zichzelf kunnen opkomen en enorm kwetsbaar zijn. Juist met hen moeten wij ons als gemeente solidair tonen en aan Mark Rutte een signaal afgeven. Maar blijkbaar is dat teveel gevraagd of heeft niet iedereen dat lef.”

De situatie is er in de vluchtelingenkampen sinds 12 maart niet beter op geworden nu het gevaar van een corona-uitbraak daar op de loer ligt. Juist nu zou Europa zich solidair moeten tonen en dan vooral met de alleenstaande kinderen. Maar ook dat zal wel weer aan de Vughtse lokale politiek voorbij gaan.

Petitie door DeGoedeZaak

De economische crisis en de Corona-epidemie.

SP SP VVD D66 CDA PvdA Zoetermeer 23-04-2020 22:27

Nog maar kort geleden werden er juichende verhalen verteld over economisch herstel na de vorige crisis. Maar de gevolgen van de crisis in de jaren 2008-2010 en later zijn nog lang niet verwerkt. En aan de oorzaken is niets gedaan. Van controle op de banken en meer regels voor de financiële sector is niets terecht gekomen. De dreigende volgende recessie in 2020 werd al ver vóór de corona-epidemie voorspeld. En dreigt nu over te gaan in een echte economische crisis. Nu wordt die epidemie voorgesteld als oorzaak van de economische crisis. Maar de recessie in de economie was er al vóór corona. Corona als oorzaak van de economische crisis: een omkering van de werkelijkheid. Al ver vóór de epidemie waren de problemen in de economie nog steeds en opnieuw voelbaar voor heel veel werkende mensen. In de industrie, in de havens en in de bouw, bij de banken en bij de overheid wordt de werkgelegenheid minder, er dreigen ontslagen en loonsverhoging is zeldzaam.

Nederland: 2018-2019-2020.

In Nederland leven 600.000 huishoudens in armoede, dat zijn 1.100.000 personen, waaronder 300.000 kinderen. Een toenemend aantal zzp-ers loopt een groter risico op armoede dan anderen. Eén op de acht huishoudens staat rood, 110.000 hebben een achterstand in hun hypotheekbetaling. De zorgpremie kan door 270.000 huishoudens niet op tijd betaald worden. Van de huishoudens in Nederland heeft 1 op 5

problematische schulden. De lonen en salarissen van werkende mensen blijven achter bij de kosten van levensonderhoud. Evenals de inkomens van ouderen. Veel mensen hebben dubbele banen voor een fatsoenlijk inkomen voor hun gezin. Het reëel besteedbaar inkomen van huishoudens is in 2018 gelijk aan dat in 1977. En sterk achter gebleven bij de economische groei. Steeds meer mensen werken gedwongen in flexbanen, met tijdelijke contracten, als uitzendkracht of als zzp-er. Veel werk van mensen wordt vervangen door machines, computers en robots. En in plaats van vooruitgang betekent dat werk- en bestaansonzekerheid. De gevolgen van de politiek van afbraak en bezuiniging na de vorige crisis zijn nog iedere dag voelbaar voor grote delen van de bevolking. De verzorgingsstaat is bijna helemaal afgebroken. De zorg voor jeugd en jongeren is een chaos en onbereikbaar, met groeiende wachtlijsten. “Wajongers” met een ernstige handicap wordt verteld dat zij “hun eigen broek moeten ophouden”. De sociale werkplaatsen zijn nagenoeg gesloopt. Werkelozen worden gedwongen zwaar, gevaarlijk en ongezond werk uit te voeren. Voor jongeren op zoek naar een woning zijn geen woningen beschikbaar. De vroegere woningnood als in de jaren vijftig is weer terug. Het aantal vooral jongere daklozen groeit.

De AOW voor de oudere bevolking is al jaren lang niet verhoogd. Ook de pensioenen stagneren, er dreigen zelfs pensioenkortingen. En de pensioenleeftijd gaat omhoog. De verzorgingshuizen voor hulp behoevende ouderen zijn opgeheven. De toegang tot verpleeghuizen wordt bemoeilijkt, zieke ouderen moeten maar door hun kinderen, kleinkinderen en andere familie verzorgd worden. In de uitbraak van de corona-epidemie wordt duidelijk dat de bezuinigingen van de afgelopen jaren hebben geleid tot tekorten aan materialen die voor de zorg voor coronapatiënten nodig. Niet alleen tekort aan bedden, IC-kamers en beademingsapparaten, maar ook een tekort aan persoonlijke beschermingsmiddelen voor zorgverleners. In de verpleeghuizen hebben mensen wekenlang zonder die middelen gewerkt. Een ruime voorraad van die middelen aanleggen was in de zieken- en verpleeghuizen verboden. Door die tekorten zijn behandelingen en operaties voor ernstig zieken uitgesteld, zelfs voor baby’s en jonge kinderen. De lonen en salarissen voor werkers in de thuiszorg en in de ziekenhuizen blijven steeds meer achter bij de stijgende kosten van levensonderhoud. Goede zorg is er vooral voor mensen met veel geld, in dure privé klinieken en verzorgingshuizen. De kwaliteit van het basisonderwijs wordt minder, meesters en juffen krijgen onvoldoende betaald, de werkdruk neemt toe, evenals de ongelijkheid van kansen voor de kinderen. Goed onderwijs wordt steeds meer een kwestie van geld. Ook voor de werkers in de publieke sector (politie, brandweer, ambulance) neemt de werkdruk toe en zijn de lonen bevroren.

Dat is de situatie voor heel veel mensen, nu ook tijdens de corona-epidemie. Maar de crisis was al aanwezig en voelbaar, lang vóór er sprake was van corona.

Met de grote bedrijven, met hun directies, besturen en aandeelhouders ging en gaat het intussen nog steeds uitstekend. De verzekeringsbedrijven die in feite de baas zijn over de gezondheidszorg maken flinke winst. Ook de grote banken maken enorme winsten. De winst van beursfondsen is in vijf jaar verdubbeld van 33 naar 66 miljard. Van alle bedrijven in Nederland samen groeide de winst een kwart, tot 290 miljard. De bedrijfswinsten groeien al jaren vele malen sneller dan het aantal banen of de loonsom. Het deel van het nationaal inkomen dat naar de beleggers gaat stijgt van jaar tot jaar. Het deel van het nationaal inkomen dat naar de werknemers gaat daalt van jaar tot jaar. Het aandeel van de factor arbeid in het nationaal inkomen is gedaald van 92 procent in 1977 naar 73 procent in 2018. In de jaren 1965 tot 1975 was vennootschapsbelasting voor bedrijven 45 tot 48 procent van de winst. In de jaren tot 2020 is dat verlaagd naar nog maar 20 tot 25 procent. Eén procent van de vermogenden in Nederland bezit 25 procent van alle vermogens. En de rijkste 10 procent heeft 60% van het vermogen.

Dank zij het corona-virus zijn Rutte en de VVD plotseling bij veel mensen populair. Maar hoewel zij uitvoerders zijn van de gevoerde politiek, zijn niet alleen Rutte en de VVD aansprakelijk. Het waren ook andere, zogenaamd “progressieve” partijen die afbraak en bezuiniging ondersteunden en uitvoerden. Allereerst moet de PvdA genoemd worden. Het begon al bij Kok, jaren geleden, gestimuleerd en gesteund door zijn Europese collega’s Schroeder (Duitsland) en Blair (Engeland). En door hun Amerikaanse voorbeelden, de presidenten Reagan en Clinton. En dan de PvdA-ers van recenter datum: Wouter Bos, Jeroen Dijsselbloem, Diederik Samsom, Lodewijk Ascher. Maar ook Halsema en Klaver van Groen Links. Samen met CDA en D66. Bij al die partijen krijgen gewone werkende mensen de schuld van heel veel problemen in de schoenen geschoven. En die zelfde mensen moeten opdraaien voor de kosten en de gevolgen.

Financiële steun voor de grote bedrijven. Een oplossing voor de crisis?

Als reactie op de vorige crisis kregen de banken massale steun. En in de huidige crisis wordt massale steun aan vooral bedrijven aangekondigd. Die steun voor de banken heeft die vorige crisis niet echt opgelost. Miljarden steun voor de grote bedrijven zal ook nu niet helpen. Directies, managers, besturen, commissarissen en aandeelhouders zullen daarvan profiteren. Werknemers hebben het nakijken en worden bedreigd met massale werkeloosheid. De armoede zal toe nemen. Maar tegelijk ook het aantal miljardairs. En ook de ongelijkheid in rijkdom en vermogen zal groeien. De overheid trekt miljarden uit om de crisis te bestrijden. Maar die miljarden moeten niet naar de grote bedrijven gaan. Bedrijven die kort geleden nog grote bedragen als dividend aan hun aandeelhouders hebben betaald komen niet in aanmerking voor steun. Ondernemingen die met slimme trucs belastingen ontwijken en ontduiken worden van financiële steun uitgesloten. Dat geldt ook voor grote uitzendbureaus die miljarden hebben verdiend aan hun uitzendkrachten. De KLM en Schiphol worden al jarenlang gesteund met belastingvrijstelling en subsidies. De lobby voor de luchtvaart doet het voorkomen dat die bedrijven zeer belangrijk zijn voor het nationaal inkomen en de werkgelegenheid. Die “iconen van ons land” (Mark Rutte!) zijn van veel minder betekenis dan hun leugenachtige lobby ons wil wijs maken. Ook grote verzekeringsmaatschappijen komen niet voor steun in aanmerking, het zelfde geldt voor de grote supermarkten en reisorganisaties. Een reisorganisatie als Booking.Com moet eerst de vooruit betaalde reisgelden maar terug betalen! En natuurlijk komen de banken helemaal niet in aanmerking voor steun. Bovendien moet voor al die bedrijven de dividendbelasting verhoogd worden. Bedrijven waar “het geld tegen de plinten klotst” (Rutte) hoeven niet gesteund te worden, integendeel.

Geen steun voor kapitaal, maar steun voor arbeid.

Steun moet er zijn voor werknemers die door de crisis hun baan verliezen. De uitkeringen voor werkelozen moeten naar 100% van het laatst verdiende loon. De bijstand en de AOW moeten omhoog. Kleine ondernemers in het midden- en kleinbedrijf moeten ruim gesteund worden, evenals de kleine ondernemers zonder personeel: zzp-ers. Mensen van 65 jaar die nog niet met pensioen zijn moeten direct in aanmerking komen voor hun AOW en pensioen. De pensioenfondsen zullen daarbij door de overheid gesteund moeten worden. De slachtoffers van het toeslagenschandaal bij de belastingdienst worden per direct schadeloos gesteld. De lonen in de zorg (ziekenhuizen, thuiszorg, verpleeghuizen), in het basisonderwijs en in de publieke sector (politie, brandweer en ambulance) moeten direct met 10% verhoogd worden. Steun is er ook nodig voor huisartsen, tandartsen, pedicures, mondhygiënisten, fysiotherapeuten, verloskundigen enz. Die komen nu door de crisis in moeilijkheden, maar ze blijven ook in de toekomst hard nodig. Artsen, verpleegkundigen en andere zorgverleners voor corona-patiënten lopen een groot risico ziek te worden en zelfs te overlijden. Zij werken nu zelf aan een stichting en een fonds om te helpen als zij of hun gezinnen financieel in de problemen komen bij ziekte of overlijden. Eigenlijk is het schandalig dat deze mensen dat zelf moeten organiseren, alsof ze het nog niet druk genoeg hebben. De overheid moet er voor zorgen dat dat fonds er direct komt en gevuld wordt met de nodige miljoenen die de regering beschikbaar heeft voor de bestrijding van de economische crisis. De huurdersheffing (extra belasting voor woningcorporaties) moet gestopt worden. Die corporaties moeten financieel gesteund worden bij het realiseren van grote aantallen eenvoudige en goedkope prefab starterswoningen. Geproduceerd in een fabriek, gemonteerd op de bouwplaats. De mogelijkheden zijn er al, bedrijven in die sector moeten ondersteund worden. En de regels en voorschriften vereenvoudigd. Ook biologische en duurzame land- en tuinbouw moet een kans krijgen door boeren die hiermee een begin maken financieel te steunen. En eindelijk moet er ook geld beschikbaar komen om de jeugdzorg fatsoenlijk te organiseren. Huisuitzettingen als gevolg van huur- of hypotheekschulden zijn tot het einde van de crisis niet toegestaan. En het werk van deurwaarders wordt stil gelegd zo lang dat werk niet fatsoenlijk en eerlijk wordt georganiseerd. Er zijn nog veel meer zaken die het verdienen ondersteund te worden met de miljarden die minister Hoekstra tot zijn beschikking heeft. Beter dan die miljarden te storten in de bodemloze putten van de banken en de grote bedrijven.

Alle hier voorgestelde maatregelen moeten genomen worden, niet alleen omdat ze rechtvaardig en eerlijk zijn, maar ook economisch gezien het meest nuttig zijn.

De kern van de huidige economische problemen is dat er te veel aanbod is (er is te veel geproduceerd) en te weinig vraag (de koopkracht is voor veel mensen onvoldoende). Er is een praktische, eenvoudige en nuttige reactie mogelijk op de crisis, direct te realiseren, met het doel de koopkracht te verbeteren en kleine ondernemers te steunen.

Stimuleer de vraag, steun de middenstand.

Twaalf jaar geleden was er een financiële crisis, daarna een economische. Nu een gezondheidscrisis en een economische. Reactie op de vorige crisis: steun voor de banken. En nu, in 2020, wordt er geroepen om steun voor het grote bedrijfsleven. Steun voor de grote banken heeft die crisis van 12 jaar geleden niet echt opgelost. De grote bedrijven steunen zal ook nu niet helpen om de crisis te beëindigen.

Bij recessie, depressie en crisis is er altijd sprake van overproductie en onderconsumptie. Een scheve relatie tussen aanbod en vraag. Aan de aanbodzijde worden kleine ondernemers zwaar getroffen. Aan de vraagzijde zien werkende mensen hun inkomen dalen. Begin van een oplossing: een modern distributiesysteem. Alle Nederlanders krijgen van de overheid vijf bonnen van € 10.-, te besteden bij bakker, slager, groenteboer, kaaswinkel en visboer. Geen contant geld, maar bonnen. Niet te besteden in supermarkten, grootwinkelbedrijven of in de winkels van de grote winkelketens. Ondernemers (kleine middenstanders) verkopen hun producten, niet voor geld, maar voor bonnen. En ruilen die bij de overheid in voor geld. Kosten: 850 miljoen euro. Bedrag van niets, vergeleken met de bedragen die minister Hoekstra beschikbaar heeft. De actie kan na enkele maanden herhaald worden. Dan mogelijk ook voor kleding- en schoenwinkels. Lastig te organiseren, misschien, maar voor slimme i.c.t.-ers goed te bedenken. Stimuleer de vraagzijde van de economie. Breng de economie weer op gang, de reële economie van het dagelijks leven, voor klanten en winkeliers.

Ongeorganiseerd zijn en blijven we slachtoffer.

Tijdens de crisis van 2008-2010 en latere jaren werd er door actievoerders vaak geschreven en gesproken over de 1 procent en de 99 procent. De 1 procent waren de veroorzakers en de profiteurs van de crisis, de 99 procent waren de slachtoffers die voor de kosten moesten opdraaien. En eigenlijk is dat nu nog of weer zo. Die 1% is sterk en goed georganiseerd. De 99% is bijna ongeorganiseerd en dus zwak. En dan zijn zij alleen maar slachtoffers. Dat leidt tot uitspraken als: “Het is altijd zo geweest en zal altijd wel zo blijven”. En: “Wie voor een dubbeltje geboren is, wordt nooit een kwartje”. Dat denken maakt mensen machteloos en houdt verandering tegen. Toch is die machteloosheid maar schijn, het kan wel anders.

In wat voor maatschappij leven wij eigenlijk? Hoe zit onze samenleving in elkaar?

In iedere samenleving vindt productie plaats (er wordt gewerkt) waardoor de mensen in hun levensonderhoud kunnen voorzien. In de organisatie van die productie hebben niet alle mensen dezelfde positie.

Algemeen gezegd onderscheiden we ook in het tegenwoordige kapitalisme twee belangrijke groepen mensen: klassen. De ene groep bezit het vermogen arbeidskracht te verkopen, de andere groep heeft de productie-middelen in bezit en heeft het vermogen arbeidskracht te kopen.

Productiemiddelen zijn niet alleen fabrieken en gebouwen met machines en

grondstoffen, maar ook de middelen van banken, verzekeringen, ziekenhuizen, onderwijsorganisaties en winkelbedrijven.

Werkende klassen: alle werkende mensen die voor hun levensonderhoud aangewezen zijn op hun arbeidskracht, of dat nu hoofd- of handarbeid is. Niet alleen werknemers in fabrieken.

Maar ook in bouw, schoonmaak, transport en openbaar vervoer. Daarnaast administratieve medewerkers in bedrijven en instellingen, bij banken, verzekeringen en de overheid. En mensen die werken in onderwijs, zorg of winkelbedrijf.

Heersende klassen: grootaandeelhouders, financiers en eigenaren van grote, vaak internationaal georganiseerde ondernemingen, met de in hun dienst werkende commissarissen, directies, besturen en managers. En de zich met de heersende klassen identificerende politici, hoge militairen, hoge leidinggevende politiefunctionarissen en duur betaalde juridische, financiële, economische, organisatie- en belastingspecialisten.

Wie in de tegenwoordige tijd van crisis de eigen belangen wil verdedigen en mee wil delen in welvaart en vooruitgang moet zich realiseren als eenling en individu heel zwak te staan. Degenen die die iets willen bereiken zullen dat samen met anderen moeten doen. En zich moeten realiseren waar zij bij horen. Natuurlijk iedereen hoort bij een gezin, een familie, bij de mannen of bij de vrouwen, bij de ouderen of bij de jongeren, bij de hoog- of de laagopgeleiden, bij de blanke of de gekleurde Nederlanders. Maar vooral moeten zij zich realiseren met wie zij gedeelde belangen hebben. Kort gezegd: hoor je bij de 1 procent of bij de 99 procent? Bij de werkende of bij de heersende klasse? Dat woord “klasse” klinkt ouderwets, maar juist in tijden van crisis is het nog steeds bruikbaar.

De strijd voor de belangen van de 99 procent is niet alleen te voeren, dat moet samen gebeuren. Op basis van gemeenschappelijk belang en solidariteit.

Willem de Vroomen Alkmaar april 2020

DE CRISISMANAGER

SP SP D66 CDA PvdA Partij voor de Vrijheid VVD Nieuwegein 01-04-2020 12:56

Mark Rutte mag dan deze crisis tot op dit moment ogenschijnlijk goed managen - zijn aandeel is toch vooral de adviezen van het RIVM opvolgen - maar de afgelopen jaren waren de kabinetten van diezelfde Mark Rutte zélf de grote veroorzaker van vele crises.

Om maar eens wat te noemen:

crisis in de ouderen- en jeugdzorg crisis in de GGZ crisis in het onderwijs crisis op het gebied van huisvesting crisis bij de politie crisis bij de belastingdienst crisis bij defensie....

En waarschijnlijk zijn er nog wel wat meer crisisterreinen aan te wijzen….

Crises die voorkomen hadden kunnen worden als Mark Rutte toen ook net zo nauwgezet had geluisterd naar deskundigen zoals hij nu zegt te doen. Maar die adviezen kwamen hem, zijn VVD en de verschillende meeregerende coalitiegenoten als het CDA, PVV,  PvdA, D66 en CU, politiek gewoon niet uit. De adviezen gingen n.l. lijnrecht in tegen het belachelijke neoliberale uitgangspunt dat vermarkting van publieke diensten zorgt voor evenwicht, efficiency, kostenbeheersing en verbetering van kwaliteit.

Vermeden moet worden dat straks na de c.crisis weer dat oude neoliberale hak- en breekbeleid terugkeert. Wanbeleid, waarbij door de nu zo bewierookte crisismanager alles weer verder gesloopt en vermarkt wordt. Want dát is waar de VVD  echt voor staat.

En dan mag Mark Rutte nóg zo meelevend en begaand overkomen tijdens alle goed bekeken gratis corona zendtijd, hij is en blijft een VVD'er. En VVD beleid maakt nou eenmaal meer kapot dan je lief is. Mag ik dat zeggen? Ja, dat mag ik zeggen.  Ook nu. Júist nu.

Tot slot: blijf thuis, hou afstand, wees voorzichtig en denk na.

Emile Grivel, SP Nieuwegein actieteam

Het referendum komt dichterbij

SP SP GroenLinks D66 PvdA Nederland 28-10-2019 11:38

De Raad van State ziet het referendum als een goede manier om de 'gevoelens van isolement, vervreemding en uitsluiting' onder bepaalde groepen mensen in de samenleving te verminderen. Dat blijkt uit het advies van de Raad van State over de wet van de SP voor een bindend correctief referendum.

SP-Tweede Kamerlid Ronald van Raak: 'Ik ben heel blij met dit advies, maar toch ook verrast, omdat de belangrijkste adviseur van de regering in het verleden erg kritisch was over het referendum, dat moeilijk te verenigen zou zijn met onze parlementaire democratie. Dat was ook het belangrijkste argument van premier Mark Rutte om het referendum af te schaffen. Nu ziet de Raad van State het referendum als een "positief te waarderen aanvulling en correctie" op ons huidige stelsel. Dat is een grote kanteling.'

De Raad van State ziet ook andere voordelen van het bindend correctief referendum. Zo zorgt het ervoor dat politieke partijen scherp blijven en er rekening mee houden dat de compromissen die zij sluiten ook echt kunnen rekenen op voldoende steun van de bevolking. Onvrede van burgers komt eerder op de politieke agenda en mensen die zich niet gehoord voelen kunnen op deze manier hun stem laten horen.

Van Raak: 'Mooi vind ik ook de opmerking van de Raad van State dat "voor een stabiele democratie meer nodig is dan handhaving van de status quo." De Raad van State wijst erop dat een grote meerderheid van de mensen in ons land voorstander is van een referendum. Het bindend correctief referendum zoals we dat voorstellen is daarom een 'sluitstuk' van het parlementaire stelsel.'

In december pleitte de Staatscommissie Parlementair Stelsel onder leiding van Johan Remkes ook voor een correctief referendum. 'De democratie werkt niet voor iedereen even goed. De stem van niet álle burgers wordt voldoende gehoord. De bestaande politieke onvrede bij een deel van de bevolking kan leiden tot afhaken en afkeer van de democratie,' stelde Johan Remkes. Volgens de Staatscommissie zijn referenda een goed 'ventiel' of goede 'veiligheidsklep' op het moment dat volksvertegenwoordigers dingen doen die het volk écht niet wil. Dit pleidooi was voor de SP reden om in januari een wetsvoorstel in te dienen voor invoering van een bindend correctief referendum. Een wet die nu wordt ondersteunt door de twee belangrijkste adviseurs van de politiek.

Van Raak: 'Het referendum is het kleefkruid van onze democratie. In februari 2018 verdedigde ik in de Kamer tevergeefs een wet voor een correctief referendum, een wet die ooit door GroenLinks, PvdA en D66 was gemaakt, maar die door deze partijen plotseling niet meer werd gesteund. Aanleiding was de uitslag van het raadgevend referendum over het verdrag met Oekraïne, waar deze partijen vóór waren, maar de bevolking tégen was. Dit was voor de regering aanleiding om het raadplegend referendum maar af te schaffen. Sindsdien is er echter veel veranderd. Het is bijzonder dat zowel een Staatscommissie als de Raad van State nu een bindend correctief referendum voorstellen, een echt referendum waarvan het kabinet en de Kamer de uitslag niet meer naast zich neer kunnen leggen.'

Dinsdag debatteert de Tweede Kamer over de begroting van Binnenlandse Zaken. Daar wil de SP een begin maken met een nieuwe discussie over het correctief referendum. 'Ik hoop dat we na het mooie pleidooi van de Staatscommissie en het interessante advies van de Raad van State nu een inhoudelijke discussie kunnen voeren. Over de vraag hoe we onze parlementaire democratie kunnen versterken en wat daarbij de rol is van het referendum. De wetgeving is ingediend en de adviezen liggen op tafel. Ik denk dat het referendum plotseling een stuk dichterbij is,' zegt Van Raak.

STAATSCOMMISSIE BLAAST REFERENDUM NIEUW LEVEN IN

SP SP D66 ChristenUnie PvdA GroenLinks VVD CDA Gilze en Rijen 10-07-2018 12:56

Het referendum lijkt wel kleefkruid, want hoe meer politici proberen om er vanaf te komen, des te harder blijft dit democratisch middel plakken. Een voorstel voor een bindend referendum werd door de Tweede Kamer eerst aangenomen, maar daarna weer gestopt. Door GroenLinks, PvdA en D66 nog wel, dezelfde partijen die het voorstel ooit zelf hadden gedaan. D66-minister Ollongren moet het bestaande adviserende referendum afschaffen, dat eveneens een plan was van haar eigen partij. Het voorstel om het referendum af te schaffen ligt nu bij de Eerste Kamer, dat ook moet besluiten of over het afschaffen van dit democratisch recht een referendum kan worden gehouden. Tegelijk is een staatscommissie Remkes bezig met een advies over het functioneren van onze democratie, waarin onder andere wordt gesproken over het behoud van het referendum. Hoe vaak politici ook proberen om de geest in de fles te stoppen, het referendum blijft steeds rondwaren aan het Binnenhof. Tot angst van velen.

1 De angst regeert

Het was erg vreemd, eigenlijk was het onbegrijpelijk en ook wel een beetje zielig. Op dinsdag 20 februari 2018 moest minister Kajsa Ollongren in de Tweede Kamer de afschaffing van het raadplegend referendum verdedigen – een kroonjuweel van D66. Deze minister van D66-huize zei toen dat het referendum ‘niet heeft gebracht wat ervan werd verwacht.’ Dat klopt, maar dat kwam niet door het referendum zélf. Dat is de laatste jaren met succes gebruikt, in 2005 over de Europese Grondwet, in 2016 over het Verdrag met Oekraïne en in 2018 over de Sleepwet. Teleurstelling is er wel over de manier waarop de politiek daarna is omgegaan met de uitslag van deze referenda: Drie keer zei de bevolking ‘nee’, maar zei de politiek ‘ja’. Telkens stond de Kamer tegenover de kiezers.

Volgens premier Mark Rutte is het referendum niet te verenigen met onze vertegenwoordigende democratie, waar het parlement het laatste woord heeft. Maar bijna alle landen in Europa hebben een referendum, behalve België en Bosnië – in dat lijstje komen wij nu ook. De kiezers kiezen de Tweede Kamer, de mensen die hen moeten vertegenwoordigen. In een referendum kunnen diezelfde kiezers hun eigen Kamerleden adviseren en corrigeren, op het moment dat de Tweede Kamer besluiten neemt die de bevolking helemaal niet wil. Dat is juist een kroon op de democratie, een kroon die de regering nu wil afbreken. Niet zozeer omdat het referendum de democratie aantast, maar juist omdat het referendum de democratie versterkt. Dit laat zien hoe in Den Haag de angst voor het volk regeert.

 In de wet om het referendum af te schaffen is opgenomen dat over deze afschaffing geen referendum kan worden gehouden 

Ook de afschaffing van het referendum is omgeven met angst. De invoering van het referendum gebeurde in 2015 bij wet, het afschaffen van dit democratisch recht moet dus ook bij wet. In de referendumwet staat dat de bevolking een uitspraak kan doen over wetten die door het parlement zijn aangenomen. Daarom zou ook goed een referendum gehouden kunnen worden over het afschaffen van het referendum. Dat zou heel logisch zijn, omdat het referendum een recht is van de bevolking zélf, die daarover dus ook het laatste woord moet hebben. Maar in de wet om het referendum af te schaffen werd opgenomen dat over deze afschaffing geen referendum zou kunnen worden gehouden. Iets wat door staatsrechtgeleerden wordt aangevochten, maar door de Tweede Kamer toch werd geaccepteerd.

Het debat over de afschaffing van het raadgevend referendum was echter niet het vreemdste debat dat ik in de Tweede Kamer heb gevoerd. Dat was zonder twijfel het Kamerdebat over de wet voor een bindend referendum, op woensdag 27 september 2017. Die dag had ik gewoon in de Kamerbankjes moeten zitten, om de indieners in vak ‘K’ – waar normaal de ministers zitten – kritisch te ondervragen. Maar deze dag zat ik zélf in vak ‘K’ om deze wet verdedigen, een wet die helemaal niet van mij was. De wet voor een bindend referendum was ooit gemaakt door Kamerleden van GroenLinks, PvdA en D66. In april 2013 had de Tweede Kamer de wet goedgekeurd en een jaar later had ook de Eerste Kamer ‘ja’ gezegd. Voor de invoering van dit bindend referendum moest echter ook de Grondwet worden veranderd en daarvoor moest de wet na nieuwe verkiezingen opnieuw in het parlement worden besproken en worden goedgekeurd.

Ik heb die dag mijn werk zo goed mogelijk proberen te doen en de wet met verve proberen te verdedigen, maar ik kon niet voorkomen dat GroenLinks, PvdA en D66 tegen de wet stemden. Hun eigen wet dus, die ze zélf ooit hadden gemaakt en die deze partijen eerder met succes door het parlement hadden gekregen. Hoe dat zo is gekomen is een opmerkelijke geschiedenis, die ons veel leert over de omgang in de politiek met het referendum. Dat is bovendien een geschiedenis die mij ook persoonlijk is blijven achtervolgen, vanaf het moment dat ik in 2003 het Binnenhof betrad – eerste als lid van de Eerste Kamer. Het referendum in 2005 over de Europese Grondwet heeft ook mijn toekomst mede bepaald, al is het maar omdat deze campagne een einde maakte aan mijn universitaire carrière.

2 Geen ander geluid

Mijn eerste optreden voor het Amerikaanse Fox News was bijzonder kort. Het was de avond van 1 juni 2005 – en het was al laat. Op deze dag was in Nederland het referendum over de Europese Grondwet gehouden en de SP vierde feest in Artis in Amsterdam. Voor veel jonge SP’ers was dit een leerzame campagne geweest, omdat zij voor het eerst in debat waren geweest met ervaren Kamerleden en ministers. Zelf was ik sinds twee jaar lid van de Eerste Kamer, maar dit was ook voor mij een spannende tijd. De internationale media had zich die avond massaal verzameld op ons feest in Artis en overal werd SP’ers gevraagd om in vele talen uit te leggen wat deze dag toch in dit kleine land was gebeurd. Want het altijd zo eurogezinde Nederland had massaal tegen de Europese Grondwet gestemd.

Iemand stelde zich voor als een verslaggever van Fox News en zei dat ik zo live in de uitzending zou zijn. Precies op het moment dat de camera ging draaien, begon achter ons een ruige rockband te spelen. Ik wist nog net uit te schreeuwen dat vanaf nu in Europa een ander geluid zou klinken, maar verder moet ik geheel onverstaanbaar zijn geweest. Misschien was dit wel symbolisch. Het derde kabinet Balkenende (CDA, VVD, D66) besloot het ‘nee’ van de mensen naast zich neer te leggen. Het vierde kabinet Balkenende (CDA, PvdA, ChristenUnie) tekende in 2007 alsnog het Verdrag van Lissabon, dat in wezen niet anders was dan het verdrag van 2005. Dit negeren van het ‘nee’ heeft het vertrouwen van mensen in de politiek blijvend aangetast – zoals later nog zou blijken.

 Ik merkte toen hoe groot de tegenstelling was tussen de intellectuele elite en gewone mensen 

Ook voor mijn eigen toekomst was dit referendum belangrijk, omdat het op een opmerkelijke wijze een einde maakte aan mijn wetenschappelijke toekomst. In de Eerste Kamer zaten veel academici, namens allerlei politieke partijen. Universiteiten zijn meestal trots op het moment dat één van hun medewerkers senator wordt, want dit is een functie met aanzien en invloed. In de afdeling geschiedenis van de Universiteit van Amsterdam waar ik toen werkte (en waar ik ook was gepromoveerd) werd mijn verkiezing tot senator voor de SP echter ijzig ontvangen. Een hoogleraar die mede verantwoordelijk was voor mijn baan, vroeg mij of ik wel besefte dat mijn keuze voor de SP slecht zou zijn voor mijn academische carrière. De situatie werd nog veel moeilijker toen ik voor het referendum in 2005 campagne ging voeren tegen de Europese Grondwet.

De studenten stonden giechelend op de gang, toen mijn Kamergenoot opstond en naar mijn bureau liep en uitriep: ‘Hoe haal je dit toch in je hoofd!’ De goede man was actief in de PvdA, zoals veel meer van mijn collega’s (jonge medewerkers waren vaker lid van GroenLinks). Iemand die aan een universiteit werkte, die hoorde niet zulke opvattingen te hebben. Dat was ‘populistisch’ en ‘nationalistisch’ en een historicus onwaardig. Maar mijn kritiek op deze Europese Grondwet was juist ingegeven door het verleden, omdat na de Tweede Wereldoorlog landen in Europa steeds beter waren gaan samenwerken. De laatste jaren werd die samenwerking echter steeds meer afgedwongen, met de euro en de interne markt, die mensen huiverig en bang maakten voor ‘Europa’.

Het was opvallend dat ik deze discussie in 2005 overal kon voeren, in elk zaaltje, in elk café en overal op straat, maar niet op de universiteit waar ik werkte. Ik merkte ook hoe groot de tegenstellingen waren tussen de intellectuele elite in dit land en de gewone mensen. Al die ‘progressieve’ mensen hadden wel de pretentie dat zij de belangen van de bevolking dienden, maar bleken niet bereid om naar die mensen te luisteren. Ik had het wel begrepen: als ik ooit al een academische carrière had nagestreefd, dan kon ik die vanaf nu wel vergeten. Wees gerust, ik kijk zeker niet om in wrok. In tegendeel: Ik heb een mooie tijd op de universiteit gehad. Bovendien kon ik nu ook voluit ‘ja’ zeggen toen mijn partij mij in 2006 vroeg voor de lijst van de Tweede Kamer. Waar het referendum op mij wachtte.

3 De Grondwet geschonden

‘Tweede Kamerleden schenden de Grondwet.’ Onder deze prikkelende titel schreef toenmalig PvdA-senator Erik Jurgens in maart 2003 een opiniestuk in Trouw. Een paar maanden later werd ik zelf lid van de Eerste Kamer en maakte ik het begin mee van een jarenlange discussie over de omgang met de Grondwet, die tot de dag van vandaag duurt. Dat is een debat over de wijze waarop het parlement de Grondwet kan veranderen. Dat moet altijd in twee stappen. Eerst moeten Tweede en Eerste Kamer een voorstel voor verandering van de Grondwet met een gewone meerderheid goedkeuren. Na nieuwe verkiezingen moeten allebei de Kamers de wet opnieuw bespreken en daarna met twee derde meerderheid goedkeuren. Zo voorkomen we dat een gewone meerderheid de spelregels kan veranderen.

In 2003 is deze procedure fout gegaan. Senator Erik Jurgens wilde daarom een debat, omdat deze regels niet voor niets in de Grondwet staan. Maar eerst even terug naar mei 1999, toen door het ‘nee’ van VVD-senator Hans Wiegel voor het eerst een wet voor een bindend (correctief) referendum strandde – later werd dit de ‘Nacht van Wiegel’ genoemd. Het eerste Paarse kabinet (VVD, PvdA, D66) had deze wet met een gewone meerderheid door de Tweede en de Eerste Kamer gekregen. Na nieuwe verkiezingen kreeg het tweede Paarse kabinet ook de vereiste twee derde meerderheid in de Tweede Kamer, maar VVD-er Wiegel blokkeerde in zijn eentje de wet in de Eerste Kamer. Daarmee was deze wet van tafel en moest de regering weer helemaal opnieuw beginnen.

 De bevolking zei duidelijk ‘nee’ maar het kabinet Balkenende III legde de uitslag naast zich neer 

Deze tweede referendumwet was in 2003 voor de senaat als gezegd reden om vraagtekens te zetten bij het grondwettelijk handelen van de Tweede Kamer. De oorzaak was het wel heel snelle einde van het eerste kabinet Balkenende (VVD, CDA, LPF), dat in juli 2002 aantrad maar in oktober 2002 alweer viel. In januari 2003 volgden daarop nieuwe verkiezingen. De Grondwet is heel duidelijk: nadat een voorstel voor wijziging van de Grondwet door de Tweede en Eerste Kamer zijn aangenomen, moet dezelfde wet ‘na verkiezing en installatie van de nieuwe Tweede Kamer’ opnieuw worden behandeld (artikel 137, 4). Een nieuw gekozen parlement moet hier direct over beslissen. Zo kan vals spel voorkomen worden, als indieners een wet in een lade zouden willen stoppen.

De Grondwet had echter geen rekening gehouden met de capriolen van de LPF, de nazaten van Pim Fortuyn. Die slaagden er binnen drie maanden in om hun eigen regering ten val te brengen. In die relatief korte tijd was de Tweede Kamer er niet in geslaagd om een aantal wijzigingen van de Grondwet – waaronder die voor het bindend referendum – op tijd te behandelen.

Na de verkiezingen van januari 2003 trad een nieuwe Tweede Kamer aan, die de voorstellen alsnog ging bespreken. Een aantal senatoren – onder wie ikzelf – vroeg zich af of dit wel in overeenstemming was met de Grondwet. In maart 2004 stelde de Eerste Kamer in een debat dat deze wijze van behandeling zou kunnen leiden tot misbruik, als wijzigingen van de Grondwet bleven liggen tot er twee derde meerderheid zou zijn.

Na het sneuvelen van de eerste referendumwet in 1999 werd in 2005 tóch een referendum gehouden, over de Europese Grondwet. Om dit referendum mogelijk te maken werd een speciale wet ingediend. Niet voor een ‘correctief’ (bindend), maar voor een ‘raadgevend’ (adviserend) referendum. Dit voorstel had als voordeel dat we de Grondwet niet hoefden te veranderen en de wet dus in één keer kon worden behandeld. Deze wet was een initiatief van GroenLinks, PvdA en D66. Het referendum zelf – dat op 1 juni 2005 werd gehouden – was een groot succes. Het had een hoge opkomst en een duidelijke uitslag: de bevolking zei ‘nee’. Maar het kabinet Balkenende III legde zoals eerder gezegd de uitslag naast zich neer. Dat deden ook partijen die eerder hadden belooft de uitslag te zullen respecteren.

4 Andermans wet verdedigen

Nadat ik in november 2006 lid was geworden van de Tweede Kamer, ontstond hier opnieuw discussie over de manier waarop we moeten omgaan met wijzigingen van de Grondwet. Dat leidde tot een aantal debatten en in december 2009 zelfs tot een notitie van de regering, die aan alle twijfel een einde moest maken. Daarin werd afgesproken dat wijzigingen van de Grondwet voortaan zo snel mogelijk na nieuwe verkiezingen zouden moeten worden ingediend, liefst op de eerste dag dat de nieuwe Kamer bij elkaar komt. Het kabinet bevestigde ook dat het ‘zeer onwenselijk’ zou zijn als langer zou worden gewacht met de behandeling van een voorstel, ‘met als achterliggende reden dat een “gunstiger” samenstelling van een volgende Tweede Kamer wordt voorzien.’ Toch ging het weer mis.

Het begon allemaal met een briefje van Plasterk, die de Tweede Kamer twee dagen voor de verkiezingen van 15 maart 2017 ontving. Waarin de minister wat opzichtig opheldering vroeg over de referendumwet van GroenLinks, PvdA en D66. De minister wilde van de indieners weten of zij bereid waren hun wet voor een correctief referendum opnieuw in te dienen en wanneer dit ging gebeuren. Om te voorkomen dat de procedures voor wijziging van de Grondwet opnieuw werden overtreden, zoals eerder in 2003 was gebeurd. Sindsdien gold dus de regel dat deze wetten zouden worden ingediend op de eerste dag dat de nieuwe Kamer bijeen zou komen. De minister had contact gehad met GroenLinks, PvdA en D66 en was bang dat deze partijen de wet in een lade zouden stoppen.

 Helaas werd door de politiek ook deze keer het ‘nee’ van de bevolking volledig genegeerd 

Het wetsvoorstel voor een correctief referendum van GroenLinks, PvdA en D66 was niet het enige, parallel aan deze wet hadden deze partijen ook een voorstel ingediend voor een raadgevend referendum. Dit niet-bindende referendum had als voordeel dat hiervoor niet de Grondwet hoefde te worden veranderd en één behandeling in het parlement voldoende was. Deze wet trad in juli 2015 in werking en gaf mensen vanaf toen de mogelijkheid om zélf een referendum af te dwingen – als daarvoor voldoende handtekeningen werden opgehaald – over bijna elke wet die door het parlement was aangenomen. Dat gebeurde voor het eerste op 6 april 2016, toen een referendum werd gehouden over het Verdrag met Oekraïne. Ook in dat referendum zei de bevolking opnieuw helder ‘nee’.

Leden van GroenLinks, PvdA en D66 hadden in 2013 als indieners van de referendumwet hoog opgegeven van het referendum over de Europese Grondwet van 2005, dat zij een voorbeeld noemden van een geslaagd referendum. Toch was het opvallend dat de bevolking in hun referendumwet over van alles en nog wat een referendum konden aanvragen, maar niet over Europese verdragen, zoals in 2005. De indieners waren voor een meerderheid in de Kamer afhankelijk van de steun van de SP. Een voorwaarde voor onze steun was dat de nieuwe wet ook referenda mogelijk zou maken over Europese Verdragen. Ik was dan ook best trots dat het eerste referendum dat in 2016 werd gehouden ging over een Europees Verdrag, dit meer met Oekraïne. Helaas werd door de politiek ook deze keer het ‘nee’ van de bevolking volledig genegeerd.

Het ‘nee’ in het Oekraïne-referendum leidde niet tot een nieuw verdrag, maar had wel politieke gevolgen. Voor GroenLinks en PvdA was de uitkomst van dit referendum reden om plotseling van voorstander tot tegenstanders van dit democratisch recht te worden. Ook bij D66 nam het enthousiasme voor dit oude kroonjuweel plotseling af. Volgens de afspraken van 2009 zou de wet voor een correctief referendum bij voorkeur moeten worden ingediend op de eerste dag dat de Tweede Kamer bij elkaar zou komen, dat was op 23 maart. Maar op die dag gebeurde er niets. Drie keer heb ik de initiatiefnemers gevraagd wanneer zij de wet gingen indienen, maar het bleef oorverdovend stil. Toen besloot ik in mei 2017 de referendumwet maar zélf in te dienen, om zo aan de eisen te voldoen.

5 Een democratische plicht

Campagnes over referenda zijn altijd verrassend, ook die over de Sleepwet. Op woensdagavond 14 maart 2018 ging ik in debat over deze Sleepwet, in de grote zaal van De Balie in Amsterdam. Tegelijk was in de Salon daarnaast een discussie over de vraag ‘of het liberalisme dood is’. Een van de Kamerleden waar ik die avond mee in debat ging was Kees Verhoeven van D66. Zijn opstelling in deze campagne was tekenend voor de worsteling van zijn partij met het referendum. Tijdens het Kamerdebat op 8 februari 2017 over deze Sleepwet (officieel de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten) had Verhoeven nog zij aan zij met mij gestreden tegen de wet. Zijn belangrijkste kritiek destijds was het ‘sleepnet-karakter’ van de wet. Deze avond in De Balie voerde het D66-Kamerlid echter hard en fel campagne vóór deze Sleepwet.

Campagnes over referenda vliegen niet zelden uit de bocht. Tijdens het referendum over de Europese Grondwet in 2005 was er in de media kritiek op de ‘populistische’ opstelling van het ‘nee’ kamp, maar ik schrok vooral van de propaganda van het ‘ja’-kamp. Het meest ver ging toenmalig minister van Justitie Donner, die verklaarde dat een Nederlands ‘nee’ zou kunnen leiden tot een nieuwe oorlog in Europa. In de campagne voor het referendum over het Verdrag met Oekraïne in 2016 werden de tegenstanders van het verdrag beschuldigd van heulen met het Rusland van Vladimir Poetin. In de campagne voor het referendum over de Sleepwet in 2018 werd een verband gelegd met de aanslagen in Europa. Arjen Lubach noemde dit wel erg oneigenlijke argument een terreurschwalbe.

 De democratie kan niet functioneren als de angst voor het volk regeert 

Ondanks de vaak weinig verheffende propaganda door politici in aanloop naar referenda – waarbij beide kampen zich vaak niet van hun beste kant laten zien – heb ik tijdens alle drie de campagnes ook gemerkt dat veel mensen de discussies wel degelijk op prijs stellen en serieus proberen om zich een mening te vormen. Dat bleek ook in de weken voor referendum over de Sleepwet. Het ‘ja’-kamp leek dit keer gemakkelijk te winnen, alle peilingen wezen in die richting. Tijdens de avond in De Balie vertelde opinieonderzoeker Peter Kanne dat een meerderheid van de mensen niet tegen een Sleepnet was, maar wel tegen het feit dat hun gegevens ongezien met geheime diensten in andere landen zouden worden gedeeld. Dit inhoudelijke argument bleek toch een reden om ‘nee’ te zeggen.

Het is niet toevallig dat het eerste initiatief onder de Wet raadgevend referendum ging over Europa. De Europese markt, de invoering van de euro, het verlies van democratische zeggenschap, het zijn zaken die een groot deel van de Tweede Kamer heeft gesteund, maar een meerderheid van de bevolking helemaal niet wil. In Den Haag is onderschat hoe diep de boosheid ging over het negeren van het ‘nee’ in het referendum over de Europese Grondwet en hoe dit het vertrouwen in de politiek heeft aangetast. Dit wantrouwen was nog altijd aanwezig tijdens het referendum over het Verdrag met Oekraïne in 2016. Het opnieuw negeren van de uitslag heeft het cynisme over de politiek nog verder versterkt. Het is pijnlijk dat bij het referendum over de Sleepwet veel politici vooraf al aangaven de uitslag van dit volksinitiatief te zullen negeren.

Zie je content die volgens jou niet op deze site hoort? Check onze disclaimer.